05-02-2001
Windmolens aan oostelijke en westelijke stadspoort
Nog vier locaties in beeld voor mogelijke ontwikkeling
Met name de oostelijke en westelijke gebieden langs A58 zijn kansrijk
als ontwikkelingslocaties voor windenergie in Tilburg. Dit blijkt uit
nader onderzoek op basis van een vorig jaar uitgevoerde verkenning.
Van de vijf gebieden die deze quick scan opleverde, is er slechts één
afgevallen: het gebied rond de Surfplas. Daar doen zich teveel
stedelijke ontwikkelingen voor. Het college van b&w is akkoord met de
verdere voorbereiding van één of meerdere windmolenparken aan de
stadsentree. Daartoe worden vooral gesprekken gevoerd met de Tilburgse
Waterleidingmaatschappij TWM en de betrokken buurgemeenten, maar ook
met de provincie.
Het kabinet wil met provincies en gemeenten zo'n 1.500 Megawatt aan
windenergie in Nederland realiseren. Daarom bekeek Tilburg vorig jaar
globaal de mogelijkheid om windmolens te plaatsen in de eigen
stadsregio. Vijf gebieden bleken in beginsel geschikt voor het
ontwikkelen van windmolenparken. Augustus 2000 besloot het college
daarom nader onderzoek te laten doen. Met vele organisaties is
gesproken over de diverse voors en tegens. De reacties bleken
overwegend positief voor vier van de vijf locaties.
Twee terreinen liggen aan de zuidkant van de stad, twee aan de
noordzijde. Bij de noordelijke locaties (rond Spinder en bij de
kruising Noordwesttangent/ Wilhelminakanaal) zijn windmolens wel
mogelijk maar kan dit meegenomen worden bij de ontwikkelingen die al
lopen. De zuidelijke plekken lenen zich voor een apart
ontwikkelingstraject. Het TWM gebied langs de A58 oogt zeer kansrijk
maar hiervoor is nader overleg nodig met de TWM en met de gemeente
Goirle. Bij knooppunt De Baars is de situatie vergelijkbaar maar zal
samenwerking nodig zijn met Oisterwijk, Hilvarenbeek en Goirle. In het
algemeen moet nog worden gekeken naar ruimtelijke, juridische en
financiële aspecten en het maatschappelijk draagvlak. Op hoofdlijnen
kan op de TWM locatie in 2001 de haalbaarheid worden uitgezocht; de
planologische procedures kunnen het jaar daarop worden doorlopen.
Start realisatie is dan op zijn vroegst te voorzien in 2003. De Baars
volgt, afhankelijk van het bestuurlijk draagvlak, op zijn best een
jaar later.