Conjunctuurbericht
Centraal Bureau voor de Statistiek januari 2001
l Algemeen: conjunctuur over de top
l Economische groei derde kwartaal: 3,3%
l Consumentenvertrouwen: duidelijke daling
Algemeen Werkelijke binnenlandse individuele consumptie (volume)
Aan het begin van het nieuwe jaar geven meerdere economische indi- Procentuele mutaties t.o.v. voorgaand jaar
catoren aan dat de ontwikkeling van de conjunctuur in ons land over
zijn top heen lijkt te zijn. In oktober komt de groei van de gezinscon- 12
sumptie uit op 2,0%. Vooral de groei van de bestedingen aan duur- 10
zame goederen is na het eerste kwartaal vorig jaar teruggevallen. Het
vertrouwen van de consumenten in de conjunctuur laat in januari van 8
dit jaar een duidelijke daling zien. Met name hun kijk op de economi-
sche ontwikkeling in de komende twaalf maanden is verslechterd. De 6
productie in de industrie toont in oktober en november vorig jaar een 4
grillig beeld, maar ook hier vlakt de groei in de tweede helft van 2000
af. De signalen vanuit de arbeidsmarkt zijn minder positief gewor- 2
den. De geregistreerde werkloosheid daalt niet langer en de stijging 0
van het aantal vacatures in september 2000 ten opzichte van een jaar I II III IV I II III IV I II III okt.
eerder is ruim 25 duizend kleiner dan in 1999 en 1998. Volgens de 1998 1999 2000
nieuwste kwartaalraming ligt de economische groei in het derde
kwartaal van 2000 ruim 1%-punt onder het groeicijfer van de eerste Werkelijke individuele consumptie
helft van vorig jaar. De inflatie is vorig jaar gemiddeld uitgekomen op Duurzame consumptiegoederen
2,6%, het hoogste jaargemiddelde sinds 1994. In de loop van 2000 ver-
toont de inflatie een oplopende trend. Voor het eerst in tien jaar is
op de Amsterdamse beurs volgens de CBS-herbeleggingsindex het Toegevoegde waarde per bedrijfstak (volume)
rendement op Nederlandse aandelen over 2000 negatief. Procentuele mutaties t.o.v. voorgaand jaar
Economische groei Totaal (bruto binnenlands product)
De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) in het der- Vervoer, post en communicatie
de kwartaal bedraagt 3,3% ten opzichte van een jaar eerder. In het Financiële en zakelijke dienstverlening
tweede kwartaal kwam de stijging nog uit op 4,1%. Wanneer reke-
ning wordt gehouden met seizoen- en werkdaginvloeden is de groei Handel, horeca en reparatie
in beide kwartalen echter even hoog. De prijsstijging van het BBP is Industrie
verder opgelopen, tot 3,3%. Dat is het hoogste cijfer sinds 1982. Overheid
Aan de bestedingenkant van de economie valt vooral de groei van de Energie en waterleiding
investeringen in het derde kwartaal lager uit dan in het tweede. De Bouwnijverheid
minder gunstige weersomstandigheden voor infrastructuur- en Landbouw en visserij
bouwprojecten spelen daarbij een rol. Het groeitempo van de uitvoer
loopt verder op, dat van de invoer neemt juist iets af. Ook bij de con- Delfstoffenwinning
sumptie is de volumetoename wat lager dan in het voorgaande kwar- -8 -6 -4 -2 0 2 4 6 8 10
taal. Aan de productiezijde van de economie komt in het derde kwar- 2000-III 1999
taal vooral de groei bij de industrie en de bouwnijverheid lager uit. In
mindere mate zwakt ook in de handel, horeca en reparatie de stijging
af. In de bedrijfstak vervoer, post en communicatie en in de financiële
en zakelijke dienstverlening is de groei stabiel op een hoog niveau. Consumentenvertrouwen
Saldo positieve en negatieve antwoorden in % van het totaal
Consumentenvertrouwen 35
Het vertrouwen van de consument in de economie is in januari 4 pun-
ten lager dan in december. Als rekening wordt gehouden met 30
seizoeninvloeden bedraagt de daling zelfs 10 punten. De consument 25
beoordeelt het economisch klimaat minder gunstig dan vorige 20
maand. Vooral de verwachting voor de komende twaalf maanden 15
verslechtert. Het oordeel over de afgelopen twaalf maanden is iets 10
positiever; wanneer echter rekening wordt gehouden met seizoen- 5
invloeden, is sprake van een negatiever oordeel over het afgelopen 0
jaar. De koopbereidheid is in januari lager dan een maand eerder,
zeker als rekening wordt gehouden met seizoeninvloeden. Dit hangt -5
geheel samen met het feit dat de consument de tijd duidelijk minder -10 j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j
gunstig acht voor het doen van grote aankopen. Het oordeel over de 1999 2000 01
eigen financiële situatie is stabiel. Zowel over de afgelopen als over Consumenten- Economisch Koop-
de komende twaalf maanden blijft de consument onverminderd posi- vertrouwen klimaat bereidheid
tief over zijn financiën.
Inlichtingen: (045) 570 70 70 Fax: (045) 570 62 68 E-mail: Infoservice@cbs.nl l ISSN 0920-9743 l © Bronvermelding is verplicht l Verveelvoudiging voor eigen of intern
gebruik is toegestaan l Actuele CBS-informatie wordt ook geboden via: NOS-teletekst, conjunctuurpagina 506, nieuwspagina 507 en internet: http://www.cbs.nl l
Afsluitdatum gegevensverwerking 23 januari 2001
Kerngegevens recente ontwikkelingen
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1993/97 1998 1999 2000 gemidd. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. sept. okt. nov. dec.
Economische kernvariabelen (volume)
Bruto binnenlands product 2,6 4,1 3,9 4,9 4,1 3,3
Invoer goederen en diensten 5,2 8,0 6,3 8,9 9,2 8,2
Consumptie 2,0 4,1 3,8 4,3 3,2 2,8
Overheid 1,2 3,4 2,5 2,8 2,9 2,8
Gezinnen 2,1 4,4 4,4 5,1 3,4 2,9
w.o.Individuele consumptie binnenland 4,2 3,8 4,6 3,4 3,2 4,1 2,0
w.v. Voedings- en genotmiddelen 1,4 0,8 1,0 3,1 2,0 0,8 3,1 3,7
w.v. Duurzame consumptiegoederen 1,9 8,8 7,4 6,6 1,1 2,8 4,4 0,5
w.v. Overige goederen 2,1 3,1 3,6 2,7 3,4 3,4 0,4
w.v. Diensten 4,0 3,5 4,4 4,5 4,1 4,3 4,0
Bruto investeringen in vaste activa 3,3 4,1 6,5 5,3 7,1 2,5
Bedrijven 3,5 3,4 7,0 4,4 7,0 2,7
Overheid 2,5 8,6 3,4 12,0 7,7 1,7
Uitvoer goederen en diensten 5,6 7,4 5,6 8,8 8,4 9,7
Productie (volume)
Delfstoffenwinning 1,0 2,4 6,4 0,2 1,3 2,9 14,1 4,4 1,6
Industrie 3,2 3,3 3,1 5,8 5,0 2,4 4,3 0,1 2,2
Openbare nutsbedrijven 0,5 1,1 5,1 2,0 2,1 2,1 2,9 2,1 2,0
Bouwnijverheid 0,4 3,1 5,8 7,7 5,5 0,8 1,7
Prijzen
Consumentenprijsindex 2,0 2,2 2,0 2,4 2,7 2,6 2,9 3,1 3,0 2,9
Producentenprijzen industrie afzet 2,4 0,2 10,8 12,3 12,0 13,1 13,5 12,1
Producentenprijzen industrie verbruik 5,6 1,9 20,9 19,5 18,3 20,6 21,6 19,3
Aardolie, North Sea Brent (in $ per barrel) 17,93 13,43 17,99 26,68 26,76 30,59 30,07 32,68 31,42 32,53 26,26
Amerikaanse dollar (in gld) 1,75 1,98 2,07 2,23 2,36 2,44 2,54 2,53 2,58 2,57 2,46
Goud (in gld per 1 gram fijn) 21,20 19,24 18,94 21,32 21,70 22,13 22,36 22,73 22,88 22,22 21,97
Cao-lonen
Particuliere bedrijven 2,1 3,1 2,8 3,3 3,4 3,3 3,1 3,5 3,2 3,0 3,1
Overheid 1,6 2,3 3,2 2,7 2,0 2,8 2,9 2,9 2,6 2,9 3,0
Gepremieerde en gesubsidieerde sector 1,3 2,7 3,0 3,1 3,7 4,0 2,6 2,9 2,9 2,4 2,5
Stemming 1) (in %)
Orderpositie zakelijke dienstverlening 22,0 7,0 3,0 6,0 4,0
Producentenvertrouwen industrie 1,0 3,7 3,0 6,1 7,0 7,1 7,2 7,3 6,1
Consumentenvertrouwen 1,8 17,4 14,0 25,6 27,7 24,8 19,6 24,0 23,0 17,0 18,6
Economisch klimaat 8,5 16,2 5,2 28,7 29,1 23,9 16,1 22,8 20,9 13,5 13,8
Koopbereidheid 2,7 18,2 19,9 23,6 26,8 25,3 21,9 24,9 24,4 19,3 21,8
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers (x 1 000) 5 730 6 177 6 373 6 500 6 602 6 628
Aantal vacatures (x 1 000) 58 126 164 201 202 169
Geregistreerde werklozen 2) (x 1 000) 436 287 221 217 173 176 186 181 190 186
Aantal uren uitzendkrachten 14 6 13 4) 9 14
Uitgesproken faillissementen 3) 3 8 6 2 1
Geld en krediet
Koersindex voor aandelen, algemeen 23 26 26 28 22 22 13 22 23 15 3
Europese liquiditeitenmassa (M3) 6 7 7 7 7 6
Spaartegoeden 4 4 7 4 4 4 3 3
Verstrekt consumptief krediet 9 7 11 10 5
Rente (in %)
Depositorente ECB 1,7 2,33 2,92 3,33 3,75 3,50 3,75 3,75 3,75
Daggeldrente 4,5 3,2 2,7 3,3 4,0 4,4 4,8 4,6 4,8 4,8 4,8
Rendement op staatsobligaties 6,1 4,5 4,4 5,4 5,3 5,4 5,2 5,4 5,3 5,3 5,0
Hypotheekrente 6,8 5,6 5,1 5,6 5,7 6,0 6,1 6,2 6,2
1) Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
2) Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand.
3) Bedrijven en instellingen exclusief eenmanszaken.
4) Reeksbreuk.
= Gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
Consumentenprijsindex, alle huishoudens (1995=100)
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode voorgaand jaar
Weging 1998 1999 2000 1999 2000 1995 % 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw.
Totaal 100,0 2,0 2,2 2,6 2,2 2,3 2,3 2,1 1,9 2,4 2,7 3,0
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 13,7 2,2 1,3 0,9 2,8 1,5 0,4 0,2 1,2 0,0 1,7 2,9 Alcoholhoudende dranken en tabak 4,0 3,5 3,0 2,8 3,3 2,7 3,5 2,2 2,3 2,6 2,9 3,4 Kleding en schoeisel 6,1 2,8 1,2 1,0 0,9 1,6 2,8 0,6 0,8 0,3 2,4 0,0 Huisvesting, water, gas en elektriciteit 26,8 3,1 3,0 4,4 3,1 3,0 2,9 2,9 3,9 4,2 4,7 4,9 Stoffering, huishoudelijke apparaten 8,0 1,4 2,5 1,8 2,5 2,7 2,7 2,2 1,3 1,4 1,8 2,7
Gezondheid 0,5 0,4 1,2 1,6 0,3 1,1 1,6 1,8 1,7 1,7 1,4 1,8 Vervoer 10,7 0,3 2,6 7,2 0,2 1,6 3,7 5,2 6,9 7,8 7,4 6,4 Communicatie 1,9 0,9 5,0 5,8 1,8 2,0 7,2 8,6 6,5 7,2 4,5 5,3 Recreatie en cultuur 11,3 1,0 1,4 2,3 1,1 1,3 1,4 1,5 1,7 2,3 2,4 3,0 Onderwijs 0,4 2,9 2,7 3,5 2,5 2,5 2,8 3,0 2,9 3,6 3,4 4,1
Hotels, cafés en restaurants 5,5 1,8 3,1 3,1 2,3 3,3 3,6 3,2 2,8 3,0 3,2 3,3 Diverse goederen en diensten 6,3 1,2 1,9 2,0 1,8 2,0 1,8 2,1 1,9 2,0 2,0 2,0 Consumptiegeb. belastingen en overheidsdiensten 4,8 1,5 3,7 5,1 3,4 3,3 3,6 4,2 4,9 4,8 5,1 5,8
Productie industrie: grillig beeld met name van aardappelen en groenten. Gemiddeld over het gehele Het productievolume van de industrie is in november vorig jaar 2,2 % jaar bedraagt de bijdrage van de overige artikelen aan de inflatie hoger ten opzichte van november 1999. Geschoond voor seizoen- 1,5%-punt. Het jaar daarvoor was dit 1,8%-punt. Voedingsmiddelen invloeden is de productie in november 2000 met 2,6% gestegen ten en alcoholvrije dranken werden vorig jaar 0,9% duurder. De huren opzichte van de voorgaande maand. In oktober was er echter nog een stegen minder snel dan in 1999. Kleding en schoeisel werden iets daling van de productie met 3,0% in vergelijking met september. De goedkoper. De afschaffing van de omroepbijdrage had in 2000 een ontwikkeling van de bedrijvigheid toont daarmee een wat grillig éénmalig neerwaarts effect op de inflatie van 0,4%-punt. beeld, maar over een wat langere periode bezien nemen de groei- cijfers af. In de eerste helft van 2000 groeide de seizoengeschoonde Producentenprijzen: prijzen industrie blijven gelijk productie nog met ruim 1% ten opzichte van de tweede helft van De prijzen van Nederlandse industrieproducten zijn in november 2000 1999. Het derde kwartaal stijgt in vergelijking met het voorafgaande gelijk gebleven ten opzichte van oktober. Dit is het gevolg van een kwartaal met 0,5% en het gemiddelde van oktober en november laat prijsdaling in de aardolie-industrie en een prijsstijging in de overige in- ten opzichte van de twee voorafgaande maanden een negatief groei- dustrieën. Onder invloed van de ontwikkelingen op de wereldmarkt cijfer zien. In de eerste elf maanden van 2000 ligt de industriële zijn de prijzen van de producten van de aardolie-industrie in novem- productie 2,8% hoger dan in de overeenkomstige periode van 1999. ber gedaald met 1,4%. De binnenlandse afzetprijzen daalden met 0,7%, De grootste stijging, met 4,0%, is waargenomen in de aardolie-, de exportprijzen met 1,7%. In vergelijking met november 1999 liggen chemische en rubberindustrie. Ook in de metaalindustrie ligt de groei de prijzen in de industrie in november vorig jaar gemiddeld 12,1% ho- in de eerste elf maanden van 2000 met 3,2% boven het industrieel ger. Indien de prijsontwikkeling van de aardolieproducten buiten be- gemiddelde. De overige branches hebben in de eerste elf maanden de schouwing wordt gelaten, dan zijn de prijzen van Nederlandse indus- productie met circa 2% zien stijgen. trieproducten in die periode met 6,6% gestegen.
Gezinsconsumptie: hoge groei zwakt af Werkloosheid: stabiel op laag niveau Het volume van de binnenlandse individuele consumptie in oktober In het vierde kwartaal van 2000 kwam het aantal geregistreerde werk- 2000 is 2,0% groter dan in dezelfde maand een jaar eerder. Een lozen uit op 186 duizend. De seizoengecorrigeerde cijfers van de minder gunstige samenstelling van de koopdagen heeft de groei werkloosheid schommelen het laatste half jaar tussen de 175 en negatief beïnvloed, met name bij de goederen. Zo dalen de besteding- 190 duizend. De geringe veranderingen tonen aan dat de werkloos- en aan voedings- en genotmiddelen (-3,7%). De stijging bij de duur- heid nu vrij stabiel is. Daarbij is het niveau van de geregistreerde zame goederen in oktober beperkt zich tot 0,5%. Bij de grootste beste- werkloosheid met 2,6 procent van de beroepsbevolking als laag aan te dingscategorie, die van de diensten, stijgt het volume met 4,0%. Na de merken. Gemiddeld over heel 2000 bedroeg het aantal geregistreerde eerste helft van 1999 is de hoge volumegroei van de consumptie gelei- werklozen 188 duizend. In 1994 lag dit aantal nog op 486 duizend. delijk iets afgezwakt. Het niveau van de consumptie in het eerste Sinds dat jaar is het aantal werklozen voortdurend afgenomen. Door kwartaal van 2000 lag 4,6% boven dat van dezelfde periode in 1999. de aanhoudende daling is in zes jaar tijd het aantal geregistreerde Het schrikkeljaar 2000 gaf de bestedingen in dit kwartaal een stimu- werklozen in totaal met 300 duizend afgenomen. De daling van het lans in de vorm van een extra koopdag. In het tweede kwartaal groei- aantal geregistreerde werkloze mannen en vrouwen was vorig jaar de de consumptie met 3,4% en in het derde kwartaal met 3,2%. Vooral met 16 à 17 duizend vrijwel gelijk. De geregistreerde werkloosheid de groei van de bestedingen aan duurzame goederen valt na het onder vrouwen is echter nog steeds hoger dan die onder mannen. In eerste kwartaal flink terug. Van de ontwikkeling van de consumptie 2000 was 3,1 procent van de vrouwen werkloos en 2,3 procent van de in het vierde kwartaal van 2000 heeft het CBS nog geen volledig mannen. Omdat veel vrouwen die werk zoeken niet ingeschreven beeld. Het Centraal Planbureau voorziet in het laatste kwartaal antici- staan bij een arbeidsbureau, zijn de verschillen in werkloosheid patieaankopen van consumenten, met name bij de duurzame goede- tussen mannen en vrouwen feitelijk groter. ren. Met ingang van 2001 is in het kader van de nieuwe belastingwet- geving een BTW-verhoging doorgevoerd. Vacatures: stijging ten einde? Het aantal vacatures is eind september vorig jaar op 169 duizend uit- Consumentenprijzen: inflatie in 2000 gemiddeld 2,6% gekomen. Dat is een daling van ruim 30 duizend ofwel 16% ten In december vorig jaar komt de inflatie uit 2,9%. Dat is 0,1%-punt opzichte van een kwartaal eerder, maar nog altijd 10 duizend meer lager dan in november. Voor 2000 in zijn geheel zijn de consumenten- dan eind september 1999. In 1998 en 1999 was de stijging eind prijzen vergeleken met het jaar daarvoor gemiddeld met 2,6% geste- september ruim 25 duizend groter. De daling van het aantal vacatures gen. Dit is het hoogste inflatiecijfer sinds 1994. Een belangrijke oor- in september ten opzichte van een kwartaal eerder met 30 duizend zaak is de sterke prijsstijging voor energieproducten. Dit komt onder kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan seizoen- andere door de hoge wereldmarktprijzen voor ruwe aardolie. Ook de invloeden. In de jaren 19982000 daalde het aantal vacatures in het verhoging van de regulerende energiebelasting (REB) en een toename derde kwartaal steeds met ongeveer 15% ten opzichte van het tweede van de accijnzen op autobrandstoffen hebben een fors prijsopdrijvend kwartaal. Vanaf 1994 kent Nederland een periode van een stijgend effect gehad. In 2000 stegen de prijzen van autobrandstoffen en aantal vacatures en dalende werkloosheid. Aan de daling van de elektriciteit met 17%. Gas werd 12% duurder. De bijdrage van ener- werkloosheid is inmiddels een eind gekomen. Of aan de stijging van gieproducten aan de inflatie komt hiermee uit op 1,1%-punt. In 1999 het aantal vacatures ook een eind is gekomen, kan op dit moment nog was dit nog 0,2%-punt. In de laatste maanden van vorig jaar zijn de niet worden gezegd. De krapte op de arbeidsmarkt kan worden afge- prijzen van autobrandstoffen overigens sterk gedaald. Het aandeel in meten aan de vacaturegraad, het aantal vacatures per duizend banen. de inflatie van andere artikelen dan energieproducten werd in de In het derde kwartaal is deze vacaturegraad gedaald van 37 naar 31, loop van 2000 steeds groter. In januari vorig jaar bedroeg de bijdrage een gevolg van een dalend aantal vacatures bij een toenemend aantal van andere artikelen aan de inflatie 1,0%-punt. In december is dit banen. Een aantal bedrijfstakken, zoals de industrie, bouwnijverheid opgelopen tot 1,9%-punt. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt en de IT-sector, kende een grote afname van de vacaturegraad. Sei- door de ontwikkeling van de prijzen van voedingsmiddelen en dan zoeninvloeden kunnen hierbij een rol spelen.
Consumentenprijsindex, alle huishoudens Aantal geregistreerde werklozen en vacatures Procentuele mutaties 2000 t.o.v. 1999 x 1 000
600
Totaal
Vervoer 500
Huisvesting, water, gas en elektriciteit
Onderwijs 400
Hotels, cafés en restaurants
Alcoholhoudende dranken en tabak 300
Recreatie en cultuur
Diverse goederen en diensten 200
Stoffering, huishoudelijke apparaten 100
Gezondheid
Voedingsmid. en alcoholvrije dranken 0
Kleding en schoeisel I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV
Consumptiegeb. belast. en overheidsd. 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Communicatie
-6 -4 -2 0 2 4 6 8 Werkloosheid (3-maandsgem.) Vacatures (ultimo)
INTERNATIONAAL Valutakoersen uitgedrukt in guldens (maandgemiddelden) gld
G Valuta- en beurskoersen in 2000 2,75
In de eerste tien maanden van 2000 zijn de Amerikaanse dollar en de 2,50
Japanse yen ten opzichte van de gulden fors in waarde gestegen. Ten 2,25
opzichte van de gemiddelde dollarprijs in januari van 2,17 lag de
wisselkoers in oktober 41 cent hoger, een stijging van 19%. De yen 2,00
steeg in deze periode met 15%. De waarde van de gulden is vanaf 1,75
begin 1999, tezamen met de valuta van tien andere Europese landen,
vastgeklonken aan de euro. Ten opzichte van de dollar wordt de 1,50
waarde van deze gemeenschappelijke munt voor een belangrijk deel
bepaald door het vertrouwen van de financiële wereld in de econo- 1,25 j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d 15 j
mieën van de Eurozone en de Verenigde Staten (VS). Hiervoor wordt 1999 2000 01
onder andere gekeken naar verschillen in economische groei. In 1999
en de eerste helft van 2000 lag de groei in de VS steeds zo'n 2%-punt 1 VS dollar 100 Jap yen
boven die in het Eurogebied. In het derde kwartaal van vorig jaar
vlakte de economische groei in de VS en het Eurogebied af. Het door
het Centraal Planbureau voor dit jaar verwachte groeitempo in de Valuta uitgedrukt in guldens (gemiddelden)
Europese Unie (EU) van 2,8% ligt zo'n 0,5%-punt onder dat van vorig Procentuele mutaties t.o.v. voorgaand jaar
jaar. Maar de voorspelde groeistagnatie in de VS is een stuk groter
(van 5,2% in 2000 naar 3,3% in 2001). Daarmee verliest de Amerikaan- 25
se economie voor een deel haar grote aantrekkingskracht voor inter- 20
nationale beleggers, wat de vraag naar dollars op de valutamarkt
doet afnemen. Na oktober vorig jaar heeft de dollar aan kracht verlo- 15
ren en is de euro sterker geworden. Deze tendens heeft zich ook in de 10
eerste twee weken van dit jaar voortgezet. Op 15 januari van dit jaar
kost een dollar 2,34. De koers van de Japanse yen volgt de ontwik- 5
keling van de dollar vanaf eind 1999 vrijwel op de voet. In oktober
bereikte de yen een recordhoogte van 2,38 per 100 yen, maar inmid- 0
dels is de waarde medio januari teruggevallen tot onder de twee -5
gulden. Jap Hong Can VS VK Zwi Zwe Aus Noo Den
yen dol dol dol pond frank kroon dollar kroon kroon
De gemiddeld koers van de VS dollar en de Japanse yen lag verleden
jaar 15% respectievelijk 21% hoger dan in 1999. Gulden en euro ver-
loren in 2000 ook terrein tegenover een aantal valuta van Europese 1999 2000
landen, die niet aan de gemeenschappelijke Europese munt meedoen.
De waarde van het Engelse pond, de Zwitserse frank en de Zweedse
kroon steeg vorig jaar gemiddeld met zo'n 5%.
Voor beleggers in aandelen is 2000 een slecht jaar geweest. De
CBS-herbeleggingsindex voor aandelen genoteerd aan de effecten- CBS-herbeleggingsindex (ultimo van de maand)
beurs van Amsterdam lag aan het einde van vorig jaar 2% lager dan 1983=100
aan het begin. Na een correctie in februari op de koersval in januari,
bereikte de index begin september de hoogste stand van het jaar. 1 900
Daarna ging het vooral in de laatste twee maanden van 2000 bergaf. 1 800
Het is voor het eerst sinds 1990 dat het rendement op aandelen, inclu- 1 700
sief het dividend over een kalenderjaar, negatief is. Sinds 1980, het
jaar dat de CBS-herbeleggingsindex werd ingevoerd, zijn er slechts 1 600
twee jaren met een lager rendement: 18% in 1987 en 13% in 1990. 1 500
Het negatieve rendement op aandelen over 2000 kan met name 1 400
worden toegeschreven aan de fondsen van de `nieuwe' economie. De 1 300
grootste verliezer is de sector transport, opslag en communicatie met
een rendement van 60%. Vooral de telecombedrijven kregen harde 1 200
klappen te verduren. Ook de aandelen in de sector niet-financiële 1 100
dienstverlening, waarin veel IT-bedrijven zijn opgenomen, scoorden 1 000
met 23% slecht. De aandelen van de `oude' economie deden het veel j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d
beter. De sector bouwnijverheid heeft in het afgelopen jaar met 32% 1999 2000
het hoogste rendement behaald. Direct daarop volgt de sector consu-
mentengoederenindustrie met een rendement van 30%.
Voor een vergelijking van de ontwikkelingen tussen de aandelen- Aandelenkoersen
beurzen van andere landen is voor ons land gebruik gemaakt van de Procentuele mutaties ultimo 2000 t.o.v. ultimo 1999
Amsterdam Exchange-index (AEX). In tegenstelling met de CBS her-
beleggings-index, die de ontwikkelingen van alle Nederlandse fond- 10
sen op de Amsterdamse beurs meeneemt, gaat het bij de AEX om een
selectie van 25 fondsen. Bij de AEX wordt bovendien geen rekening
gehouden met de dividenduitkeringen. Aan het eind van vorig jaar 0
lag de AEX 5% lager dan aan het begin van 2000. Internationaal
gezien valt de daling van deze index op de Amsterdamse beurs wel
mee. Van de belangrijke Euro-landen laten alleen de beurzen in Italië - 10
(de Milaan Mibtel-30) en Frankrijk (Parijs CAC-40) een gunstiger
beeld zien. In New York sloot de Dow Jones-index met een verlies
van 6%. De Nikkei 225-index, graadmeter voor de koersen van Japan- - 20
se aandelen, sloot het jaar 2000 af met een daling van 27%. Japanse
beleggers moeten teruggaan naar 1990 om een slechter beursjaar
tegen te komen. Tien jaar geleden kelderde met name door forse - 30
speculaties in de vastgoedmarkt de Nikkei met bijna 40%. Zwi Ita Aus Fra Ned VS Dui Bel VK Fin Hong Zwe Spa Jap