Politiebericht Groningen: Groningen 25-01-2001
Verklaring regionale driehoek rapport Asielzoekers
Donderdag 25 januari 2001
1. Aanleiding tot het rapport.
Het rapport Asielzoekers crimineler? is opgesteld nadat in april 1999
de regionale driehoek van de regio Groningen een beeld was geschetst
van de algemene criminaliteitsontwikkeling in deze regio. Daarin
gemaakte opmerkingen over de criminaliteit onder asielzoekers waren
voor de driehoek aanleiding tot het verzoek om een nadere
onderbouwing. Dat heeft geleid tot het onderhavige rapport dat in
december 1999 gereed was. Op 21 februari 2000 is deze rapportage
besproken in de regionale driehoek. De inhoud vormde voor de driehoek
aanleiding om het rapport vertrouwelijk aan de toenmalige
staatssecretaris van Justitie te zenden.
2. Waarom de vertrouwelijkheid van het rapport?
De regionale driehoek heeft kennis genomen van het feit dat de
staatssecretaris van Justitie om haar moverende redenen heeft gemeend
over te moeten gaan tot openbaarmaking van het rapport Asielzoekers
crimineler?
Het spreekt vanzelf dat de driehoek niet in de beweegredenen van de
staatssecretaris wil treden en deze ook respecteert, ondanks het feit
dat het de driehoek liever ware geweest indien deze openbaarmaking
achterwege was gebleven en de vertrouwelijkheid van het rapport was
gehandhaafd.
Voor deze opvatting heeft de driehoek drie redenen.
In de eerste plaats is de driehoek van mening dat in het algemeen de
noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen haar en (de
rechercheonderdelen van) het korps onder druk komt te staan indien de
wisseling van documenten als het onderhavige niet kan plaatsvinden
zonder de druk van openbaarmaking van informatie die als vertrouwelijk
moet worden aangemerkt. Een vertrouwelijkheid die nu eenmaal een
belangrijke conditie is voor de uitoefening van de opsporingstaak van
de politie.
In de tweede plaats betreurt de driehoek de openbaarmaking omdat het
onderhavige document naar zijn aard slechts een beperkte doelstelling
had, namelijk het geven van een indicatief beeld, op basis van een
weliswaar systematische maar globale analyse, van crimineel gedrag
onder asielzoekers. Dit beeld is beschreven ten behoeve van bespreking
van een kleine kring van beleidsmakers en leent zich niet voor
publieke discussie.
Ten derde is de regionale driehoek zich als geen ander bewust hoe
gevoelig het thema van het rapport ligt en hoe gemakkelijk
openbaarmaking ervan buiten de juiste context kan leiden tot
ongewenste stigmatisering van een toch al kwetsbare bevolkingsgroep.
3. Opbouw en inhoud van het rapport.
Het rapport is opgesteld in het kader van een door alle politiekorpsen
in Nederland erkende, aanvaarde en verantwoorde systematiek waarin
drie stappen zijn te onderscheiden:
- de periodieke criminaliteitsbeeldverkenning. Hierin wordt in
algemene termen de ontwikkeling van het algehele criminaliteitsbeeld
in de politieregio beschreven. De criminaliteitsbeeldverkenning van
april 1999 heeft ten grondslag gelegen aan het onderhavige rapport.
- de criminaliteitsbeeldanalyse. Dergelijke analyses worden opgesteld
indien uit de verkenning bepaalde trends blijken waarnaar nader
onderzoek gewenst is. Deze analyses worden niet opgesteld met de
pretentie dat daarin wetenschappelijk gefundeerde bevindingen worden
verwoord waaraan vaststaande conclusies zouden kunnen worden
verbonden, maar als een hulpmiddel ter bepaling van de
beleidsprioriteiten van de politie. Van een dergelijk document is in
dit concrete geval sprake.
- Het fenomeenonderzoek. Het fenomeenonderzoek heeft sinds Van Traa
zijn intrede gedaan. In het rapport van deze commissie wordt
geconcludeerd dat voor het beleid ter bestrijding van zwaardere
criminaliteitsvormen een kwalitatief en kwantitatief beter onderbouwd
inzicht nodig is dan waarin de analyses van alleen de politie kunnen
voorzien Een dergelijk onderzoek wordt verricht indien de analyse
aanleiding vormt voor een wetenschappelijk en methodologisch
verantwoord onderzoek naar specifieke criminaliteitsvormen. Dergelijke
onderzoeken worden dus nimmer (alleen) door de politie uitgevoerd, en
altijd in opdracht van o.a. het bevoegd gezag. Een fenomeenonderzoek
is primair het domein van de wetenschap.
Juist in het kader van deze systematiek moet het besluit van de
driehoek worden gezien om destijds het rapport aan de staatssecretaris
te zenden. Beoogd werd daarmee hem in de gelegenheid te stellen om,
eventueel met behulp van methodieken die passen bij een
fenomeenonderzoek, te doen onderzoeken of er sprake was van een
landelijk beeld dat de in Groningen gesignaleerde trend zou bevestigen
c.q. ontkrachten.
Het onderhavige rapport is opgebouwd uit een kwantitatief deel en een
kwalitatief deel. In het onderzoek is gebruik gemaakt van
kwantitatieve gegevens uit het bedrijfsprocessensysteem van de
politie. Relatief gezien was de in het bedrijfsprocessensysteem van de
politie voorkomende populatie van aangehouden asielzoekers significant
groter dan het aantal overige aangehouden inwoners van de provincie
Groningen. Met name geweldsmisdrijven, vernielingen en
winkeldiefstallen bleken meer door hen gepleegd te worden.
Kwalitatief werden die gegevens ondersteund door informatie uit
tactische onderzoeken en inlichtingenactiviteiten, vastgelegd in de
recherchesystemen van de politie. Van dergelijke gegevens wordt in
criminaliteitsbeeldanalyses altijd gebruik gemaakt.
4. Tenslotte
De driehoek betreurt het dat het onderhavige rapport nu als op
zichzelf staand document openbaar wordt gemaakt, voordat überhaupt de
vraag aan de orde is kunnen komen of er wellicht sprake zou moeten
zijn van een verdergaand onderzoek.
Overigens zij opgemerkt dat de gegevens die in het Groningse onderzoek
naar voren zijn gekomen het beeld bevestigen van het rapport
Multiculturele misdaad in kaart gebracht uit 1998, waarover onlangs
uitvoerig in het dagblad Trouw is gepubliceerd.
Inlichtingen, afdeling Communicatie, 0900 - 8844