Gemeente Delft

"Nog niet tevreden?!"

Nieuwjaarsspeech van burgemeester Van Oorschot voor de Delftse Kringen op 4 januari 2001

Dames en heren,

In de eerste plaats natuurlijk wens ik u van harte een gezond en voorspoedig 2001 en met u geldt die wens degenen, die u dierbaar zijn.

Ik ben blij, dat u weer in zo grote getale bent gekomen om ons en elkaar een goed 2001 te wensen. We zijn na het eerste jaar van het nieuwe millennium in het jaar gekomen, waarin in ieder geval één nul minder voorkomt en dat lijkt me winst.

Om nog even op de afgelopen feestdagen terug te kijken; ik weet niet hoe het u vergaan is, maar wie in december de lokale pers volgde, moet wel het gevoel hebben gekregen, dat de gemeente de traditionele kerstboom op de markt door het putje aan het spoelen was. Dat was echter de grootste onzin van die maand. Wij zetten nl. die kerstboom niet op de markt. Dat doet een bekende Delftse organisatie, die daarvoor nog vòòr de zomer van de gemeente subsidie ontving. Vervolgens heeft die club tot eind november nodig om te ontdekken, dat ze de subsidie te laag vindt en deponeert dan zonder blikken of blozen het probleem op de stoep van het gemeentebestuur. We hebben de boom vervolgens snel neergezet, want we bevonden ons natuurlijk in een enigszins gechanteerde positie. Het dieptepunt was echter om vervolgens via de krant van diezelfde organisatie kritiek te krijgen op het feit, dat de boom er niet binnen een paar dagen stond en niet meteen paste. We zouden hem te laat besteld hebben! Je moet maar lef hebben!!

Volgend jaar gaat dat hééél anders.

Dames en heren,

Het netwerk van Delft bloeit en heeft er blijkbaar behoefte aan elkaar te treffen. Ik hoop, dat wij dit jaar daar betere faciliteiten voor kunnen gaan bieden en daar is zicht op. Dankzij initiatieven van de Stichting Delft Kennisstad en van de Stichting Het Meisjeshuis ontstaan er plannen voor een heuse Delftse sociëteit in het historische Meisjeshuis aan de Oude Delft. Alle afzonderlijke Delftse kringen en clubs kunnen daar een huis vinden. Maar waar ook een zodanig open structuur ontstaat, dat men er kris kras door elkaar en op toevallige momenten allerlei spelers in onze stad uit de verschillende graemia kan treffen.

Bovendien een plaats, waar de stichting Delft Kennisstad in een versterkte vorm het hoofdkwartier zal vestigen. Tezamen met TU en TNO in de personen van Nico de Voogd en Jan Dekker heeft de gemeente contouren geschetst van zo'n geherprofileerde stichting. Op die wijze kunnen we het kennisklimaat in onze stad verder ontwikkelen ten voordele van en gedragen door ons allen. Laten we hopen, dat we in 2001 de besluiten kunnen nemen, die leiden tot de verdere implementatie van dit concept.

De aanpak van de binnenstad blijft één van onze grote opgaven. Er zijn in 2000 belangrijke besluiten genomen over de vergroting van de aantrekkelijkheid van de binnenstad door het beperken van het autoverkeer en de daarbij

behorende herinrichting. Dat is winst, maar niet voldoende. Aantrekkelijke verblijfsruimte is pas zinvol als er goede reden is om er te willen verblijven. En als je er fatsoenlijk kan komen. En wat de autodiscussie betreft, laten we ons realiseren, dat de eerste P-garage bijna klaar is, we starten binnen niet al te lange tijd met de tweede en de voorbereiding van de derde loopt eveneens.

Onze binnenstad moet een fikse impuls krijgen wil de operatie om mensen naar dat centrum te blijven trekken, succesvol verlopen. Als wij delen van de binnenstad bijv. een funshop-karakter willen geven omhoog. Want met die winkels is het altijd veel kijken, maar niet kopen en je moet dus veel kijkers hebben om zo'n structuur levensvatbaar te laten zijn.

Natuurlijk is onze een fraaie binnenstad een goede basis voor toeristisch verblijf. Maar alleen dagjestoerisme is verre van voldoende voor die ambitie.

De binnenstad moet natuurlijk ook het stadscentrum zijn voor de eigen inwoners en de centrumbezoekers uit de regio. Die groep bezoekers definieert een stadscentrum anders dan de dagjestoeristen. Natuurlijk houden zij ook volop van ons mooie stadshart, maar zij stellen daarnaast ook hoge functionele eisen aan een stadscentrum.

En daarnaast moet er een infrastructuur liggen voor degenen die langer in onze stad willen verblijven. Vanwege alle zakelijke contacten vanuit onze bedrijven en instituten is daar genoeg markt voor. Maar dan moet de binnenstad meer en meer verschillende hotels hebben, meer uitgaansfaciliteiten en meer vertier gedurende meer uren van de dag bieden. Een belangrijk deel van de zakelijke verblijven van Delft Kennisstad vindt nu nog buiten de stadsgrenzen plaats bij gebrek aan eigen faciliteiten.

Dat is puur verlies voor Delft.

De kunst is dus het vinden van een balans tussen de historische kwaliteit en uitstraling enerzijds en voldoen aan de centrumeisen van vandaag anderzijds. Velen zien daarin een tegenstelling. Ik niet

Als het om de binnenstad gaat zijn we echter zowel functioneel als historisch zo precies, dat we kansen laten glippen uit angst voor drukte en uitbundigheid. Dat komt omdat we die zaken, historische kwaliteit en hedendaagse functies, blijkbaar niet goed kunnen verenigen of uit elkaar kunnen houden.

Ik vind die precisie, dat voorzichtige, wijs als het om de monumentale uitstraling gaat. Bijv. bij de afweging tussen dat historische karakter en moderne architectuur. Er zijn er die vinden, dat iedere tijd in architectonisch opzicht zijn stempel op het stadscentrum moet kunnen drukken. Dat is echter een rampscenario dat op den duur leidt tot het einde van zo'n prachtige erfenis. Ik sta zo'n route volstrekt niet voor.

Het is gemakkelijk om de binnenstad te verpesten en de verkrampte manier waarop de architectuurwereld zich verzet tegen historiserend bouwen, geeft blijk van weinig voeling met de meeste andere Nederlanders. Die discussie moet dan ook uit het elitaire slop. Onze historische binnenstad is er niet ter bevrediging van de intellectuele expressie van een professie.

De architectuurwereld kan niet claimen daarover meer recht van spreken te hebben dan iedere andere Delftenaar. We moeten die discussie dus ook breed voeren anders blijft-ie hangen in de wereld van de professionals.

Naar mijn mening is de binnenstad een erfenis, die in historische belevingswaarde behouden moet blijven en versterkt mag worden. Op een plek kan best herbouwd worden wat er 300 jaar geleden stond. Daar hebben we nog voldoende plaatjes van. Zo'n binnenstad kan een ijzersterk imago hebben.

Behalve die historische uitstraling moet er dan echter achter al die fotogenieke gevels ook iets interessants gebeuren. De binnenstad moet dus functioneel wel een levendig stadscentrum kunnen zijn in de 21e eeuw en met een regionale betekenis. Daar moeten we ruimte voor geven. Alleen met zo'n beleid zullen we ook op den duur een bijzondere en vitale binnenstad behouden. En dat is weer een voorwaarde om ook het historisch erfgoed te bewaren.

Dus streng aan de buitenkant en ruimhartig aan de binnenkant.

De discussies over vormgeving en functies zullen dit jaar gevoerd worden in het kader van de herziening van het bestemmingsplan Binnenstad.

Velen slijpen de messen op dit punt. Daarbij worden uitstraling en functionaliteit onvoldoende onderscheiden. Ik wijs er op, dat de meeste messenslijpers, die de historie willen beschermen vervolgens tegen de hedendaagse functies gaan vechten. Daarmee worden zij onbewust de sluipmoordenaar van onze oude stad. Door hun bezorgdheid houden ze zoveel tegen, dat de binnenstad straks geen rol meer speelt als een vitaal centrum en echt alleen nog maar een museum is. Om de binnenstad een toekomst te geven, moeten we vóóruitzien. en wie alleen achterom kijkt heeft wel respect voor het verleden, maar denkt niet na over de toekomst. En dat leidt tot Verelendung.

Ik wil in dit kader twee stellingen uit Delftse proefschriften parafraseren, die van toepassing zijn op de komende besluitvorming.

Ten eerste: "Mensen, die nauwgezet het midden van de weg proberen te houden, worden vroeg of laat overreden" (1) en ten tweede: "Vrijheid verwordt gemakkelijk tot het recht om keuzes en vooral veranderingen eindeloos te kunnen uitstellen"(2).

Ik zal in deze toespraak citaten benutten uit een TU-proefschriftencitatenboekje, dat ik onlangs kreeg en dat bol staat van de vondsten. Ik zal daar niet steeds naar verwijzen, maar als U wilt weten wie er zo scherpzinnig was, kunt u op de internetsite van de gemeente deze speech plus bronnenvermelding nalezen.

Dames en heren,

Er schijnt licht aan het einde van de spoortunnel. Niet het gebruikelijke licht voor iemand, die snel de tunnel uit wil, maar de koplampen van een naderdenderende trein (3). Dat is niet eng, want de tunnel is viersporig en we kunnen even een stapje opzij doen. De ondertunneling is in 2000 weer een fikse stap dichterbij gekomen dankzij gelden uit het zg. bereikbaarheidsoffensief. En hoezeer wij dat ook kunnen toejuichen, is de manier waarop we collecteren wel vermoeiend. Wij hebben nu drie keer rijksgeldtoezeggingen gehad, maar zitten nog steeds op ongeveer tweederde van wat het rijk zal moeten investeren. Dat is merkwaardig voor dit soort projecten en ik hoop dat we zo niet hoeven blijven sprokkelen. Als we in 2001 kunnen komen tot een uitvoeringsovereenkomst met het rijk - en dat lijkt er wel van te kunnen komen - kan dat traject succesvol worden afgerond. Nu dreigt een beetje, dat het rijk zich nog niet officieel op de tunnel kan storten, omdat de middelen er nog niet zijn en dat is natuurlijk een vicieuze cirkel. Er is wel reden voor goede hoop. Rijk en NS beschouwen de aanleg van een viersporige tunnel als noodzakelijk. Maar we willen graag in een hoger tempo en de formele hobbels voor het echte werk moeten dus snel worden geslecht.

Een viersporige tunnel biedt niet alleen een enorme kwaliteitsverbetering voor onze binnenstad, maar ook het treinaanbod in Delft kan dan weer fiks worden opgeschroefd. Er is daarvoor nu te weinig ruimte op deze Delftse flessenhals. Dat geeft ook nieuwe mogelijkheden voor station Delft-zuid, de ontwikkelingen rondom dat station en de verbinding van daar uit naar het TU-gebied. De Kruithuisweg wordt dan de door ons en de TU geambieerde Kennis-verbindings-as.
Wat het TU-gebied betreft, en ik bedoel zowel het noordelijk, het midden- en het zuidelijke deel, is het bijna geheel 2000 stil geweest. Ik zal u niet verhelen, dat ik me daar stevig zorgen over heb gemaakt. Zat de vaart er wel in? Maar gelukkig konden we na veel ambtelijk voorwerk de nodige knopen op bestuurlijke niveau doorhakken en ondertekenden we kort voor Kerst een nadere overeenkomst, die hoop geeft op voorspoedige voortgang. En dat moet. Bij hoog economisch tij is de ontwikkeling van zo'n gebied gemakkelijker op te pakken dan bij het enigszins verlopende tij, waarin we nu aan het belanden zijn. TU-Zuid zal altijd een succesformule zijn, maar als we hoge ambities hebben over de precieze invulling - en de TU gaat daar wat betreft research en development begrijpelijkerwijs nog wat verder in dan de gemeente - dan moet je al je kansen kunnen pakken. Uitgeefbaar terrein is daarvoor een cruciaal vereiste. De hand aan de ploeg dus!

In dit licht noem ik tenslotte nog de komst van meer Hoger Beroepsonderwijs. Het staat inmiddels wel vast, dat de Technische Hogeschool Rijswijk gaat verhuizen naar de TU-campus. De komst van dat instituut betekent een geweldige versterking van het onderwijsaanbod in de techniek en maakt onze universiteit klaar voor een dynamische toekomst.

Vorig jaar was ik optimistisch over bestuurlijke vernieuwing in het jaar 2000 en het verschijnen van het rapport van de staatscommissie-Elzinga hierover. Ik kijk nu met gemengde gevoelens op

Landelijk werd het rapport van de staatscommissie zeer goed ontvangen en de bijbehorende wetsvoorstellen worden in hoog tempo voorbereid. Daar heb ik mijn tijd nuttig besteed.

Plaatselijk hadden we verdeling van de EZH-gelden, de zg. duitenactie. Ook die was grotendeels een succes: veel ideeën, een grote deelname aan de stemming en een gemeenteraad, die de uitslag van de stemming zo goed mogelijk heeft gevolgd. Natuurlijk zaten er schoonheidsfoutjes aan het proces, leermomenten zo u wil, maar alles bijeen een succesvol experiment. Het staartje van de campagne hebben we eind dit jaar ook succesvol afgerond: de EZH-jongerenactie.

Minder geslaagd was de lokale aanpak van de bestuurlijke vernieuwing en het knalde flink tussen de gemeenteraad en mij. Dat was jammer, maar onvermijdelijk. Ik ben niet iemand die dan zwijgt en ook nu doe ik dat niet. Mijn gedachten over hoe het moet, zijn neergelegd in een uitgebreide notitie, die trouwens toen ook beschikbaar was en die in Duitsland spoedig wordt gepubliceerd. Ik zal de nota ook hier officieel naar buiten brengen. U kunt dus binnenkort nog eens genieten van mijn opvattingen op dit punt.

Dan kom ik nu bij mijn favoriete onderwerp, waarmee ik ook zo populair in de regio ben: gemeentelijke herindeling en grenscorrecties. De consequenties van de discussies die nu worden gevoerd zijn voor de iets verder weg gelegen toekomst van Delft essentieel. Het gaat niet alleen om veel geld, maar ook om succesvol kunnen herstructureren, om sociale segregatie, over de vraag of Delft het laagste punt van Haaglanden wordt voor alle toestromende problemen, om het in eigen hand kunnen houden van onze toekomst en om het beheer van de voor onze stad zo vitale stadsranden, om voldoende sterke schouders, om voldoende speelruimte, kortom om welvaart en welzijn van onze stad over 25 jaar en verder weg. Nogmaals: regeren is vooruitzien. Ook hier.

In Zuid Holland komt zeer veel angsthazerij voor op dit punt. Veel politici durven de door sommigen als pijnlijk ervaren maatregelen niet aan en roepen dan, dat je het niet moet doen als de mensen het niet willen. Dat is een onzinnige argumentatie en zou ertoe leiden, dat wij in dit land vandaag de dag nog 2500 gemeenten, generaliteitslanden, graafschappen en een deel van België zouden hebben gehad. Het gaat hier om bestuurlijke constructen, die de burger feitelijk nauwelijks raken en die dan ook vooral tot emotionele opwinding leiden. Het ergste is - en ik zei dat in Delft Magazine al eerder - dat het westen van ons land de risee van Nederland wordt op het terrein van de bestuurlijke organisatie.

Waar hier nu over wordt gebakkeleid is in de rest van Nederland allang geregeld. En dan maar zeuren, dat het met de Zuidvleugel niet zo goed gaat en of er geen restrictief beleid op Brabant, Gelderland en Twente moet worden gezet. Het wordt tijd dat dat besef bij diezelfde bangeriken eens doordringt. Als bestuurder hoor je je sowieso niet door angst te laten leiden, maar als je dan perse bang wilt zijn, moet je het wel zijn voor datgene wat ons écht bedreigt.

Dames en heren,

De nota die minister De Vries publiceerde in april van vorig jaar over de herindeling rondom Den Haag, heeft er toe bijgedragen dat er niet meer zomaar aan Delft voorbij gegaan kan worden waar het de ruimteproblematiek betreft. Delft wordt expliciet genoemd als stad waar de ruimtenood hoog is en waar een oplossing voor moet worden geboden. De verwachtingen richting minister De Vries waren en zijn wat mij betreft dan ook hoog gespannen. Ik ben blij, dat we ook in de Delftse gemeenteraad op dit punt eensgezind kunnen optreden en dat was in december weer even nodig, want wellicht maakt de minister toch een schoonheidsfoutje als het om de fusie van Pijnakker en Nootdorp gaat door daarbij een grenscorrectie t.b.v. Delft niet in één keer te regelen. Dat dient voorkomen te worden en daar zetten wij ons dus voor in.

Eigenlijk zouden we natuurlijk niet op dit punt over de provincie heen naar de minister moeten hoeven kijken. In eerste instantie moeten de buurgemeenten in de regio natuurlijk zelf in gesprek raken over het oplossen van ruimteproblemen. In de buurt van Delft ziet het beeld er wat dat betreft wisselend uit. De buren aan de ene kant, de familie Van Schipluiden, zijn aardige buren waar je af en toe aan bakje koffie kunt gaan drinken en bespreken hoe de schutting in de tuin moet worden geplaatst. In overleg komen we daar prima uit en komt de tuin er uiteindelijk naar ieders tevredenheid uit te zien. De conclusie is zelfs dat er een gezamenlijke tuin wordt aangelegd, dat we de schutting verplaatsen en dat zij ook een stuk tuin bij krijgen.

De buren aan de andere kant, de familie Van Pijnacker (hij van Van Pijnacker doet het trouwens met mevrouw Nootdorp aan de andere kant), is compleet anders. We wonen toch al een tijdje naast elkaar maar het enige wat we tot nu toe hebben bereikt is dat we een paar keer voor niets op de bel hebben gedrukt. Er werd niet open gedaan, terwijl we toch stellig de indruk hebben dat de familie wel thuis is. Een blik door de ramen leert ons dat ze zich verschuilen achter de bank. Da's duidelijk taal: deze buren willen niet in gesprek met ons over de tuin. Ze willen überhaupt geen gesprek met ons. Dan zit er maar één ding op: we dienen gewoon zelf een aanvraag in voor een uitbreiding van de tuin en het plaatsen van een schutting. Dat hadden we natuurlijk liever samen gedaan. Inmiddels is de familie Van Pijnacker achter de bank vandaan gekropen en hebben ze telefonisch te kennen gegeven dat ze wel willen komen uitleggen hoe ze hun eigen tuin willen inrichten, maar pas daarna willen ze misschien over de schutting praten. Blijkbaar hebben ze dus wel gezien wie er voor de deur stond. We wachten het nu gewoon even af. De aanvraag voor onze tuinuitbreiding is natuurlijk gewoon al ingediend.

Terug naar de regio nu en in het bijzonder naar het stadsgewest Haaglanden, waarin alle belangen van de verschillende gemeenten samen komen. Haaglanden heeft een rapport heeft uitgebracht over de toekomst van het stadsgewest. Lastige timing, vind ik, maar daar was niets aan te veranderen. Bovendien ging het rapport teveel uit "van behouden wat er nu is" zonder kritisch te kijken naar de prestaties van het stadsgewest tot nu toe.

Inmiddels heeft Haaglanden de kritische Delftse discussie gelukkig tot de hare gemaakt.

Er is ruimte om nog eens goed naar Haaglanden te kijken.

Positief, maar niet zonder kritiek. Ik ben zeker niet op alle punten negatief over de prestaties van het stadsgewest, maar de realiteit leert ons dat sommige onderwerpen zich nu eenmaal beter lenen voor regionale samenwerking dan andere. Bovendien mag wat Delft betreft de nadruk nog meer bij de uitvoering komen te liggen. Er is geen behoefte aan een extra beleidslaag. En Haaglanden leidt natuurlijk aan de makke van ieder bestuurlijk/ambtelijk orgaan in onze wereld, dat zich in belangrijke mate richt op het in stand houden en laten groeien van het eigen orgaan.

Genoeg over de regio nu. Laten we nog eens wat meer naar de nabije toekomst van Delft kijken. Want in onze eigen stad zijn we nu heel dicht bij het moment aangekomen, dat daadwerkelijk de schop in de grond gaat voor een aantal grote projecten. Ik noem ze nog maar even: Zuidpoort, Binnenstad, Spoorzone, TU-gebied en de herstructurering van een aantal wijken. Delft gaat echt voor 5 á 8 miljard op de schop. Een ongelooflijk hoog bedrag dat in de geschiedenis van de stad niet is geïnvesteerd. Al weet ik eerlijk gezegd niet wat de stadsmuren in de 14e eeuw in geld van vandaag hebben gekost. Maar ik denk, dat het minder was.

Een uniek moment dus. Als ik het op die manier zeg, lijkt het wel of het allemaal alleen maar fantastisch is. Feitelijk is dat zo, maar er zal beslist veel overlast voor de stad zijn. U bent gewaarschuwd. Alle partijen die hier bij betrokken zijn proberen de ergste overlast waar mogelijk te beperken. Maar desondanks moeten we toch door een zure appel heen bijten de komende tijd. Wie mooi wil zijn moet pijn lijden. Wij houden u in ieder geval in die tijd vooral het eindplaatje voor ogen, want daar doen we het tenslotte allemaal voor. En geloof me, dat eindplaatje ziet er schitterend uit. In meer opzichten trouwens. Schitterend omdat al deze ontwikkelingen bijdragen aan een mooi en vernieuwd gezicht van de stad dat past bij Delft Kennisstad. Maar ook schitterend omdat de beperkte ruimte van Delft intensiever gebruikt zal worden en al deze ontwikkelingen door diverse partners in de stad gezamenlijk ter hand worden genomen.

Op cultuur- en evenementengebied gaan we gestaag voorwaarts. Het Delft Chamber Music festival gaat dit jaar zijn 5e editie beleven en is nu echt "gevestigd", ook op de internationale kalender. Het tweede grote evenement van onze stad, de Mooi Weer Spelen, zijn volop doende om hun positie verder te versterken. Beide evenementen hebben de potentie een steeds grotere uitstraling te krijgen. In de eerste plaats goed voor onze eigen gemeenschap. Je zult het allemaal maar zo onder handbereik hebben! Maar ook goed voor de naamsbekendheid van onze stad als een veelkleurig palet. Onze toeristische campagne heet niet voor niets "ontdek de andere kleuren van Delft". Om deze campagne te laten slagen hebben we overigens de steun van ondernemers in Delft hard nodig.

De campagne-uitingen moeten nog meer door ondernemers zélf worden gebruikt, in plaats van alleen door de toeristische organisaties. Daar is-ie ook voor bedoeld en gemaakt.

Een toeristische campagne kan mijns inziens alleen succesvol zijn als hij gezamenlijk wordt gevoerd.

Onder de noemer `lokaal sociaal beleid' is er in 2000 veel gebeurd. Deels via de wijkaanpak, die zich nog steeds ontwikkelt, deels via een veelheid aan maatregelen op het gebied van onderwijs, arbeidsactivering en integratiebeleid.

Juist in dit kader wil ik ook nog eens aandacht vragen voor onze ICT-aanpak. Wij zullen in Delft-Kennisstad meer dan waar ook moeten zorgen, dat onze hele bevolking de kans krijgt om mee te gaan in de snelle ontwikkelingen op dit gebied. Daar doen wij samen met veel instellingen veel aan. ICT-investeringen in de
onderwijs-infrastructuur, wijk-ICT-voorzieningen, opleidingsfaciliteiten zijn daarvan voorbeelden.

Daarbij past zeker ook het Delftse experiment met de elektronische identificatie, in dit geval via de vingerafdruk. Een veelbesproken experiment dat vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt ondersteund. Voor ons ook een zeer waardevol experiment, omdat elektronische dienstverlening de toekomst heeft. Delft kan daarmee een grote voorwaartse sprong maken op dit gebied. Onze grote en ingewikkelde herinrichtingoperatie van de ambtelijke organisatie in 2000 is mede daarop geïnspireerd. We staan op dit punt nog slechts aan het begin.

Daarin past ook een programma om gezinnen met kinderen in achterstandsituaties de beschikking te geven over een pc, die hen in staat stelt deel te nemen aan de hedendaagse ontwikkelingen. Pc's, die van u afkomstig kunnen zijn als u nieuwe investeringen in uw organisaties doet, en die wij dan opwaarderen en bruikbaar maken.

Tenslotte, dames en heren, kom ik bij de media. Er zijn er veel in dit land, en wie de productie ervan voor ogen heeft zal het met mij eens zijn dat er té veel zijn. Ons land is te klein voor zoveel gedoe, en heeft dus te weinig nieuws en te weinig amuserend en artistiek aanbod, dat commercieel interessant is, om al die media te vullen. De kwaliteit is er dan ook naar. Nieuws wordt dus gemaakt en iedereen heeft daar op zijn tijd last van.
Het afgelopen jaar was vooral onze grootste industriële onderneming, DSM-Gist, daar het slachtoffer van. Het gebruik van gevaarlijk stoffen is er het afgelopen decennium gigantisch afgenomen, het aantal ongelukken en incidenten op het terrein is geweldig teruggelopen en ook op milieugebied boekt men grote voortgang. Wie de media volgt krijgt echter een beeld voorgeschoteld van een gestaag tikkende tijdbom, waarvan het onbegrijpelijk is, dat-ie in onze stad nog mag bestaan. Een beeld, dat zeer bezijden de waarheid is en waarvoor die media zelf in hoge mate verantwoordelijkheid dragen. Het is altijd verstandig niet aan hypes mee te doen. Hypes, die veelal een lichtelijk hysterisch karakter hebben, die zaken uit verhoudingen halen en die verstandige prioriteitstelling verstoren. Bij het ontstaan van die hypes spelen media een steeds grotere rol. Dat gaat ten koste een evenwichtige samenleving en van de integriteit van mensen.

In onze omgang met de pers en bij het relativeren van wat wij zien/lezen, is het goed dat steeds voor ogen te houden.

Dames en heren,

Ik nader het einde van mijn betoog. Ik heb u uiteengezet, dat deze tijd legio kansen biedt voor de stad. Wij kunnen er in 2001 weer stevig tegenaan en ik vraag daarbij ook uw steun, uw ambassadeurschap, uw energie.

Niet alleen om de kansen te pakken, maar zeker ook om de bedreigingen af te wenden.

En zoals ik bij het begin van het nieuwe millennium al zei: "daarbij moeten we risico's aangaan, soms controversiële posities innemen. We zullen daardoor opvallen en niet alleen maar vrienden maken, we zullen daardoor soms mikpunt van kritiek zijn. Maar de voordelen wegen daar absoluut tegen op

Een gelukkig 2001 en ik zal straks graag met u toasten op goede jaren voor onze stad en voor u.

Ik dank u voor uw aandacht.

Citaten uit 'Het paard van Damocles' (november 2000), Nieuwe Delftse stellingen:


1. E.M.L.Peek, mijningenieur

2. M. Bakker, elektrotechnisch ingenieur

3. A.W. Willemse, scheikundig ingenieur