Defensie werkt aan een grotere en meer flexibele krijgsmacht

Hoe zorgt Defensie ervoor dat de krijgsmacht over voldoende mensen beschikt als er oorlog dreigt? Op dit moment is er immers al een tekort aan militairen. De organisatie denkt daarom na over modernisering en vernieuwing van het zogeheten dienmodel. Dat meldt staatssecretaris Christophe van der Maat, mede namens minister Kajsa Ollongren, vandaag aan de Tweede Kamer.

Veiligheid is niet vanzelfsprekend. Als Nederland betrokken raakt bij een groot conflict, dan zijn er duizenden militairen extra nodig. Defensie moet daarom in staat zijn de krijgsmacht te vergroten maar ook te verkleinen naar gelang de veiligheidssituatie. Dat kan met meer reservisten en dienjaarmilitairen. Maar een oplossing is niet aan Defensie alleen. Een schaalbare krijgsmacht moet een beroep kunnen doen op de hele samenleving. Defensie wil daarom het dienmodel voor iedereen die bij de organisatie betrokken is anders vormgeven.

Schillenmodel

Dat gebeurt op basis van een zogeheten schillenmodel. Schil 1 bestaat uit militairen. Die moeten het eerst in actie komen. Schil 2 bestaat daarnaast uit militairen op niet-operationele functies en burgermedewerkers. In een (pre-)conflicttoestand wordt een deel van hen opgenomen in de eerste schil. De reservisten vormen schil 3. Bij een conflict worden ook zij gemobiliseerd. Schil 4 betreft diensten uit de samenleving en van marktpartijen waar Defensie niet zelf in kan of hoeft te voorzien. Dat kan van alles zijn, van ziekenhuisbedden en logistiek tot cybersecurity.

Het schillenmodel wordt toegepast op allerlei scenario’s die zich voor kunnen doen. Defensie verkent de mogelijkheden voor een dienmodel met maatregelen met een (geleidelijk) meer verplichtend karakter tussen vredestijd en oorlogstijd. Dat is nodig om tijdig te kunnen handelen. Van der Maat geeft aan het gesprek hierover te willen starten. Keuzes over het dienmodel zijn aan een nieuw kabinet.

9.000 militairen per jaar

Defensie wil dat er vanaf 2029 ongeveer 9.000 militairen per jaar instromen. Het gaat dan om beroepsmilitairen, reservisten en dienjaarmilitairen. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop Defensie de krijgsmacht vult, militairen opleidt en eenheden gereed stelt. De organisatie brengt in kaart wat deze groei betekent voor onder andere selectie, keuring, veiligheidsonderzoeken en geneeskundige verzorging. Maar Defensie kijkt ook naar wat de gevolgen zijn voor de voorraden en het vastgoed.

Dienjaar

Het dienjaar is een belangrijk onderdeel van het dienmodel. Dat wordt opgeschaald van ongeveer 300 deelnemers nu naar 650 in 2024 tot 1.000 in 2025. Na 2025 wordt het Dienjaar zo snel mogelijk opgeschaald naar ongeveer 4.000 deelnemers per jaar. Zij maken deel uit van schil 1 en 2 en later eventueel als reservist van schil 3. Om dit voor elkaar te krijgen wil defensie jongeren gericht benaderen om zich vrijwillig in te zetten. Daarnaast onderzoekt Defensie op basis van ervaringen in landen als Zweden verdere opschaling van het Dienjaar. De basis vormt een enquête bij de dienstplichtbrief. Verder onderzoekt Defensie verschillende scenario’s met verplichtingen in toenemende mate.