Toespraak door minister Yeşilgöz op het Italië-congres

Speech gehouden door de minister van Justitie en Veiligheid, Dilan Yeşilgöz, op het Italë congres op donderdag 14 maart op de Universiteit van Groningen.

Dames en heren,

Nederland is in de laatste tien jaar een ander land geworden. Die verzuchting is de laatste weken veel te horen geweest, naar aanleiding van enkele grote rechtszaken die afgelopen maand in eerste aanleg zijn afgerond.

Die draaiden om georganiseerde misdaad,

om miljardenwinsten uit de productie, invoer en uitvoer van drugs

en om een reeks liquidaties, vaak onder de ogen van gewone mensen.

Tot enkele jaren geleden waren we gewend dat criminelen vooral elkaar geweld aandeden.

Maar tijdens het Marengo-proces,

het grootste proces uit de geschiedenis van ons land,

zijn de broer, de advocaat en een adviseur van een kroongetuige omgebracht.

Op klaarlichte dag, op straat.

De ontwikkelingen van de laatste tien jaar hebben ons woordenboek nieuwe woorden opgeleverd,

zoals het afschuwelijke ‘vergismoord’:

dat  verwijst dan naar huurmoordenaars die abusievelijk een ander dan het beoogd slachtoffer onder vuur nemen.

En ‘doelwitsubstitutie’;

lukt het niet om bij degene te komen die je eigenlijk wil vermoorden,

dan richt je je op een naaste.

Ook als die er niets mee te maken heeft.

Dat alles en nog veel meer heeft er ook toe geleid dat veel officieren van justitie en rechters hun werk inmiddels anoniem doen

en dat het aantal personen dat beveiligd moet worden verveelvoudigd is;

van burgemeesters en journalisten tot en met politieagenten en advocaten.

Iedereen heeft door dat het zo niet langer kan.

Dit is geen strijd meer tussen criminelen onderling.

Het is evenmin een strijd van criminelen tegen de overheid.

Nee, dit zijn aanslagen op de rechtsstaat,

pogingen om de instituties van die rechtsstaat te intimideren, en daarmee directe aanslagen op de samenleving zelf.

We zijn lang naïef geweest, zo kunnen we achteraf vaststellen. Sinds een jaar of tien is steeds duidelijker geworden dat Nederland een spilfunctie vervult in de internationale drugsindustrie,

als producent, als doorvoerhaven en als exporteur.

Het gaat ook niet langer om voornamelijk cannabis, maar om cocaïne en synthetische drugs.

De winsten zijn exponentieel toegenomen.

En hetzelfde geldt voor het geweld dat criminelen gebruiken om die winsten binnen te halen of te beschermen.

Maar we zijn bezig ons been bij te trekken.

We zijn volop bezig met weerwerk om de ontwikkelingen te keren.

En daarvoor hebben we veel te danken aan zeer goede voorbeelden uit het zuiden van Europa,

uit het land dat hier ooit vooral bekend stond als het thuisland van de maffia.  

Dames en heren,

Het doet me groot genoegen om te zien dat we vandaag hoge gasten uit Italië hebben.

Signori Di Russo, Guido, Magi et Nunzi:

Vi do un caloroso benvenuto!

È un grande onore averti qui!

Mille grazie!

Met enige schroom moet ik u zeggen:

in de discussies in ons parlement en in onze samenleving over het toenemende geweld is de term ‘Italiaanse toestanden’ de afgelopen jaren vaak gevallen.

Dat was in zekere zin toen al een beledigend anachronisme. Want er waren toen al tal van signalen dat Italië veel verder was in het bestrijden van de georganiseerde misdaad dan Nederland.

Ik ben inmiddels meermalen op bezoek geweest in uw heerlijke land en ik zag die vermoedens voluit bevestigd.

U heeft voor nog veel hetere vuren gestaan dan wij nu,

en u heeft het tij toch weten te keren.

Italië is voor mij niet een schrikbeeld, integendeel, Italië is een voorbeeld!

U heeft laten zien dat een effectieve aanpak van de georganiseerde misdaad mogelijk is.

Tijdens mijn reizen ben ik zeer onder de indruk geraakt van die aanpak.

Ik kwam tal van elementen tegen die mij zeer geschikt leken voor toepassing in Nederland.

En ik hoorde over ervaringen waarmee wij ons voordeel zouden kunnen doen in onze eigen strijd.

Maar ik realiseerde mij ook: dit zijn slechts eerste indrukken. En bovendien: Nederland is Italië niet.

Wij moeten onze eigen keuzes maken.

Om goed beleid te maken is veel meer vereist.

Het beste beleid steunt namelijk op een stevig wetenschappelijk fundament

en komt tot stand in dialoog met de samenleving

en tegelijk met een scherp oog op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor de uitvoering.

Voor die wetenschappelijke toetsing zijn we grote dank verschuldigd aan universitair hoofddocent Laura Peters.

Zij heeft een grondige analyse gemaakt van de juridische overeenkomsten en verschillen tussen de situatie in Italië en die in Nederland.

Zij heeft de meest cruciale vragen beantwoord bij onze zoektocht daarin.

Welke strafrechtelijke elementen uit de Italiaanse aanpak zijn toepasbaar in het Nederlandse rechtsstelsel?

Welke zijn nuttig, nodig, mogelijk?

En bij dat alles is steeds zorgvuldig overwogen:

welke maatregelen zijn voor uitvoeringsorganisaties als politie, OM rechtspraak, advocatuur en het gevangeniswezen haalbaar en wenselijk?

De bevindingen van hoofddocent Peters hebben een basis gelegd

onder een samenhangend, goed doordacht stelsel van maatregelen

dat reeds in gang was gezet en nu een nog sterkere basis kent.  

Enkele van deze onderwerpen staan ook vandaag tijdens dit congres centraal,

maar laat ik een paar voorbeelden er kort uit lichten.

In Italië ligt de focus niet alleen op het vervolgen van misdrijven.

U stopt ook veel aandacht, geld en menskracht in de aanpak van de criminele machtsstructuren die daar achter zitten.

Dat doen wij nu ook en daar richten wij onze opsporing en vervolging de komende tijd nog gerichter op in.

In Italië werkt u veel met kroongetuigen

en u heeft uitgebreide beschermingsprogramma’s voor criminelen die meewerken met justitie

maar óók voor hun omgeving.

U zorgt ervoor dat grote strafzaken versneld en veilig kunnen worden afgedaan

en u heeft een speciale eenheid die ervoor zorgt dat veroordeelde criminelen niet vanuit detentie kunnen doorgaan met het aansturen van hun criminele netwerken.

Al deze onderwerpen zijn nu hoogst actueel in Nederland

en op al deze onderwerpen zetten wij alles op alles om ze beter vorm te geven.

We hebben goed gekeken naar uw ervaringen en doen daar nu ons voordeel mee.

Wat mij betreft is dit een voorbeeldige gang van zaken geweest omdat er op alle gebieden goed is samengewerkt:

namelijk tussen onze landen, maar ook met de wetenschap en tussen beleid en uitvoering.

Het analyseren van al deze elementen heeft geleid tot een stevige en goed doordachte koers

waarbij we ook hebben gekeken naar Italië

en die de komende jaren verder zal worden doorgetrokken in Nederland.

We richten ons daarbij op een palet aan preventieve en repressieve middelen.

Er zijn vier pijlers: voorkomen, verstoren, bestraffen en beschermen.

Denk daarbij aan het bestendigen en uitbreiden van de kroongetuigenregeling,

invoering van ‘non conviction based confiscation’,

mogelijk maken van maatschappelijke herbestemming en versterking van de opsporing en de coördinatie van de opsporing.

Maar ook bieden we perspectief aan jongeren in kwetsbare wijken om ze zo weerbaarder te maken.

De visie hier achter is duidelijk en breed gedragen: we moeten de ontwikkeling van de laatste tien jaar stoppen en keren.

In dit verband wil ik bij één element nader stilstaan.

Ik ben namelijk heel trots op de innovatieve recherchemethodes van onze opsporingsdiensten,

met name waar het gaat om het onderscheppen van cryptocommunicatie.

Jarenlang hebben criminelen onbekommerd onderling gecommuniceerd.

Met versleutelde berichten waanden zij zich onbespied.

Maar dankzij de kwaliteit van onze mensen in de uitvoering hebben we deze systemen kunnen binnendringen

en hebben we met miljoenen berichten kunnen meelezen. Daardoor hebben we niet alleen verschillende kopstukken kunnen vervolgen,

maar hebben we ook veel beter zicht op de werkwijze van deze nietsontziende criminele netwerken.

Onze opsporingsdiensten zeggen nog voor jaren verdachten op de korrel te hebben.

Met het treffen van al deze maatregelen en het intensiveren van de aanpak zijn we dus goed op weg.

De afgelopen tijd hebben we belangrijke successen geboekt.

Ik noemde al de recente rechtszaken.

Veel criminelen met belangrijke rollen binnen criminele machtsstructuren zijn de afgelopen jaren van straat gehaald, mede als gevolg van sterk geïntensiveerde internationale samenwerking.

Hun aureool van onaantastbaarheid is zwaar beschadigd.

De lessen die we hebben geleerd uit de Italiaanse anti-maffia aanpak hebben daaraan bijgedragen.

Maar, dames en heren,

Daar wil ik nog iets aan toevoegen wat mij na aan het hart ligt. Italië heeft een zeer lange en taaie strijd moeten voeren om te zijn waar het nu is.

Dat is een zware geschiedenis en gewone Italianen hebben veel geleden,

niemand hoeft wat dat betreft jaloers op ze te zijn.

Maar het heeft het Italiaanse volk wel iets heel belangrijks opgeleverd:

een diepgeworteld besef van de kwetsbaarheid van de rechtsstaat en de samenleving.

En daarmee een diep begrip van het enorme belang van die rechtsstaat en de overtuiging:

de maffia mag nooit meer de kans krijgen om machtig te worden.

Dat is een besef dat ik tijdens bezoeken aan Italië overal tegenkwam.

De moorden op onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino zijn echt een kantelpunt geweest in de Italiaanse geschiedenis.

In reactie daarop heeft de bevolking zich als één front tegen de moordenaars gekeerd.

Dat leidde niet alleen tot effectieve wetgeving.

Nee, het was een intrinsieke motivatie voor iedere fatsoenlijk Italiaan om waar mogelijk zijn of haar steentje bij te dragen.

Die eensgezindheid, die vastbeslotenheid, daar ben ik weleens jaloers op.

De verontwaardiging over de moorden op Falcone en Borsellino vertaalde zich in breed draagvlak voor effectieve anti-maffiawetgeving.

Het verruimde de mogelijkheden om krachtig en doelgericht in te grijpen.

Het ontmantelen van deze organisaties stond voorop bij echt iedereen die bij die strijd betrokken was.

En dat heeft de uitvoering versterkt, de samenwerking geïntensiveerd en de slagkracht vergroot.  

Dat gaat veel verder dan beleid maken.

Dat gaat verder dan een strijd van de overheid, van opsporingsdiensten, van instituties van de rechtsstaat.

Het is een strijd van de samenleving in zijn geheel.

Om zo effectief te zijn als Italië is geweest,

is ook in Nederland een maatschappelijke omslag nodig.

Echte woede over het even stuitende als levensgevaarlijke nihilisme van deze criminele kringen.

Eén front, zoals in Italië.

Ik zie dat nog niet altijd voldoende.

Een deel van de samenleving voert de strijd tegen de georganiseerde misdaad met gevaar voor eigen leven.

Ik noem de rechters, de mensen van het OM en advocaten

die de afgelopen jaren met inzet van hun eigen veiligheid de waarden van onze rechtsstaat hebben gediend

door processen tegen criminele bendes tot een goed einde te brengen.

Maar ook de mensen die op straat over onze veiligheid waken, de politie en andere ordehandhavers die voor ons, soms letterlijk, in de vuurlinie staan.

Ik ben deze hoeders van de rechtstaat grote dank verschuldigd.

Maar ook de samenleving is hen grote dank verschuldigd.

En die dank voel ik nog niet altijd voldoende.

Ik bespeur nog steeds een neiging bij veel Nederlanders om zich als toeschouwer op te stellen.

Maar in een democratische rechtsstaat is niemand toeschouwer. Die democratische rechtsstaat is de grond waarop je loopt, de zuurstof die je inademt.

Het is de basis voor ieders rechten, vrijheid en geluk.

Voor iedere fatsoenlijke Nederlander moet gelden:

kom je aan die rechtsstaat, dan kom je aan mij.

Daar zit mijn zorg.

Maar daar zit ook mijn hoop.

Het kan, dat heeft Italië laten zien.

Dames en heren,

Ik rond af.

Ik wil nogmaals onze Italiaanse gasten bedanken voor hun hulp en hun inspirerende voorbeeld.

En ik wil Laura Peters nogmaals bedanken voor haar maatschappelijke betrokkenheid bij dit onderwerp.

De manier waarop zij aandacht vraagt en vanuit haar rol bijdraagt aan deze opgave is bepaald inspirerend te noemen.


Ik zie deze dag als een bevestiging van de goede banden die we hebben met onze Italiaanse vrienden,

maar bovenal voor de goede samenwerking tussen politiek, wetenschap en uitvoering.

Dat is het fundament van goed beleid.

Laten we daarmee voluit doorgaan de komende jaren.  

Dank u wel.