Wetsvoorstel voor herinvoering basisbeurs naar de Tweede Kamer

Minister Dijkgraaf (OCW) stuurt vandaag het wetsvoorstel voor de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs naar de Tweede Kamer. De terugkeer van de basisbeurs voor studenten op hogescholen en universiteiten vanaf het studiejaar 2023-2024 betekent een flinke verbetering van hun financiële positie. Ook worden de terugbetaalregimes voor mbo-studenten gelijk getrokken met die van studenten op het hoger onderwijs. Dat zorgt voor een meer gelijkwaardige positie van mbo’ers.

Minister Dijkgraaf: “Door de herinvoering van de basisbeurs wil ik jongeren een goede start en perspectief geven. Studenten in het hoger onderwijs ontvangen straks niet alleen een vast bedrag per maand, zij komen ook eerder in aanmerking voor een aanvullende beurs. Dat is belangrijk, kijkend naar de positie van ouders met middeninkomens. Het wetsvoorstel draagt ook bij een aan gelijkwaardige positie van mbo-studenten ten opzichte van studenten op hogescholen en universiteiten, door het gelijk trekken van de terugbetaalvoorwaarden voor mbo-studenten die vanaf studiejaar 2023-2024 gaan studeren. Ook zij krijgen een aflosperiode van 35 jaar en dezelfde berekening van de rente.”

Extra basisbeurs

De basisbeurs in het hoger onderwijs gaat – als het voorstel wordt aangenomen door het parlement - in het studiejaar 2023-2024 niet alleen gelden voor nieuwe studenten, maar ook voor hen die al studeren als zij nog recht hebben op studiefinanciering. Uitwonende studenten in het hoger onderwijs ontvangen dan 274,90 euro per maand, thuiswonende studenten 110,30 euro. Voor alle uitwonende studenten (ook mbo) komt daar in het studiejaar 2023-2024 nog circa 165 euro per maand bij vanwege de sterk gestegen kosten van onder meer energie en boodschappen. Een uitwonende student ontvangt dan maandelijks in totaal bijna 440 euro, in totaal ruim 5.200 euro voor het hele studiejaar 2023-2024.

Het kabinet trekt jaarlijks 1 miljard euro uit voor herinvoering van de basisbeurs. Het herstel van de koopkracht onder studenten is een incidentele uitgave van 500 miljoen euro.

De basisbeurs is één van de inkomstenbronnen voor studenten om in hun levensonderhoud te voorzien, maar niet de enige. Behalve inkomen uit werk, een ouderbijdrage en eventueel lenen kan een deel van de studenten een beroep doen op de aanvullende beurs voor extra financiële ondersteuning. Die bedraagt in het wetsvoorstel maximaal 416 euro per maand, ruim 100 euro meer dan in het oude basisbeursstelsel. De inkomensgrenzen van de aanvullende beurs – het ouderlijk inkomen om in aanmerking te komen voor een aanvullende beurs -  is in het wetsvoorstel verhoogd naar 70.000 euro voor hbo- en wo-studenten. Hierdoor kunnen meer studenten aanspraak maken op een aanvullende beurs.

Verder wil minister Dijkgraaf dat méér studenten die daarop recht hebben gebruik gaan maken van de aanvullende beurs. Door bij DUO het aanvraagproces van studiefinanciering aan te passen moet het gebruik van de aanvullende beurs sterk worden vergroot.

Gelijk trekken terugbetaalregimes

Om gelijkwaardigheid te creëren tussen mbo-, hbo- en universitaire studenten trekt minister Dijkgraaf de terugbetaalregimes voor studieleningen gelijk. Deze zijn nu nog verschillend voor het mbo en hoger onderwijs, met verschillende aflosperiodes (respectievelijk 15 en 35 jaar) en verschillende berekeningen van de rente. Nieuwe mbo-studenten die beginnen met studeren in het studiejaar 2023-2024 krijgen dezelfde voorwaarden als studenten op het hbo en de universiteit. Mbo’ers die op dat moment al studeren – die dan bijvoorbeeld aan hun tweede jaar beginnen – mogen kiezen tussen het oude en nieuwe stelsel. Wie geen keuze maakt, gaat automatisch over naar het hoger onderwijs-regime.

Tegemoetkoming

Hoewel een tegemoetkoming bij een beleidswijziging ongebruikelijk is, maakt het kabinet een gebaar richting studenten die één of meerdere jaren onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Voor deze tegemoetkoming is incidenteel 1 miljard euro beschikbaar: voor een (nominale) studieperiode van 4 jaar gaat het om ongeveer 1.400 euro per student. Als extra geldbedrag daarbovenop worden de studievouchers vrij besteedbaar. Zo’n 375.000 studenten ontvangen zo een extra bedrag van circa 1.835 euro in mindering op hun studieschuld of krijgt dit bedrag uitbetaald als ze geen studieschuld (meer) hebben.

Tijdens een internetconsultatie heeft iedereen zijn mening kunnen geven over de plannen rond de studiefinanciering. Ook voert minister Dijkgraaf sinds begin dit jaar door het hele land gesprekken met studenten onder de noemer ‘Spreek je uit!’: over de basisbeurs, maar ook over bijvoorbeeld welzijn en huisvesting. Met de herinvoering van de basisbeurs zijn immers niet alle problemen van deze generatie opgelost.

De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs wordt begin 2023 verwacht. Als het wetsvoorstel door beide Kamers is behandeld krijgen alle studenten een bericht van DUO over het aanvragen van de basisbeurs. Dit zal naar verwachting vanaf de zomer van 2023 mogelijk zijn.