Verklaring minister-president over situatie Israël en Gaza, voorafgaand aan debat over Europese Raad

Verklaring van Mark Rutte in de Tweede Kamer over de situatie in Israël en Gaza, voorafgaand aan het debat over de Europese Raad

Mevrouw de voorzitter, dank dat u mij de gelegenheid wilt bieden kort stil te staan bij mijn bezoek aan Israël en de Westelijke Jordaanoever gisteren en bij de situatie zoals die is ontstaan na 7 oktober.

We leven inmiddels tweeënhalve week na de gruwelijke moordpartijen in Israël.
Tweeënhalve week van verwoesting en geweld.
Van diep menselijk leed.
Van intens verdriet en ook van grote bezorgdheid.
Hoe gaat dit verder?
Hoe loopt dit af?
Wat is er nodig om de wapens weer te laten zwijgen?
Dat is de vraag die iedereen bezig houdt.

Wij in Nederland, mensen over de hele wereld, treuren om de slachtoffers van de gruweldaden van Hamas.
We treuren om de dood van onze 33-jarige landgenote Islam al-Ashqar en alle gewonden en doden in Gaza.
En we treuren over het onzekere lot van de Israëlische gijzelaars, onder wie de 18-jarige Ofir Engel, wiens familie ik gister sprak – dat was hartverscheurend.
Elk slachtoffer is er een teveel.
Elk mensenleven is evenveel waard.
Er is geen gradatie tussen rouw en verlies.

Mevrouw de voorzitter, ik zeg dat zo duidelijk omdat na de aanslagen van Hamas op Israël bij sommigen het beeld heeft postgevat dat het kabinet Israël blind steunt in alles wat er nu gebeurt.
Ik wil daar het volgende over zeggen.
De gruwelijkheden van zaterdag 7 oktober zijn op geen enkele manier te rechtvaardigen en kunnen alleen in de scherpste bewoordingen worden veroordeeld.
En ja, Israël heeft het volste recht zich te verdedigen tegen het terroristisch geweld van Hamas, binnen de grenzen van het humanitair oorlogsrecht.
Is dat dan het hele verhaal?
Nee, dat is het niet.

De tragiek van deze oorlog is dat het denken erover vaak zwart-wit is – vóór of tegen.
Ook in ons land.
Terwijl de realiteit is dat zoveel dingen tegelijk waar zijn.
Het is waar dat 7 oktober laat zien dat Israël niet veilig kan bestaan als het niet optreedt tegen Hamas.
Het vermogen van Hamas aanvallen uit te voeren, moet verdwijnen.
Hamas moet een halt worden toegeroepen.
Tegelijkertijd is het ook waar dat onschuldige mensen in Gaza hiervan niet het slachtoffer mogen worden.
Het is waar dat zowel Israël als de Palestijnse bevolking recht hebben op een eigen zelfstandige staat, die veiligheid biedt.
Een toekomstperspectief.
En het is ook waar dat een tweestatenoplossing uiteindelijk de enige uitweg is.
Al die waarheden bestaan naast elkaar.

Gisteren sprak ik op de Westelijke Jordaanoever met Palestijnen die familie hebben in Gaza.
Zij staan iedere dag doodsangsten uit nu hun familieleden geen kant op kunnen.
Een vrouw die ik gisteren sprak verloor 5 dierbaren bij 1 bombardement.
In Israël sprak ik met mensen die vertelden hoe ze 3 keer per dag in schuilkelders moeten vluchten bij het zoveelste luchtalarm.
Honderdduizenden mensen in Israël zijn verdreven van huis en haard.
Een meisje vertelde over haar opa, de enige holocaustoverlevende in zijn familie, en hoe bang zij is dat het nog een keer kan gebeuren.
Vanmorgen had ik een ontmoeting met families van Israëlische gegijzelden, van wie sommigen op 7 oktober op hun telefoon zagen hoe familieleden werden vermoord of ontvoerd.
Een moment dat ze sindsdien keer op keer herbeleven.
In angst voor het lot van hun geliefden.
Barbaars - een ander woord is er niet voor.
En vanmiddag sprak ik met Palestijnse Nederlanders, die soms al dagen niks horen van hun familie. Die bang zijn voor elk appje, elk telefoontje, dat verschrikkelijk nieuws kan brengen.
Deze mensen hebben de hoop op vrede en een einde aan het geweld bijna verloren.
Dat zijn gesprekken waar je stil van wordt.
Emotioneel.
En je realiseert je nog eens opnieuw hoe belangrijk het is dat de menselijkheid uiteindelijk weer de overhand krijgt.
Hoe we daar hoop op moeten houden.

Mevrouw de voorzitter, gisteren heb ik een openhartig gesprek gevoerd met premier Netanyahu.
Ik heb nogmaals bevestigd dat Israëls militaire afschrikking tegen terreurdaden, uit welke hoek dan ook, moet worden hersteld.
Ook heb ik benadrukt dat onschuldige burgers zo min mogelijk het slachtoffer mogen worden van de strijd tegen Hamas.
Ik heb ervoor gepleit hulp en essentiële goederen door te laten naar Gaza.
Dus water, voedsel, medicijnen en ook brandstof.
En dan niet één keer een konvooi vrachtwagens, maar een goed georganiseerde en duurzame corridor.
Ik heb gepleit voor humanitaire pauzes, om die hulp veilig aan te laten komen.
En ik heb gepleit voor terughoudendheid bij het gebruik van geweld.

Met president Abbas besprak ik dat de terreurdaden van Hamas helemaal niets positiefs doen voor de toekomst van de Palestijnen.
Daar waren we het volledig over eens.
Het was goed van hemzelf te horen dat ook hij de daden van Hamas veroordeelt.
Het is nu zaak te voorkomen dat het geweld overslaat naar de Westelijke Jordaanoever.
En terecht vroeg president Abbas daarbij de aandacht voor illegale nederzettingen en het geweld van kolonisten.
Ook dat moet stoppen, en ik had daar eerder op de dag op aangedrongen bij premier Netanyahu.

Mevrouw de voorzitter, we moeten realistisch zijn: de Nederlandse invloed is beperkt, maar we doen wat we kunnen.
Wij allemaal.
En dat doen we in nauwe samenwerking met andere EU-lidstaten, met de Verenigde Staten en met landen in de regio: Egypte, Qatar, Jordanië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Hoe eensgezinder de internationale gemeenschap is, des te groter de kans dat regionale escalatie kan worden voorkomen.
Des te groter ook de kans dat de humanitaire situatie in Gaza iets kan verbeteren.
En des te sneller kunnen de gijzelaars vrijkomen – wat moet! – en kunnen de daar aanwezige Nederlanders en andere mensen uit andere landen uit Gaza vertrekken.
Daarvoor moeten we alles op alles zetten.
En dat zal natuurlijk ook onze inzet zijn tijdens de Europese Raad van donderdag en vrijdag.
Dank u wel.