Economische groei derde kwartaal 3,3 %
De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) in het derde kwartaal van 2000 bedraagt 3,3% ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is een geringe bijstelling van de eerste raming van 3,4% in november. De economische groei komt lager uit dan in het tweede kwartaal. Dit wordt deels veroorzaakt door kalendereffecten. In de eerste negen maanden van 2000 is de economie met 4,1% gegroeid. De prijsstijging van het BBP is in het derde kwartaal verder opgelopen tot 3,3%. Dit blijkt uit de nieuwste uitkomsten van de Kwartaalrekeningen van het CBS.
Hoogste prijsstijging BBP sinds 1982
In het derde kwartaal van 2000 ligt het prijspeil van het BBP 3,3% hoger dan een jaar eerder. Dit is de hoogste prijsstijging sinds 1982. De prijsontwikkeling van het BBP omvat naast de prijzen van de consumptie en investeringen ook het verschil in ontwikkeling tussen de uitvoerprijzen en de invoerprijzen.
Groei goederenproducenten daalt, mede door minder werkdagen Aan de productiekant van de economie valt de groei ten opzichte van een jaar eerder het sterkst terug bij de industrie en de bouwnijverheid. Bij de commerciële dienstverleners zoals vervoer, opslag en communicatie en de financiële en zakelijke diensten blijft de groei vrijwel stabiel op een hoog niveau. De lagere productiegroei kan voor een deel verklaard worden uit het feit dat het derde kwartaal in 2000 een werkdag minder kende dan een jaar eerder. Na correctie voor deze kalender- en andere seizoenseffecten is de kwartaal-op-kwartaal BBP-groei in de eerste drie kwartalen van 2000 stabiel (0,7%). Deze toename is lager dan in de laatste drie kwartalen van 1999.
Groei gezinsconsumptie vlakt af
De groei van de individuele consumptie in het derde kwartaal (2,9%) is lager dan in de afgelopen drie jaar. Aan voedings- en genotmiddelen is zelfs iets minder uitgegeven dan een jaar eerder. Bij duurzame goederen valt de stijging hoger uit dan in het voorgaande kwartaal, maar lager dan in de afgelopen jaren. De consumptiestijging is hier geremd door de daling van de aankoop van nieuwe personenauto's. De volumegroei van de uitgaven aan diensten loopt terug van 4,5% in het tweede kwartaal tot 4,1% in het derde kwartaal. De uitgaven aan diensten vormen verreweg de grootste consumptiecategorie.
Investeringsgroei lager
Aan de bestedingenkant loopt met name de investeringsgroei terug, van 7,1% in het tweede tot 2,5% in het derde kwartaal. Deze groeivertraging doet zich zowel bij de bouwwerken als bij de machines voor. De lagere groei hangt in beperkte mate samen met schommelingen in het gereedkomen van grote investeringsprojecten. Als deze projecten buiten beschouwing worden gelaten, loopt de structurele investeringsgroei terug van 5,1% in het tweede kwartaal naar 2,7% in het derde kwartaal.
Uitvoergroei versnelt
De volumestijging van de uitvoer in het derde kwartaal is met 9,7% de hoogste sinds 1997. Mede door de teruggelopen groei van de binnenlandse bestedingen loopt het groeitempo van de invoer iets terug, van een top van 9,2% in het tweede kwartaal tot 8,2% in het derde kwartaal.
Technische toelichting
De economische groei wordt afgemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product, het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde').
In dit persbericht is de tweede raming van de economische groei in het derde kwartaal van 2000 gepubliceerd. De volumegroei van het BBP voor het derde kwartaal is bijgesteld van 3,4% (eerste raming in november) naar 3,3% (huidige raming). De bijstelling hangt samen met het beschikbaar komen van extra statistische gegevens over de betreffende periode.
De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur, 2000 worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende:
Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,7%: 1,0074). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen.
Net als de meeste andere Europese landen, presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de rechterkolom van tabel 1).