Gemeente Rotterdam

Tarieven onroerende-zaakbelastingen fors omlaag

Het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam heeft voorgesteld de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2001 voor woningen aanzienlijk te verlagen. Dit gebeurt omdat de meeste woningen de afgelopen jaren flink in waarde zijn gestegen. De nieuwe tarieven zijn gebaseerd op de waarde van de onroerende zaken op 1 januari 1999. De voorgestelde tariefsdaling leidt in het algemeen niet tot lagere aanslagen, omdat de waarde van de huizen in Rotterdam bruto met gemiddeld 48% is gestegen.
Uitgangspunt bij de vaststelling van de tarieven voor de OZB is dat de gemeente niet wil verdienen aan de waardestijging van onroerende zaken in de stad. Als het tarief van vorig jaar zou worden gebruikt, zou er sprake zijn van een meeropbrengst van 84 miljoen gulden. Daarom is het College uitgegaan van een gelijkblijvende OZB-opbrengst voor de vaststelling van de nieuwe tarieven.

Tariefsdifferentiatie woningen / niet-woningen
De waardestijging van woningen en niet-woningen (b.v. bedrijven, terreinen of fabrieken) vertoont grote verschillen. Zo is de waarde van woningen tussen 1995 en 1999 bruto gemiddeld met 48% en de waarde van bedrijfsmatige onroerende zaken met bruto gemiddeld 10% gestegen. De wet biedt de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat de opbrengstverhouding tussen woningen en niet-woningen uit de OZB gelijk blijft aan de opbrengstverhouding zoals die voor de herwaardering was. Dit betekent dat voor woningen en niet-woningen verschillende tarieven kunnen gelden.
De totale opbrengst uit de OZB per categorie blijft hierdoor gelijk aan voorgaande jaren.

Tarieven OZB 2001
De tarieven zoals die aan de gemeenteraad worden voorgesteld zijn: gebruikersbelasting woningen f 7,45, eigenarenbelasting woningen f 9,30, gebruikersbelasting niet-woningen
f 11,10 en eigenarenbelasting niet-woningen f 13,85. Deze tarieven waren in het jaar 2000 respectievelijk: f 10,40, f 13,00, f 11,40 en f 14,20. Het tarief geldt per f 5000,- vastgestelde waarde. De OZB bestaat uit twee soorten belastingen; één voor de gebruiker van de onroerende zaak en één voor de eigenaar.

Ingroeiregeling woningen
Bij de tariefsvaststelling moet worden uitgegaan van de gemiddelde waardeontwikkeling in de stad. Sommige woningen zijn minder in waarde gestegen en andere woningen meer. Om te voorkomen dat, ondanks de tariefsverlaging, de OZB-aanslagen voor bepaalde woningen toch in een keer met een aanzienlijk bedrag zullen stijgen wordt gebruik gemaakt van de ingroeiregeling. De ingroeiregeling houdt in dat het aanslagbedrag voor woningen in 2001 vergeleken met 2000 met niet meer dan 15% mag stijgen. Volgens berekening zal in 2001 op de aanslagen van circa 70.000 woningen in Rotterdam een korting worden berekend vanwege deze ingroeiregeling.

Het tariefsvoorstel zal op 25 januari aanstaande aan de orde komen in de gemeenteraadsvergadering.