http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408350
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Datum 1 februari 2001 Auteur Gerton van den Akker
Kenmerk DVF/FS-049/01 Telefoon 070-348 6854
Blad 4/1 Fax 070-348 6564
Bijlage(n) 1 E-mail Gerton-vanden.Akker@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het kamerlid
Molenaar inzake de financiering van internationale organisaties die zich
bezig houden met abortus.
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer dd. 26 januari
2001, kenmerk 2000105360, waarbij gevoegd waren de door het lid Molenaar
overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
bij U ingediende vragen, heb ik de eer U hierbij mijn antwoord op de
gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Eveline Herfkens
Antwoord van mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op
vragen van het lid Molenaar (PvdA) over de financiering van internationale
organisaties die zich bezig houden met abortus. (Ingezonden 25 januari 2001)
Vraag 1:
Bent u op de hoogte van het feit dat President Bush van de Verenigde Staten
van plan is alle financiering van internationale organisaties, die zich
bezig houden met geboorteplanning, waaronder advisering over en hulp bij
abortus, stop te zetten?
Antwoord
Ja. Direct nadat ik hiervan kennis heb genomen heb ik een persoonlijke
(blauwe) brief gestuurd aan Poul Nielson, Europees Commissaris voor
ontwikkelingssamenwerking, waarin ik mijn zorgen uit over het besluit van de
regering Bush. Ik heb ook aangegeven dat er gestreefd moet worden naar een
gezamenlijke Europese actie om de negatieve gevolgen van het door de
VS-regering voorgenomen beleid op te vangen.
Vraag 2:
Kunt u aangeven om hoeveel en welke internationale organisaties dit gaat en
in welke mate zij gefinancierd worden door geld van de Amerikaanse federale
overheid? Is ook bekend hoeveel en welke van deze internationale
organisaties abortus in hun programma hebben?
Antwoord
Neen, dat is nog niet in te schatten. De zogenaamde 'Mexico City Policy', in
1984 door de toenmalige President Reagan in het leven geroepen, door
voormalig President Clinton in 1993 ingetrokken en nu door President Bush
wederom bekrachtigd, verbiedt federale bijdragen aan Amerikaanse en
internationale non-gouvernementele organisaties op het gebied van
geboorteplanning die abortus in hun programma hebben.
Behalve de International Planned Parenthood Foundation (IPPF) is het nog onzeker welke internationale niet-gouvernementele organisaties door bovengenoemd beleid van de Amerikaanse regering zullen worden getroffen.
USAID steunt sinds 1973 geen programma's meer waarin abortus een component
is. Momenteel gaat de General Counsel van USAID na welke gedetailleerde
instructies aan organisaties gegeven moeten worden. De bedoeling is dat deze
instructies voor 15 februari 2001 klaar zijn. Dit betreft o.a. hoe om te
gaan met langlopende verplichtingen, hetgeen momenteel nog niet duidelijk
is.
Vraag 3:
Hoe luiden de (financiële) afspraken tussen de Amerikaanse federale overheid
en de betreffende organisaties? Zijn er langlopende afspraken gemaakt door
de vorige regering die moeten worden nagekomen?
Antwoord
De precieze afspraken tussen de Amerikaanse federale overheid en
niet-gouvernementele organisaties zijn mij niet bekend.
Vraag 4:
Hoe staat u tegenover deze beslissing van de nieuwe Amerikaanse President
Bush? Hoe schat u de invloed van deze beslissing in?
Antwoord
Ik betreur deze beslissing. Zijn beslissing kan gevolgen hebben voor
Amerikaanse en internationale organisaties, die actief zijn op het terrein
van reproduktieve gezondheid.
Vraag 5:
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor organisaties die zich bezig houden met
geboorteplanning in met name ontwikkelingslanden en voor de armste vrouwen
in deze landen?
Antwoord
De gevolgen voor deze organisaties kunnen zijn dat er minder geld
beschikbaar komt omdat Amerikaanse bijdragen weg vallen. Dat zou de toegang
van de armste vrouwen in ontwikkelingslanden tot reproduktieve
gezondheidsdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Organisaties zouden door
teruglopende inkomsten minder mogelijkheden hebben tot het verstrekken van
informatie over geboorteregeling, onveilige abortuspraktijken zouden kunnen
toenemen, organisaties zouden minder mogelijkheden kunnen hebben om
lobby-activiteiten op het terrein van (legale) abortus te plegen naar
overheden e.d.
Vraag 6:
In hoeverre kan Nederlandse of Europese (financiële) steun bijdragen om de
eventuele beperkingen die de betreffende organisaties ondervinden op te
heffen?
Antwoord
Ik heb in bovengenoemde brief aan Poul Nielson, Europees commissaris voor
ontwikkelingssamenwerking, gesuggereerd dat de EU garant zou moeten staan
voor tekorten die zouden kunnen ontstaan door het wegvallen van Amerikaanse
bijdragen aan internationale ontwikkelingsorganisaties die actief zijn op
dit gebied. Ik heb aangegeven zelf bereid te zijn hiervoor Nederlandse
ontwikkelingsgelden aan te wenden.
Kenmerk
Blad /1
1 De Volkskrant, 23 januari jl. en
www.cnn.com//2001/ALLPOLITICS/stories/01/22/roe.wade/index.html
===