Haarlem, 8 januari 2001
Persbericht Openbaar Ministerie Haarlem
In de persconferentie die het Openbaar Ministerie Haarlem op 5 januari
2001 over de ramp in Volendam heeft gehouden is medegedeeld dat niet
tot strafrechtelijke vervolging van de gemeente Volendam zal worden
overgaan. Naar aanleiding van vragen over deze beslissing mag ter
nadere toelichting het volgende dienen.
In zijn arrest van 6 januari 1998 (Tweede Pikmeerarrest) heeft de Hoge
Raad met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van
decentrale overheidsorganen als gemeenten en waterschappen overwogen
dat deze niet vervolgbaar zijn: "als de desbetreffende gedragingen
naar hun aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders
dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader
van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen
bestuurstaak, zodat uitgesloten is dat derden in zoverre op gelijke
voet als het openbaar lichaam aan het maatschappelijk verkeer
deelnemen."
Het Openbaar Ministerie Haarlem leidt hieruit af dat bij typische
overheidshandelingen, die uitsluitend door de overheid kunnen worden
verricht en niet door particulieren, het betrokken overheidslichaam
niet kan worden vervolgd voor strafbare feiten die van dat soort
handelingen mogelijkerwijs het gevolg zijn.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid is wel denkbaar als sprake is van
strafbare feiten bij handelingen als afvalverwerking,
electriciteitsvoorziening e.d. Het gaat daarbij immers om activiteiten
die in beginsel ook door particuliere bedrijven kunnen worden
verricht, en die niet exclusief aan de overheid zijn voorbehouden.
De gedragingen die in het geval van Volendam aan de orde waren betreffen de beoordeling m.b.t. de verlening van een gebruiksvergunning, gericht op brandveilig gebruik; het in dat verband stellen van voorwaarden en een termijn aan de eigenaar; en het wel of niet toepassen van bestuursdwang. Deze zijn naar het oordeel van het Openbaar Ministerie Haarlem alle te beschouwen als handelingen en gedragingen die vallen binnen de exclusieve bestuurstaak van een gemeente. Het toepassen van bestuursdwang is verder geen afdwingbare wettelijke verplichting, maar een bevoegdheid waarvan op grond van een duidelijke en kenbare belangenafweging gebruik kan worden gemaakt.
Het voorkomen van brand en het beperken van brandgevaar is blijkens
artikel 1 lid 4 Brandweerwet 1985 een exclusieve taak van het College
van B en W. Ook het verlenen van een gebruiksvergunning, het in dat
verband controleren van de naleving van brandveiligheidsvoorschriften
op basis van de Brandweerwet, de Woningwet en de Wet milieubeheer, en
het verbinden van consequenties aan die controle (bijvoorbeeld het
toepassen van bestuursdwang) zijn blijkens deze wetten exclusieve
taken van de gemeente. Het vervolgen van de gemeente Volendam voor
strafbare feiten die in het kader van de genoemde handelingen zouden
zijn gepleegd zou op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad dan
ook hoogstwaarschijnlijk leiden tot niet-ontvankelijkheid van het
Openbaar Ministerie.
Gesteld al dat er sprake zou zijn van een aandeel in de gemeente in de
oorzaak of de gevolgen van de brand als gevolg van niet- of
onvoldoende tijdig optreden van de gemeente, dan zou dat om voormelde
reden niet tot vervolging kunnen leiden. Om die reden is daarvan dan
ook afgezien.
Het onderzoek was voorts de eerste dagen na de ramp al zo ver
gevorderd dat over een aantal feiten rond de brand op korte termijn
inzicht kon worden geboden. Over die feiten begonnen geruchten de
ronde te doen en het risico dreigde dat personen in een verkeerd
daglicht werden gesteld. Door het Openbaar Ministerie was inmiddels
besloten over de verdere stappen in het strafrechtelijk onderzoek. Om
onrust te voorkomen is besloten dat te doen op 5 januari 2001, en dus
te laten samenvallen met de dag waarop de gemeente al eerder had
aangekondigd zijn relaas van feiten naar buiten te zullen brengen.