31 jan 2001
Persinformatie-logo
Nummer 9 23 januari 2001
Periode 1 t/m 7 februari
Economische drijfveer ontbreekt voor het recyclen van zouten
ONDERZOEK
Nieuwe syntheseroutes organische chemie
Economische drijfveer ontbreekt voor het recyclen van zouten
Bestralingsbehandeling van hersentumoren verder onderzocht
AGENDA
Het begin van de moderne natuurkunde
Persona non grata. Pictures from the dark side of the moon
100 jaar wetenschapsfilosofie: Popper en Lakatos
Oceans of DNA. New waves in molecular ecology
PERSONALIA
Van Bekkum hoogleraar Semitische talen en culturen
Economische drijfveer ontbreekt voor het recyclen van zouten
In Nederland wordt jaarlijks twee miljoen ton aan zouten in het
oppervlaktewater geloosd. De helft is afkomstig van de
kunstmestindustrie, maar ook de papier-, verf- en kleurstoffen-,
voedsel-, staal- en petrochemische industrie dragen een steentje
bij. Afvalstromen met hoge concentraties zouten op oppervlaktewater
betekenen een enorme belasting voor het milieu. Afvalwater zuiveren
van zouten zou dus een goede zaak zijn, zegt chemicus Cor Visser,
maar dan moet er wel een technische en economische basis zijn. Hij
promoveert op 2 februari 2001 aan de Rijksuniversiteit Groningen
.
Visser onderzocht een scheidingstechniek waarmee de zouten met
behulp van ion-selectieve membranen uit het industrieel afvalwater
kunnen worden verwijderd. Hij werkte daarbij samen met TNO Milieu,
Energie en Procesinnovatie. Visser keek in die samenwerking naar de
modellering en de achtergronden van het waterzuiveringsproces; TNO
naar de praktische toepassing. De techniek waar om het gaat, is een
variant van de tot nu gebruikelijke elektrodialyse. Daarmee worden
zouten onder invloed van elektrische stroom en met behulp van
ion-selectieve membranen gescheiden. In de nieuwe techniek zijn de
membranen zo geconfigureerd dat in de zuiveringsmodule
geconcentreerde stromen zuur en base ontstaan, die teruggewonnen
kunnen worden. Dat is aantrekkelijk voor de industrie, die de zuren
en basen opnieuw kan gebruiken. Visser onderzocht in dit verband
ook de effectiviteit van nieuwe, bipolaire membranen (met een
kation- en anionlaag), waarmee de capaciteit van een module kan
worden vergroot.
TNO bracht ondertussen de zoutlozingen in Nederland in kaart en
selecteerde een klein aantal bedrijven waar de nieuwe techniek
getest werd. Conclusie van het onderzoek is dat de methode in
principe goed werkt, maar dat praktische invoering toch moeilijk
blijft. Daar zijn verschillende redenen voor. Zo zijn bedrijven in
het algemeen weinig geneigd om nieuwe technologie in te voeren en
geven de huidige lozingsvergunningen nog voldoende ruimte. Echt
economische voordeel kan daarom op dit moment eigenlijk alleen bij
specifieke toepassingen worden behaald. /JS
Cor Visser (Heerenveen, 1969) studeerde technische scheikunde in
Groningen. Het onderzoek werd uitgevoerd bij de vakgroep Technische
Scheikunde van de RUG en gefinancierd in het kader van het
IOP-programma van het ministerie van Economische Zaken. Visser
werkt nu bij Philips DAP Drachten.
Meer informatie over deze promotie
Onderzoek
Promotie
Nieuwe syntheseroutes organische chemie
De synthetische organische chemie houdt zich bezig met de efficiënte
constructie van koolstofhoudende moleculen uit eenvoudige bouwstenen.
Naast een fascinerende, op zichzelf staande wetenschappelijke
discipline vormt ze een onmisbaar en vaak ondergewaardeerd onderdeel
van vele andere onderzoeksgebieden als de primaire leverancier van
verbindingen voor verder onderzoek. De synthese van complexe
organische moleculen begint meestal met een retrosynthetische analyse.
Hierbij wordt een syntheseroute voor een molecuul achterstevoren
opgesteld door de structuur van dat molecuul systematisch te ontleden
in steeds kleinere fragmenten en uiteindelijk in eenvoudige
uitgangsstoffen. Om nu met behulp van die uitgangsstoffen vervolgens
het molecuul weer op te kunnen bouwen zijn geschikte synthesemethoden
nodig. Grote uitdagingen bij de ontwikkeling van nieuwe
synthesemethodieken zijn het vinden van goedkope, selectieve reagentia
en het gebruik van efficiënte katalytische processen zonder
milieubelastende bijproducten en afvalstoffen. Chemicus Jos Versleijen
ontwikkelde in dit kader een syntheseroute voor een aantal nieuwe
boriumgesubstitueerde methylisocyanide verbindingen en onderzocht hun
chemische eigenschappen. Om daadwerkelijk te kunnen worden toegepast,
blijken deze verbindingen echter vooralsnog niet stabiel genoeg. Ook
ontwikkelde Versleijen nieuwe katalytische asymmetrische
syntheseroutes door gebruik te maken van chirale
fosforamidiet-liganden in koper-gekatalyseerde additie reacties. /FC
Jos Versleijen (Horst, 1966) studeerde Scheikundige Technologie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij voerde zijn onderzoek, gefinancierd door NWO, uit bij de vakgroep Organische en Moleculaire Anorganische Chemie (tegenwoordig onderdeel van het Stratingh Instituut) van de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn promotieonderzoek trad hij in dienst als chemicus bij Syncom BV, een onderneming die is gespecialiseerd in contract-research en maatwerk-synthese op het gebied van organische chemie.
Datum en tijd
vrijdag 2 februari 2001, 14.15 uur
Promovendus
Ir. J.P.G. Versleijen, tel. (050)363 42 54, fax (050)363 42 96,
e-mail j.p.g.versleijen@chem.rug.nl (werk)
Proefschrift
Isocyanomethylboranes, isocyanomethylphosphonates and phosphoramidites
for use in organic synthesis
Promotores
prof.dr. A.M. van Leusen, prof.dr. B.L. Feringa
Faculteit
wiskunde en natuurwetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Promotie
Economische drijfveer ontbreekt voor het recyclen van zouten
zie voorpagina.
Datum en tijd
vrijdag 2 februari 2001, 16.00 uur
Promovendus
ir. C.R. Visser, tel. (0512)59 33 67, e-mail c.r.visser@philips.com
(werk)
Proefschrift
Electrodialytic recovery of acids and bases. Multicomponent mass
transfer
Promotor
prof.dr.ir. J.A. Wesselingh
Faculteit
wiskunde en natuurwetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Promotie
Bestralingsbehandeling van hersentumoren verder onderzocht
Drs. Mart Heesters deed een aantal verschillende onderzoeken naar het effect van bestralingstherapie of radiotherapie van hersentumoren. Om vast te stellen of radiotherapie nodig is na operatie, is het van belang om te weten wat de mate van agressiviteit van de tumor is. Heesters stelde vast dat het meten van de groei van tumorcellen een hulpmiddel is om bij een bepaalde soort hersentumoren onderscheid te maken tussen agressieve en minder agressieve varianten.
Radiotherapie kan een hersentumor niet genezen, maar alleen het
ziekteproces vertragen. De tumoren hebben een grote neiging om terug
te komen.
De bestraling wordt gericht op het centrale deel van de tumor om het
omliggende gebied niet te beschadigen. Met beeldvormende technieken
kan de precieze locatie en grootte van de tumor worden bepaald. Maar
vooral de weinig agressieve tumoren blijken niet goed met een CT-scan
in beeld gebracht te kunnen worden; in die gevallen kan een MRI-scan
van waarde zijn. MRI blijkt zelfs accurater dan een CT-scan. Op welke
manier de tumorstofwisseling op de radiotherapie reageert, kan gevolgd
worden met 'spectroscopische imaging' of met de PET-scanner. Op deze
manier kan vitaal tumorweefsel onderscheiden worden van bijvoorbeeld
littekenweefsel of dood tumorweefsel. Heesters constateert met behulp
van PET dat in bepaalde delen van de tumor een verhoogde stofwisseling
te zien blijft na radiotherapie. Dit is weer een aanwijzing dat
bestraling de tumor wel verkleint, maar niet geheel dood kan maken.
Verder deed Heesters onderzoek naar eiwitten, zoals het p53 eiwit, die
betrokken zijn bij de celgroei en celdood. Mutaties in het TP53 gen
dat codeert voor dit eiwit, worden in verband gebracht met het
ontstaan van tumoren. Heesters vond aanwijzingen dat patiënten met
weinig agressieve tumoren en met een niet afwijkend p53 eiwit een
langere overleving hebben en niet met bestraling behandeld hoeven te
worden. /ImK
Heesters (Roosendaal, 1958) studeerde geneeskunde in Utrecht. Hij
verrichtte zijn promotieonderzoek bij de vakgroepen
Stralingswetenschappen, Neurochirurgie en Pathologie, waaraan hij ook
verbonden blijft. Een deel van het onderzoek is gefinancierd door de
J.K. de Cockstichting Groningen.
Datum en tijd
woensdag 7 februari 2001, 16.00 uur
Promovendus
M.A.A.M. Heesters, tel. (050)361 36 74, e-mail
m.a.a.m.heesters@rt.azg.nl (werk)
Proefschrift
Radiotherapy of brain gliomas: diagnostic and therapeutic aspects
Promotores
prof.dr. B.G. Szabó, prof.dr. K.G. Go, prof.dr. W.M. Molenaar
Faculteit
medische wetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Agenda
Lezingenserie
Het begin van de moderne natuurkunde
In zijn lezingenserie 'Quantummechanica' geeft professor Hilgevoord
een indruk van de klassieke fysica en van de ontwikkeling van de
quantummechanica.
De natuurkunde van Aristoteles heeft het denken in de westerse wereld
2000 jaar lang in zijn greep gehouden. Pas in de 17de eeuw vond de
wetenschappelijke revolutie plaats die in betrekkelijk korte tijd
heeft geleid tot de 'moderne' natuurwetenschap zoals wij die nu
kennen. Binnen de moderne natuurkunde onderscheiden we nog de periode
van de 'klassieke' natuurkunde; dat is de periode van de 17de tot en
met de 19de eeuw, vóór het ontstaan van de relativiteitstheorie en de
quantummechanica. De essentiële kenmerken van de moderne natuurkunde
worden besproken aan de hand van het werk van Kepler, Galileï en
Newton, dat culmineerde in Newtons theorie van de zwaartekracht en de
planetenbeweging.
Prof.dr. Jan Hilgevoord studeerde theoretische natuurkunde aan de
Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde op een proefschrift over
causaliteit in de relativistische quantumveldentheorie.
Datum en tijd
donderdag 1 februari 2001, 20.00 uur
Spreker
prof.dr. Jan Hilgevoord
Titel
Serie
Het begin van de moderne natuurkunde
Quantummechanica - Van Aristoteles tot de schildpad
Plaats
Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Informatie
Studium Generale Groningen, tel. (050)363 54 63, of www.rug.nl/studium
Tentoonstelling
Persona non grata. Pictures from the dark side of the moon
Örjan Kristenson (Zweden, 1958) verbeeldt in 'Persona non grata' het
onbespreekbare. In zijn persoonlijke leven kwam hij in aanraking met
hoe onze maatschappij problemen ontkent. Zes jaar lang leefde
Kristenson met een HIV-positieve vrouw en maakte hij de angst mee voor
het sociale stigma dat onlosmakelijk met de ziekte verbonden is. Later
kreeg Kristenson een ernstig ongeluk. Hij werd afhankelijk van
pijnstillers en besefte na enige tijd verslaafd te zijn geraakt. Het
bleek een taboe hierover te spreken.
Om zijn emoties te kanaliseren maakte hij gebruik van de fotografie.
Dit bood hem de mogelijkheid om eerlijkheid te betrachten over
menselijke tekortkomingen, op een voor anderen minder aanstootgevende
manier. In deze tentoonstelling presenteert hij met name
zelfportretten. Deze zijn in scène gezet met klassieke middelen;
volgens Kristenson wordt in het huidige digitale tijdperk het vermogen
tot illusie van de pure fotografie sterk onderschat.
Data
vrijdag 2 februari t/m vrijdag 16 maart 2001
Titel
Fotograaf
Persona non grata. Pictures from the dark side of the moon
Örjan Kristenson
Plaats
USVA Noorderlicht Fotogalerie, Munnekeholm 10, Groningen
Openingstijden
ma t/m vr 10.00 - 21.00 uur
Informatie
tel. (050)318 22 27, www.noorderlicht.com
Lezingenserie
100 jaar wetenschapsfilosofie: Popper en Lakatos
Wat kunnen wij weten? Wat is wetenschap? Hou verhouden zich wetenschap
en waarheid? Wat is wetenschappelijke vooruitgang? In de serie 100
Jaar Wetenschapsfilosofie spreekt een viertal Groninger filosofen over
deze vragen, aan de hand van een aantal Grote Namen uit de
geschiedenis van de wetenschapsfilosofie. Zij hebben er hierbij voor
gekozen vanuit het heden 'terug te werken'.
Sir Karl Popper (1902-1994), geboren in Wenen, is een sprekend
tegenvoorbeeld van de stelling dat het werk van filosofen er niet toe
doet. Als geen andere filosoof in de twintigste eeuw heeft hij
wetenschappers én politici aan het denken gezet met zijn 'kritisch
rationalisme'. De hoofdideeën van zijn daarop gebaseerde
'fallibilitische' wetenschapsfilosofie zullen worden toegelicht, mede
aan de hand van enkele aan de spreker gerichte, deels handgeschreven,
brieven. Poppers kritiek op het 'inductivisme' van de Wiener Kreis, en
op Kuhn en Lakatos zullen daarbij ook aan de orde komen, evenals een
inschatting van zijn kritiek op het sociaal constructivisme, in het
bijzonder dat van Latour.
Imre Lakatos (1922-1974), stortte zich - na een op Stalin stuitende
politieke carrière in zijn geboorteland Hongarije - in het voetspoor
van Poppers Conjectures and Refutations, eerst op een analyse van de
wiskunde in zijn zeer leesbare Proofs and Refutations. Daarna
ontwikkelde hij een kritische synthese van de denkbeelden van Popper
en Kuhn over de natuurwetenschappen, waarbij hij, tot grote ergernis
van Popper, ook enkele flinke scheuten 'inductivisme' onvermijdelijk
vond. Zijn hoofdstelling is dat men in de moderne natuurwetenschappen,
in tegenstelling tot in pseudowetenschappen, een rationele manier
gevonden heeft om op vruchtbare wijze een flinke tijd dogmatisch te
denken. Die hoofdstelling en zijn kritiek op Carnap, Popper en Kuhn,
alsmede zijn voorspelbare kritiek op Latour, staan in de lezing
centraal.
Theo Kuipers (1947) is sinds 1988 hoogleraar wetenschapsfilosofie aan
de Rijksuniversiteit Groningen. Recent verscheen zijn boek From
Instrumentalism to Constructive Realism. On some relations between
confirmation, empirical progress, and truth approximation (Kluwer AP,
Dordrecht, 2000).
Datum en tijd
maandag 5 februari 2001, 16.30 uur
Spreker
Theo Kuipers
Titel
Serie
Popper en Lakatos. Van permanente kritiek tot vruchtbaar dogmatisme
100 jaar wetenschapsfilosofie. In hoofdlijnen en kopstukken
Plaats
Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Informatie
Studium Generale Groningen, tel. (050)363 54 63, of www.rug.nl/studium
Oratie
Begin pagina
Oceans of DNA. New waves in molecular ecology
Een (Engelstalige) samenvatting van de oratie is onder embargo te
verkrijgen bij het secretariaat van Interne en Externe Betrekkingen,
tel. (050)363 54 46.
Datum en tijd
dinsdag 6 februari 2001, 16.30 uur
Spreker
mw. prof.dr. J.L. Olsen, hoogleraar Moleculaire ecologie va het
mariene milieu
Titel
Oceans of DNA. New waves in molecular ecology
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Personalia
Benoeming
Begin pagina
Van Bekkum hoogleraar Semitische talen en culturen
Dr. W.J. van Bekkum is benoemd tot hoogleraar Semitische talen en
culturen bij de Faculteit der Letteren. Hij volgt prof.dr. H.J.W.
Drijvers op die met emeritaat is gegaan. Van Bekkum is docent
Hebreeuwse taal- en letterkunde bij de Faculteit der Letteren en
docent Middeleeuws- en Modern Jodendom bij de Faculteit der
Godgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen. Tot 1 september
2001 is hij tevens hoogleraar Modern Jodendom aan de Universiteit van
Amsterdam op een vijfjarige wisselleerstoel.
De opleiding Talen en Culturen van het Midden Oosten in Groningen
omvat twee afstudeerrichtingen: Klassieke Semitische Studies
(Hebreeuws, Arabisch, Aramees/Syrisch en Akkadisch) en Moderne Midden
Oosten Studies (een combinatie van modern Arabisch en modern
Hebreeuws). Van Bekkum gaat leiding geven aan de afdeling en blijft
een bijdrage leveren aan het onderwijs.
Wout van Bekkum (Winschoten, 1954) studeerde Semitische talen in
Groningen en Jeruzalem, Israël. Sinds 1979 werkt hij bij de
Rijksuniversiteit Groningen als docent en wetenschappelijk
onderzoeker. Hij is gespecialiseerd in de Hebreeuwse taal- en
letterkunde van de Nabijbelse tijd. In 1988 promoveerde hij op de
Byzantijns-joodse dichter Jehoeda. Zijn verdere boekpublicaties
omvatten onder andere twee uitgaven van een middeleeuws Hebreeuwse
roman over Alexander de Grote en een boek, samen met nog drie auteurs,
over taal- en betekenisontwikkeling in het Hebreeuws, Grieks, Sanskrit
en Arabisch. Van Bekkum is lid van de KNAW commissie voor de
Geschiedenis van de Joden in Nederland en lid/penningmeester van het
uitvoerend comité van de European Association of Jewish Studies
(Oxford, UK).
Momenteel is Van Bekkum bezig met het werk van de 13e-eeuwse dichter
Elazar ben Jacob uit Bagdad. Bovendien bestudeert hij een tweetal
handschriften, met daarin authentieke dichtwerken van Spaanse joden
uit de periode vlak voor de verdrijving uit Spanje in 1492. In zijn
laatste bijdrage aan de onlangs verschenen bundel van lezingen van het
achtste internationale symposium over de geschiedenis van de joden in
Nederland, beschrijft hij een aantal aspecten van de Nederlands-joodse
literatuur in de vorige eeuw. /ML
Informatie
prof.dr. W.J. van Bekkum, telefoon (050) 363 60 74, e-mail
w.j.van.bekkum@let.rug.nl
Begin pagina