Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie

00 0000

3VO antwoorden op 30 meest gestelde vragen over autostoeltjes


1) Waar mogen kinderen in de auto zitten?


Het vervoer van kinderen in de auto is in Nederland aan een aantal wettelijke regels gebonden.
Die regels bepalen dat voor in de auto het gebruik van een autostoeltje altijd verplicht is voor kinderen beneden de 12 jaar. Behoren ze tot die leeftijdgroep, maar zijn ze langer dan 1.50 meter, dan mogen ze voorin met de autogordel om.
Achterin is voor deze leeftijdscategorie een autostoeltje eveneens altijd verplicht, maar uiteraard alleen als er eentje aanwezig is. Is er achterin geen autostoeltje aanwezig en wel een autogordel dan is geregeld dat kinderen jonger dan 3 jaar die niet hoeven te dragen en kinderen van 3 tot 12 jaar wél.


2) Wat is er voor kinderen beneden de 3 jaar precies geregeld?

Voor kinderen tot en met 2 jaar die achter in de auto zitten, waarin geen autostoeltje aanwezig is, is niets in de Nederlandse wet geregeld. Een goede persoonlijke beveiliging van deze kinderen wordt aan de eigen verantwoordelijkheid van bestuurders, en met name ouders die regelmatig kinderen vervoeren, overgelaten. Hen wordt uiteraard wel aangeraden te zorgen voor een geschikt beveiligingsmiddel. Dit betekent dus dat de wettelijke regeling de mogelijkheid open laat om in bepaalde situaties passagiers zonder enig beveiligingsmiddel te vervoeren. Met name kan worden gedacht aan het vervoer van bijvoorbeeld vier personen op de achterbank terwijl maar drie gordels beschikbaar zijn. Een ander geval is de situatie dat een kind beneden de drie jaren zonder beveiligingsmiddel wordt vervoerd. Bijvoorbeeld een moeder met een kind op schoot achterin (voorin is wettelijk niet toegestaan).
Dat de wettelijke regeling deze mogelijkheden bevat, is gebaseerd op praktische argumenten. Immers, in de praktijk doen zich situaties voor waarbij onverwacht of incidenteel een kind moet worden vervoerd zonder dat een geschikt beveiligingsmiddel beschikbaar is. Ook in geval van een wettelijke regeling zal dit vervoer waarschijnlijk wel plaatsvinden.


3) Mogen er ook kinderen voorin de auto worden vervoerd?
Ja, in een daarvoor geschikt autostoeltje. Kinderen die jonger zijn dan 12 jaar, maar langer dan 1.50 meter hoeven niet meer in een autostoeltje, maar ze moeten dan wel de aanwezige autogordel om. In deze situatie is het toegestaan dat de driepuntsgordel als heupgordel wordt gebruikt.


4) Wanneer is het toegestaan de driepuntsgordel als heupgordel te gebruiken?

De wet staat toe dat volwassenen en kinderen beneden de 1.50 meter de driepuntsgordel als tweepuntsgordel mogen gebruiken. Het schuine deel van de gordel loopt dan langs de rug en niet meer langs de hals. Nadelen van deze methode zijn volgens 3VO: het heupdeel verandert niet van plaats en loopt dus nog steeds langs de buik, de gordel werkt bij een botsing niet meer zo goed en bij een ongeval is het moeilijker om het slachtoffer te bevrijden.


5) Op de passagiersplaats voor in de auto zit een airbag? Is dat een probleem?

Als uw auto voorzien is van een passagiersairbag mag op de voorstoel nooit een tegen de rijrichting in geplaatst autostoeltje worden geplaatst. Bij een botsing kan het kind levensgevaarlijk gewond raken.

Indien u op de passagiersstoel voorin toch een daarvoor geschikt autostoeltje wilt plaatsen, dan moet de (tweede) airbag buiten gebruik worden gesteld.
Montage van een autostoeltje achterin is naar de mening van 3VO overigens altijd veiliger dan voorin.


6) Is in alle gevallen een autostoeltje verplicht?
Voor in de auto wel, maar achterin niet als er - zoals eerder aangegeven - geen autostoeltje aanwezig is. Is het kind ouder dan 3 jaar dan moet altijd de gordel worden omgedaan en die mag ook als heupgordel worden gebruikt als de lengte van het kind beneden de 1.50 meter is.


7) Er zijn ook zittingverhogers. Wanneer moeten die worden gebruikt?
De praktijk leert dat kinderen tussen 4 en 12 jaar de grootste risicogroep vormen, omdat ze te groot zijn voor de gangbare kinderzitjes en te klein voor de driepuntsgordel. Als uw kind uit zijn autostoeltje is gegroeid, maar nog wel kleiner is dan 1.50 meter, mag het nog niet gewoon in de autogordels zitten. Doordat het kind nog te klein is, loopt de autogordel op verkeerde plaatsen langs zijn lichaam, zoals langs de hals en het zachte deel van de buik. Bij een botsing kan dat tot ernstige verwondingen leiden.

Schaf daarom een zittingverhoger (ook wel gordelkussen of boosterseat genoemd) aan. Deze zorgt ervoor dat het schuine deel van de gordel niet langs de hals van het kind loopt en dat het heupdeel op de juiste wijze om zijn bekken loopt. Bovendien kan het kind, doordat het hoger zit, gemakkelijker naar buiten kijken.
Zittingverhogers liggen meestal los op de achterbank en zijn dus gemakkelijk te verwijderen als er eens een volwassene op die plaats mee wil rijden. Zittingverhogers zijn goedkoper dan gewone autostoeltjes.


8) Hoe staat het allemaal precies in de wet en waar?
Wettelijke regels over het vervoer van kinderen in de auto staan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). In artikel 59 staan de volgende artikelen:
Artikel 1: Bestuurders van een motorvoertuig en de naast hen gezeten passagier moeten gebruik maken van de voor hen beschikbare autogordel. Naast de bestuurder gezeten passagiers jonger dan 12 jaar die korter zijn dan 1.50 meter moeten gebruik maken van een voor hen geschikt kinderbeveiligingsmiddel dat is voorzien van een goedkeuringsmerk als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet.
Artikel 3: Bestuurders en passagiers die korter zijn dan 1.50 meter en die gebruik moeten maken van een autogordel mogen een driepuntsgordel gebruiken als heupgordel.
Artikel 4: Het is bestuurders verboden passagiers jonger dan twaalf jaren te vervoeren
op een andere wijze dan in dit artikel is voorgeschreven.


9) Valt te zeggen hoe gevaarlijk het vervoer van kinderen in de auto is?

Van de 48 kinderen beneden de 12 jaar die in 1999 in het verkeer om het leven kwamen (29 in 1998) zaten er 19 als passagier in de auto (11 in 1998).
Ongeveer de helft van de jonge kinderen die achter in een personenauto wordt vervoerd, draagt géén autogordel of zit in een autostoeltje. Als dat wel het geval is zijn 0-4-jarigen overigens weer beter beveiligd dan de wat oudere kinderen.
Het aantal ernstige ongevallen met kleine kinderen in de auto zou met 65 procent kunnen worden teruggebracht als ouders op de juiste wijze kinderen vervoeren in autostoeltjes. Ouders onderschatten echter de risico's van het vervoer van hun kind, gebruiken de kinderbeveiligingsmiddelen verkeerd en nemen nog te weinig specifieke veiligheidsmaatregelen.
Van alle ongevallen met kinderen onder de 5 jaar gebeurt 12 procent tijdens het vervoer in de auto, op de fiets, in buik- en rugdragers en in wandel- en kinderwagens. Per jaar overlijden door deze ongevallen gemiddeld 20 kinderen en worden er 8.000 behandeld in de ziekenhuizen. Dat zijn meer dan 20 ernstige ongevallen per dag.


10) Welke autostoeltjes zijn er?

Er zijn verschillende soorten autostoeltjes. Die verschillende soorten zijn nodig om kinderen in verschillende leeftijdsfases optimaal te kunnen beschermen bij een botsing. Omdat op dezelfde leeftijd het ene kind veel forser kan zijn dan het andere, zijn autostoeltjes ingedeeld in gewichtsgroepen. Meestal is een autostoeltje bestemd voor één gewichtsgroep, soms ook voor meerdere.

- Bij gewichtsgroep 0 hoort het gewicht tot 10 kg en de leeftijd tot circa 9 maanden. Beschrijving: wordt tegen de rijrichting in geplaatst; wordt bevestigd met de in de auto aanwezige driepuntsgordel; kind wordt met een Y-gordel, die in het autostoeltje zit, vastgezet.

- Bij gewichtsgroep 0+ hoort het gewicht tot 13 kg en de leeftijd tot circa 18 maanden. Beschrijving: autostoeltjes voor deze gewichtsgroep zijn vanaf medio 1996 te koop.

- Bij gewichtsgroep 1 hoort het gewicht 9-18 kg en de leeftijd van circa 9 maanden tot 3 jaar. Beschrijving: er zijn zowel autostoeltjes die met de rijrichting mee, als tegen de rijrichting in worden geplaatst; wordt zowel met de in de auto aanwezige drie- als tweepuntsgordel bevestigd; kind wordt op verschillende manieren vastgezet: a. met een vierpuntsgordel (ook wel harnasgordel genoemd) die in het zitje zit, b. met een vijfpuntsgordel, die in het stoeltje zit: er loopt dan ook nog een gordel tussen de beentjes door, c. met een tafeltje, dat voor het kind zit.

- Bij gewichtsgroep 2 hoort het gewicht 15-25 kg en de leeftijd van circa 3 jaar tot 6 jaar. Beschrijving: wordt met de rijrichting mee geplaatst; wordt zowel met de in de auto aanwezige drie- als tweepuntsgordel bevestigd; kind wordt op verschillende manieren vastgezet: a. met een vierpuntsgordel (ook wel harnasgordel genoemd) die in het zitje zit, b. met een vijfpuntsgordel, die in het stoeltje zit: er loopt dan ook nog een gordel tussen de beentjes door, c. met een tafeltje, dat voor het kind zit.

- Bij gewichtsgroep 3 hoort het gewicht 22-36 kg en de leeftijd van circa 6 tot 10 jaar. Beschrijving: bij zowel gewichtsgroep 2 als 3 kan gebruik worden gemaakt van een zittingverhoger, ook wel gordelkussen of boosterseat genoemd; door middel van de in de auto aanwezige drie- of tweepuntsgordel worden zowel kind als zitting bevestigd.


11) Wat is veiliger in een autostoeltje: een vijfpunts- of een vierpunts-gordel?

De eerste. Een vijfpuntsgordel loopt tussen de beentjes door en beschermt beter bij een aanrijding. Ook een zogeheten Y-gordel voorkomt dat het kind naar onderen zakt zodat de heupgordel in de buik snijdt.


12) Waar moet ik vooral op letten bij het kopen van een autostoeltje?
Neem bij het kopen van een autostoeltje altijd zowel het kind als de auto mee, want het komt helaas nog steeds voor dat zelfs de door de autofabrikant aanbevolen kinderzitjes niet goed passen. Bij het passen en meten altijd letten op het gewicht en de lengte van het kind en of de auto geschikt is voor het stoeltje. Hoewel de meeste autostoeltjes universeel zijn, zijn er ook die alleen voor bepaalde automerken geschikt zijn. Informatie hierover staat op het keurmerk. Houd, als u het stoeltje in meerdere auto's wilt gebruiken, hiermee rekening.
De autogordel, meestal een rolgordel of automatische gordel, moet lang genoeg zijn. De sluiting mag niet op of tegen het frame van het stoeltje komen. Vooral het korte deel van de gordel geeft nogal eens problemen.

Zowel in de zit- als de slaapstand mag er nagenoeg geen speling tussen het stoeltje en de stoel of bank zitten: trek hiervoor het heupdeel van de autogordel zo strak mogelijk aan. Let op: gordelknoopjes kunnen dit strak trekken verhinderen!
Een autostoeltje uit gewichtsgroep 1 met een grotere aanlig-afstand geeft vaak minder bevestigingsproblemen (de aanlig-stand is de afstand tussen het onderste hoekpunt aan de achterzijde van het stoeltje en het punt waar de gordel door of over het stoeltje loopt). Een stoeltje dat is voorzien van een kruisbandje (een vijfpuntsgordel en Y-gordel) geeft bij een botsing een iets grotere bescherming (het kind kan dan niet naar onderen zakken, waardoor de heupgordel in de buik komt).

Kijk of uw kind comfortabel in het stoeltje zit, ook als het een dikke winterjas draagt. Er moet voldoende steun zijn voor het hoofd, de benen en de voeten. Het achterhoofd mag niet op de rand van de rugleuning steunen of bovenuit steken. Controleer of u de gordels van het stoeltje gemakkelijk kunt openen, sluiten en verstellen. Houd er rekening mee dat sommige stoeltjes onderdelen hebben die heet worden als de zon te lang in de auto schijnt.


13) Waar moet ik bij het gebruik van een autostoeltje vooral op letten?

Gebruik het autostoeltje altijd, dus ook voor korte ritjes. Gebruik altijd het tuigje of de autogordel en laat het bij gebruik niet te los zitten.
Stel altijd eerst de heupgordel van het stoeltje en dan de schoudergordel. U voorkomt hiermee dat de heupgordel omhoog schuift en langs de buik van het kind komt te lopen (een kruisbandje beperkt dit overigens automatisch).
Trek de gordels in het stoeltje altijd goed aan, vooral de heupgordel.

Verstel de gordels als het kind dikkere of dunnere kleren aan heeft.


14) Wat is eigenlijk het grootste probleem bij het gebruik van het autostoeltje?

Ouders nemen lang niet altijd voldoende verantwoordelijkheid voor een veilig vervoer van hun kinderen in de auto. Hierdoor ontstaan er gevaarlijke situaties.
Zo worden lang niet alle kinderen in een deugdelijk autostoeltje vervoerd. Vaak zitten ze zelfs helemaal onbeschermd in de auto. Autostoeltjes worden ook nog eens vaak verkeerd gemonteerd en verkeerd gebruikt door nonchalance van de ouders.
Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft tot bijna driekwart van de autostoeltjes verkeerd wordt bevestigd. Ook blijkt dat ouders vaak te veel speling laten in de gordels die het kind vastzetten.


15) Waaraan herken ik een goedgekeurd autostoeltje?
Een goedgekeurd autostoeltje dat voldoet aan Europese veiligheidseisen heeft het oranjekleurige ECE-keurmerk. Begint het zevencijferige keurmerknummer met 03 en daarna 44, dan is het stoeltje in technisch opzicht uitermate veilig. Keurmerken met 02 en daarna 44 zijn ook nog veilig genoeg, maar begint de cijfercode met 00 of 01, dan voldoet het stoeltje niet meer aan de thans geldende eisen. Verder geeft het keurmerk de gewichtsklassen aan (in vijf stappen van 0-36 kg). In de cirkel op het keurmerk staat nog een code die vertelt in welk EU-land het stoeltje is goedgekeurd (E-4 is Nederland). Overigens worden er in ons land ook autostoeltjes verkocht die geen oranje ECE-keurmerk hebben. Helaas is dat nog niet in ons land verboden. Kies daarom altijd voor een officieel goedgekeurd autostoeltje.


16) Wie controleert de kwaliteit van de autostoeltjes?
Allereerst de Economische Commissie voor Europa (ECE) van de Verenigde Naties, die verantwoordelijkheid is voor de handhaving en toepassing van de Europese veiligheidseisen.
Verder worden er vrij regelmatig kritische onderzoeken naar het vervoer van kinderen in de auto gehouden en gepubliceerd door de Consumentenbond, Traffic Test, TNO Wegtransportmiddelen, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV en de ANWB, welke instanties vaak ook samenwerken met zusterorganisaties in het buitenland.
Ook is er het testprogramma in het kader van European New Car Assessment Programma (Euro NCAP), een samenwerkingsverband van Nederlandse, Britse en Zweedse overheden, Europese Commissie en consumentenorganisaties.
Voorts certificeert in ons land het Keurmerkinstituut autostoeltjes op basis van het eisenpakket EP 127 voor het consumentenkeurmerk 'Goedgekeurd Keurmerkinstituut', dat wordt aanbevolen door de Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie 3VO, de Stichting Consument en Veiligheid en NVVH (voorheen Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen).
Voor verdere informatie, vragen, antwoorden en suggesties wordt verwezen naar onder andere de internetpaginas van de Stichting Consument en Veiligheid (www.veilig-op-pad.nl) en van 3VO (www.3vo.nl).


17) Is een autostoeltje in de slaapstand wel veilig genoeg?
Extra voorzieningen aan het autostoeltje, zoals bijvoorbeeld een slaapstand, maken voor de veiligheid niets uit. Als het autostoeltje is voorzien van het keurmerk, dan voldoet het aan de Europese veiligheidseisen.


18) Kan ik mijn baby al in een autostoeltje zetten?
In principe kunt u uw baby vrij kort na de geboorte meenemen in een autostoeltje dat bestemd is voor gewichtsgroep 0 of 0+. Toch is het beter om een paar weken te wachten. Neem uw baby dan hoogstens twee uur in de auto mee, zodat hij kan wennen aan zijn autostoeltje. Als uw baby nog erg klein is, kunt u naast hem een opgerolde handdoek leggen voor extra stevigheid. Ook zijn er speciale zitting-verkleiners in de handel voor jonge baby's.

Een autostoeltje is ongeschikt voor langdurig gebruik omdat baby's minder kunnen bewegen en dat is slecht voor de motorische ontwikkeling van de zuigeling. Het is dan ook ontworpen voor vervoer in de auto en niet voor ander gebruik.
Het lichaam en de wervelkolom van jonge kinderen zijn nog onvolgroeid. In de eerste levensmaanden moet een kind leren hoofd en romp op te richten. In het autostoeltje ligt een baby in flexie. Dit is nodig omdat dit de meest veilige houding is tijdens een botsing. Echter, door deze gebogen houding worden zodanige bewegingsbeperkingen opgelegd dat strekking, rotatie en andere bewegingen, die bij de normale ontwikkeling van een bewegingspatroon horen, niet of nauwelijks meer mogelijk zijn.

Het is niet verboden om een langere autorit te maken en soms kan het door omstandigheden niet anders. Een enkele keer een langere autorit, waarbij de baby veilig in het autostoeltje ligt, heeft ook niet acuut desastreuze gevolgen voor de motorische ontwikkeling van de baby. Let er tijdens zo'n lange rit goed op dat er voldoende lange pauzes worden genomen.


19) Kan ik mijn baby in een reiswieg of kinderwagenbak in de auto meenemen?

Leg een kind niet in een reiswieg, (afneembare) kinderwagenbak, vangnet of kindergordel op de achterbank. Deze bieden onvoldoende bescherming bij een botsing.
Aan de andere kant zal het duidelijk zijn dat de verkoop van reiswiegen en kinderwagen-bakken niet verboden kan worden, omdat deze ook buiten de auto gebruikt kunnen worden.


20) Zijn er goedgekeurde kinderwagenbakken?
Een goedgekeurde kinderwagenbak is er en wel met het ECE-keurmerk 44.03.


21) En een kind in de auto op schoot nemen, is dat aan te raden?
Houd uw kind in de auto nooit op schoot, noch los, noch bij u in de gordel. Dat is levensgevaarlijk, omdat het kind bij een botsing bekneld kan raken.


22) Moet ik het autostoeltje vervangen na een botsing?
Vervang het autostoeltje als u met de auto een botsing heeft gehad, óók als u aan de buitenkant geen schade kunt ontdekken. De kunststof kan namelijk wel degelijk beschadigd zijn zonder dat dit met het blote oog te zien valt.


23) Is het aan te raden een tweedehands autostoeltje te kopen?
Koop alleen een tweedehands autostoeltje als de gebruiksaanwijzing er nog bij zit, als u heel zeker weet dat er nooit een ongeval mee is gebeurd en dat het ook met alle andere veiligheidsaspecten goed zit.


24) Moet ik een autostoeltje altijd kopen of zijn ze ook te huur?
Autostoeltjes zijn te koop in babyspeciaalzaken en bij autodealers. Autostoeltjes huren is moeilijker. Er zijn slechts enkele adressen waar dit kan, bijvoorbeeld bij IKEA of Baby-rent. Ook enkele kruisverenigingen verhuren autostoeltjes.


25) Moet ik bij een autostoeltje het kinderslot nog wel gebruiken?
Ja. Gebruik altijd het kinderslot op de achterportieren. Geen kinderslot? Laat het monteren. Let er wel steeds op dat bij het dichtslaan van het portier geen vingertjes bekneld kunnen raken.


26) Kunnen kinderen zelf uit een autostoeltje kruipen?
Ja, dat kan. Bijvoorbeeld als het stoeltje niet goed is bevestigd of als er te veel speling wordt gelaten in de gordels die het kind vastzetten.
Ook is het mogelijk dat kinderen zelf de rode beveiligingsknop gaan bedienen, waardoor ze uit het autostoeltje klimmen en over de achterbank gaan kruipen. Omdat de beveiligingsknop uitsluitend is bedoeld voor noodsituaties is het niet aan te bevelen deze een andere kleur te geven of af te plakken. Ouders moeten hun kinderen verbieden daar altijd van af te blijven.
Voorkom verder dat er allerlei spullen in de auto rondslingeren. Bij een botsing worden het levensgevaarlijke projectielen. Laat kinderen ook nooit alleen in de auto achter, ook niet in een autostoeltje.


27) Hoe kom ik te weten op welke manier het autostoeltje moet worden bevestigd?

Bij ieder goedgekeurd autostoeltje wordt door de fabrikant of importeur een gebruiksaanwijzing geleverd. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en volg de instructies nauwkeurig op. Een autostoeltje is alleen veilig als er sprake is van correct monteren, waarbij de voorschriften van de fabrikant in de gebruiksaanwijzing en op de sticker altijd gevolgd moeten worden. Wijk dus nooit op eigen houtje van de montage- of gebruiksvoorschriften of de informatie op de sticker af.


28) Wat is beter: een autostoeltje waarin het kind naar achteren kijkt of naar voren?

Buitenlandse onderzoeken geven aan dat een autostoeltje, waarin kinderen naar achteren kijken, het veiligst is. In Zweden zitten bijna alle kinderen in een stoeltje dat achterstevoren staat. Bij een frontale botsing vermindert een dergelijke opstelling de kans op letsel met 96 procent. Stoeltjes, waarin de kinderen naar voren kijken, zouden die kans met 46 procent reduceren. Het hoofd van een kind weegt de eerste jaren bijna evenveel als de rest van het lichaam. Bovendien hebben kinderen een instabiele nek en weinig spierkracht om een klap op te vangen.
Vooral bij een frontale botsing geeft dat een enorme dreun, die zomaar verlammingen tot gevolg kan hebben. Het voordeel van een autostoeltje dat naar achteren kijkt is dat juist de aanslag op de zwakste plek van het kind goed wordt opgevangen.


29) Hoe kan ik mijn kind op de achterbank extra in de gaten houden?
Een extra achteruitkijkspiegeltje is een handig hulpmiddel om uw kind op de achterbank in de gaten te houden, zonder dat u zich om hoeft te draaien. Zo brengt uzelf en het verkeer niet in gevaar. Het spiegeltje is voorzien van een kogelscharnier, waardoor het naar alle kanten kan draaien. Monteren gaat zeer eenvoudig: u klemt het op de rechter zonneklep. Het achteruitkijkspiegeltje is te koop bij een aantal babyspeciaalzaken.


30) Wat is een Isofix-autostoeltje?

Isofix heet het nieuwste systeem voor de bevestiging van autostoeltjes. Veel nieuwe auto's zijn er inmiddels standaard mee uitgerust. De bevestiging is veel secuurder dan wanneer het stoeltje met behulp van de autogordel wordt vastgezet. Bovendien gaat het allemaal veel makkelijker en sneller. Echter, omdat er sprake is van een nieuw systeem blijkt Isofix hier en daar nog niet op de voorgeschreven wijze te werken.
Isofix werkt als volgt. Achter de bank- of stoelzitting, waarop de Isofix-autostoeltjes kunnen worden geplaatst, bevindt zich een stalen plaat, voorzien van speciale bevestigingsogen. Het Isofix-autostoeltje hoeft alleen nog tussen de zitting en de rugleuning van de stoel te worden geschoven en te worden vastgeklikt. Het stoeltje is hierdoor onwrikbaar met het geraamte van de auto verbonden. De gordels van de auto zijn niet meer nodig.