Toespraak minister Hoekstra Europadag
Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) sprak op 9 mei op de Europadag in Maastricht.
Dames en heren,
Een hele goede middag. Goed jullie hier allemaal te zien.
Vandaag is het 9 mei. Europadag. De dag dat we onze Europese samenwerking vieren. Ook blikken we vandaag terug op het gesprek dat we het gehele afgelopen jaar in Europa voerden over onze toekomst. In Nederland, met de Kijk op Europa dialoog.
Mag ik tegen jullie zeggen dat het echt fantastisch is dat zoveel Nederlanders hun ideeën, hun visie en hun mening met ons deelden. Juist ook de volgende generatie. Leerlingen van het Dr. Knippenbergcollege zijn hier vandaag aanwezig. Door mee te doen en verantwoordelijkheid te nemen laten jullie zien wat burgerschap daadwerkelijk betekent.
Europees burgerschap werd hier dertig jaar geleden geïntroduceerd. Met het verdrag van Maastricht, een grote stap in de Europese en Nederlandse geschiedenis. Ofwel de handreiking van Nederland naar Europa, zoals Ruud Lubbers het mooi verwoordde.
En zo gaven Maastricht University en Studio Europa de afgelopen maanden op hun beurt weer een waardevolle handreiking aan Nederland. Door aandacht te vragen voor een verdrag dat gek genoeg over de grens vaak bekender is dan in ons eigen land.
Oekraïne
Dames en heren,
Vandaag is ook de dag waarop Rusland de overwinning op nazi-Duitsland viert. Sovjetsoldaten brachten grote offers voor de vrede op ons gehele continent.
Dat eerbetoon staat recht overeind. Ook vandaag.
Tegelijkertijd kunnen we er niet omheen. De realiteit is dat Rusland een volstrekt ongerechtvaardigde oorlog voert tegen een onschuldig land. Met werkelijk verschrikkelijke gevolgen voor de bevolking van Oekraïne. En dat Rusland de stabiliteit op ons continent ernstig bedreigt.
Onze veiligheid, onze vrede, staan onder grote druk.
En ondertussen probeerde Poetin nog deze ochtend de Russische bevolking het bos in te sturen met een fabeltje. Het Westen zou hem tot de invasie hebben gedwongen, zei hij deze ochtend. Het is een volstrekt ongeloofwaardige poging tot het fabriceren van een voorwendsel, en het vervalsen van de geschiedenis.
Het antwoord op de Russische agressie is een opvallende mate van Noord-Amerikaanse en Europese eenheid en daadkracht. Een strategie die je op de korte termijn met 1 woord kunt samenvatten:
Meer.
Meer wapens, meer sancties, meer diplomatie, meer humanitaire hulp, meer onderzoek naar oorlogsmisdaden. En daarmee blijven we doorgaan. Want wie wil dat Oekraïne sterk staat aan de onderhandelingstafel, zal ervoor moeten zorgen dat het sterk staat op het slagveld. En dat de gevolgen van de oorlog ook in Moskou iedere dag opnieuw gevoeld worden.
Westerse manier van leven staat al veel langer onder druk
Dames en heren,
Het is inmiddels 75 dagen oorlog in Oekraïne.
Vanzelfsprekend vormt de oorlog vandaag de dag het grootste probleem op ons continent. En waarschijnlijk ook morgen.
Onze relatie met het Kremlin is er fundamenteel door beschadigd. En de veiligheidssituatie op ons continent is blijvend veranderd. Maar zelfs als de oorlog op relatief korte termijn zou worden beëindigd, dan verandert dat niet wat er al langer, meer ten principale in de wereld aan de hand is.
Deze oorlog is naar mijn overtuiging het meest extreme voorbeeld van een brede realiteit, die er de komende jaren, wellicht de komende decennia, zal blijven. En dat is dat onze manier van leven, onze kijk op de wereld, onze blik op vrede, veiligheid, burgerrechten, democratie, de vrije pers, en multilaterale instituties, al een aantal jaar fundamenteel worden bestreden.
We hebben te maken met een krachtmeting tussen democratie en autocratie. Met een situatie waarin de vraag voorligt, of we accepteren dat mensenrechten verwateren, of dat we vinden dat ze universeel zijn, en altijd moeten gelden. Waarin het aan ons is om te bepalen of we kiezen voor de rule of law, of dat might weer right wordt. In essentie gaat het erover, hoe je vindt dat de 21e eeuw eruit moet zien. Welke waarden in deze eeuw de boventoon moeten voeren.
Laten we eerlijk zijn: het is eigenlijk voor ons in het Westen een wake-up in slow motion geworden. Want signalen waren er de afgelopen jaren genoeg. De inval in Georgië. De annexatie van de Krim. Het stapsgewijs minder worden van het aantal democratieën in de wereld. De steeds relativerende taal van autoritaire leiders over individuele vrijheden. Jaar op jaar, de rapportages over hoe de media op allerlei plekken weer verder onder druk zijn komen te staan. China, dat zich steeds assertiever toont richting de landen in de Indo-pacific, maar ook richting de Verenigde Staten en ook richting Europa.
Te lang hebben we willen geloven dat landen als Rusland en China nu eenmaal in een overgangsfase zaten. Dat economische groei eigenlijk altijd zou leiden tot democratische ontwikkeling en vrijemarktdenken. Dat de multilaterale regels die we na de Tweede Wereldoorlog zorgvuldig hebben samengesteld er eigenlijk wel voor zouden zorgen dat landen min of meer in de pas zouden blijven lopen. Dat economische verwevenheid tussen landen per definitie de kans op conflicten vermindert. En het oorlog voorkomt, als een soort natuurwet. Dat vooruitgang er altijd is en uiteindelijk alleen de democratie overblijft.
Waardenconflict
Dames en heren,
Toen George Kennan in de jaren 50 de containment strategie introduceerde wist niemand dat dit tot 1989 de wereldpolitiek zou beheersen. Dat het zou gaan om een krachtmeting die decennia zou duren. Ook nu weet niemand hoe lang dit waardenconflict duurt. Maar 1 ding is helder: op het wereldtoneel zullen we opnieuw moeten bevechten wat we tot voor kort ‘for granted’ namen.
Er is dus een nieuwe aanpak nodig. Een nieuwe strategie, die in essentie gaat over beschermen. Over het beschermen van onze democratie, onze waarden, onze vrijheden, onze economie, en onze manier van samenleven. En daarvoor hebben we meer Europese slagkracht nodig.
En ja, we zullen daarbij altijd samen blijven optrekken met onze vrienden in Noord-Amerika. Want wat een formidabele partners zijn de Verenigde Staten en Canada. Maar de realiteit is ook, dat hoe Europees-gezind de regering-Biden ook is, de Verenigde Staten op de lange termijn de blik onherroepelijk steeds meer zullen verleggen naar de Indo-Pacific.
Dat betekent dat wij als Europa dus ook zelf verantwoordelijkheid moeten nemen. Europa moeten hervormen. Moeten beschermen. En gereed moeten maken voor de uitdagingen van deze eeuw.
Meer Europese slagkracht
Dames en heren,
meer Europese slachtkracht.
Een Europa dat beschermt wat van waarde is. Dat is een mooi streven, maar was in het verleden lang niet altijd een gegeven. Ja, Europa heeft grote toegevoegde waarde. Maar er is op allerlei terreinen een enorme hoeveelheid werk aan de winkel.
Want de realiteit is, dat wij de afgelopen jaren onvoldoende in staat waren om ons eigen continent te kunnen verdedigen. Dat we de enorme economische kracht van de Europese Unie nauwelijks hebben weten om te zetten in geopolitiek vermogen.
Migratie, een van de grote uitdagingen van onze tijd en de komende decennia, is iets dat Europa simpelweg overkomt. Op het gebied van het aanpakken van klimaatverandering is het gat tussen ambitie en realiteit enorm.
En ja, de optelsom van al die Europese economieën is fenomenaal, maar als je onder de motorkap kijkt, zie je te weinig economische groei en te weinig innovatie. En dan onze waarden. Wij zeggen een waardengemeenschap te zijn. Maar laten we eerlijk zijn: hebben we daar afdoende naar gehandeld?
Dus ja. De lijst met problemen is lang. En er is veel dat moet gebeuren, veel dat anders moet, veel dat beschermd moet worden. Maar ik ben er niet alleen van overtuigd dat het moet. Ik ben er ook van overtuigd dat het kan. Dat als we gezamenlijk de schouders eronder zetten, Europa bij ieder van deze onderwerpen onderdeel is van de oplossing.
Verdediging van ons eigen continent
Dames en heren,
Om te beginnen bij de verdediging van ons eigen continent. De eerste taak van iedere overheid is het beschermen van zijn eigen burgers. Hen verdedigen tegen externe agressie. En gelukkig zijn we met elkaar door al die verschrikkelijke ontwikkelingen tot het inzicht gekomen hoe wezenlijk en actueel die taak is.
De tijd van Europese – en mag ik ook zeggen Nederlandse – freeriding op gebied van defensie is voorbij. Alle EU NAVO-lidstaten committeren zich nu aan de 2% norm. En doen al op korte termijn forse investeringen.
Dat is goed, maar niet genoeg. Het zou eeuwig zonde zijn als we na tien jaar concluderen dat we bakken met extra geld hebben uitgegeven, maar dat de effectiviteit en slagkracht van onze Europese defensie niet wezenlijk zijn verbeterd.
Wat daadwerkelijk nodig is, is een defensieve drieslag. Die is kort samen te vatten als: meer investeren, meer specialiseren en veel beter samenwerken. Ter illustratie: in Europa maken we nu gebruik van meer dan 30 type tanks en 20 type gevechtsvliegtuigen. En zijn legeronderdelen van de verschillende landen te vaak onvoldoende in staat effectief met elkaar samen te werken. Juist in een wereld als die van vandaag, die draait om stroomlijning en versnelling, staan we hiermee bij voorbaat op achterstand.
Hier ligt een fundamentele taak voor het NAVO-leiderschap. Dit is het moment om fundamenteel te kiezen voor samen oefenen, samen aankopen doen, en samen standaarden afspreken, zodat onze spullen uiteindelijk op elkaar aansluiten.
EU-interventiemacht
Maar ook voor de EU is er werk aan de winkel, als veiligheidspartner van onze NAVO. Door te zorgen voor adequaat budget voor de Europese vredesfaciliteit. Door de capaciteit van de EU-interventiemacht te vergroten. Door het militair hoofdkwartier van de EU te versterken. En door met de NAVO te bepalen hoe samen op te trekken – in de wetenschap dat het gros van de EU-lidstaten ook lid is van de NAVO, en er vermoedelijk meer zullen volgen.
Maar defensie alleen zal Europa uiteindelijk niet beschermen. Alleen een geopolitiek Europa kan Rusland in toom houden. En alleen een geopolitiek Europa is opgewassen tegen een economische grootmacht als China. Er zijn een aantal manieren waarop we die geopolitieke kracht kunnen inzetten en ook kunnen en moeten vergroten.
Daar hoort de bereidheid bij om onze fundamentele marktmacht in te zetten. Marktmacht die we kunnen versterken door ongewenste strategische afhankelijkheden af te bouwen. Van gas, van olie, van technologie.
Daarom juicht Nederland de EU-chips act toe. Een stap die twintig jaar geleden ook voor Nederland ondenkbaar was en nu broodnodig blijkt. En hetzelfde geldt voor het nieuwe anti-coercion instrument waarmee we tegenmaatregelen kunnen nemen als een land ons economisch onder druk zet. En waarmee we wellicht hadden kunnen voorkomen wat Litouwen vorig jaar overkwam.
Want toen er in Vilnius een vertegenwoordiging onder de naam Taiwanese Representative Office werd geopend, nam China Litouwen dat niet in dank af. Economische pesterijen volgden, onder meer door een douaneblokkade.
Als ik eerlijk ben, dan liet de EU-reactie eigenlijk te wensen over. Als Europa hadden we meer kunnen doen, meer moeten doen, om Litouwen te beschermen. En het kwam net ook naar voren in het gesprek dat ik had met een aantal van jullie: als we de Europese Unie tanden willen geven, moeten we ook sneller en proactiever besluiten kunnen nemen. Te vaak hobbelen we achter ontwikkelingen aan, omdat het tijd kost unaniem een besluit te nemen. Of doordat het simpelweg niet lukt.
Daarom moet Europa wat ons betreft, wat het Kabinet betreft, af van het vetorecht op sancties en mensenrechtenverklaringen. Want je moet er niet aan denken dat de huidige sanctiepakketten niet mogelijk waren geweest door een blokkade van 1 enkele lidstaat.
Een geopolitieker Europa betekent ook een strategischere inzet van onze aantrekkingskracht op anderen. De inzet van zogenaamde soft power, zoals ooit door Joseph Nye bedacht, de kracht om anderen met verleiding voor je te winnen. Maar wel op een andere manier dan we tot nu toe hebben gedaan.
Kijk alleen al naar de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN die de agressie tegen Oekraïne veroordeelt. 141 landen stemden voor die resolutie. Vijf landen stemden tegen. Vijf landen waar oppositieleiders worden opgesloten, en de eigen bevolking wordt onderdrukt, uitgehongerd, of gebombardeerd. Landen waarvan de leiders immuun zijn voor onze democratische aantrekkingskracht.
Dat ligt anders bij de 35 landen die zich onthielden van stemmen. Zij zien de oorlog als een lokaal conflict dat hen niet direct raakt. Veel van hen kunnen het zich economisch niet permitteren een keuze te maken tussen de EU en Rusland.
En we moeten hierin eerlijk zijn. Die landen zijn soms ook sceptisch als het gaat over onze moral high ground. Ze verwijten ons, Europa, Noord-Amerika, hypocrisie. Dat we met twee maten meten. Die stemming en ook dat sentiment laat juist zien hoe nodig het is dat we onze soft power, onze dialoog met de wereld, effectiever en beter inzetten.
Dat moeten we samen doen met gelijkgezinde landen. Uiteraard in de Europese Unie. Maar ook met de VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Japan. En met een heleboel andere landen die ook opkomen voor die waarden waar ik het net over had. Eigenlijk, door nog meer op te trekken met ieder van die 141 landen die daartoe bereid is en voor die resolutie stemde.
Maar ook door meer verbinding te zoeken, juist nu, met de 35 landen die zich afzijdig hielden. Met Zuid-Afrika. Met India. Met een groot aantal landen in Afrika. Laten wij proberen hun scepsis weg te nemen. Niet met een opgestoken vingertje, maar door te laten zien wie we zijn. Open, democratisch. Practice what you preach. En door een duurzame relatie met deze landen aan te gaan. Met handel en hulp. Door voor hen een echte partner te zijn in de 21e eeuw.
Dames en heren,
Een Europa dat beschermt, ontkomt er niet aan om aan de slag te gaan met migratie. En ook dat was een van de onderwerpen waar ik de discussie herkende die we zoëven hadden met een groot aantal van de aanwezigen hier.
Laten we eerlijk zijn: het opheffen van de binnengrenzen is een van de belangrijkste prestaties van Europa. En het is ook iets dat het meest wordt gewaardeerd door de mensen in ons land en in heel veel andere Europese lidstaten.
En ja, laat ik ook zeggen, dat de enorme solidariteit die we nu zien richting vluchtelingen uit Oekraïne is hartverwarmend. En het is indrukwekkend om te zien hoe juist de landen die zich eerder verzetten tegen migratieafspraken, nu alles op alles zetten om mensen uit hun buurland te helpen.
Maar daarmee is de discussie over migratie niet weg. Als we vrij willen blijven reizen in Europa, als we onze way of life willen laten voortbestaan, als we willen dat we doorkunnen met Schengen, dan is er werk aan de winkel.
Want de wens om naar Europa te migreren zal de komende decennia meer in plaats van minder worden. Dat vraagt om een aantal dingen die we niet als Nederland alleen kunnen doen, maar die we juist als Europese Unie moeten doen.
In de eerste plaats zullen we veel meer werk moeten maken van het gezamenlijk beschermen van onze buitengrenzen. En daar ook gezamenlijk geld voor uittrekken.
Daarnaast moeten we, voor degenen van buiten Europa, opvang in de regio daadwerkelijk tot uitgangspunt maken. En ook dat vraagt om Europese investeringen en duurzame oplossingen. In partnerschappen juist met landen rondom onze Unie. Met Afrika.
En tenslotte, en dat is een ingewikkeld punt, maar heel hard nodig, vraagt dit thema om onderlinge solidariteit tussen de 27 lidstaten. Om afspraken over wat wel een eerlijke verdeling is, en wat niet.
Dames en heren,
Zoals migratie vraagt om een veel gezamenlijke aanpak, geldt dat ook voor klimaat. Want als er 1 probleem is dat zich niets van landsgrenzen aantrekt, is het de opwarming van de aarde.
Ja, de onmiddellijke nood die we moeten ledigen, en we zien dat elke dag op televisie, gaat over energiezekerheid. Over voldoende gas. Over voldoende olie. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om vol door te gaan met de energietransitie, met Fit for 55, met de planeet leefbaar houden voor de volgende generatie, juist voor zovelen hier ook in de zaal.
En datzelfde geldt voor onze economie. Want de lijst met politieke wensen is lang en kostbaar. Terwijl iedere scholier met een bijbaantje hier in de zaal weet: uiteindelijk kan je iedere euro maar 1x uitgeven. Dus de kunst is om gezamenlijk de koek te vergroten. Te zorgen voor meer duurzame economische groei in de EU. Meer te investeren in innovatie en de economie van de toekomst. Scherper in te zetten op daadwerkelijke hervormingen als voorwaarde voor Europese subsidies.
En, hoewel niet makkelijk, schulden stapsgewijs af te bouwen. Zodat de jongeren van nu straks niet de rekening betalen van de huidige generatie volwassenen. Maar het meest fundamentele is voor Europa om trouw te blijven aan zichzelf. Trouw te blijven aan onze waarden. Ook dat kwam tijdens de burgerparticipaties keer op keer naar voren. De rechtstaat, de vrije pers, individuele vrijheden: ze zijn niet onderhandelbaar. Ze gelden niet voor sommige burgers in sommige lidstaten op sommige momenten. Maar ze zijn er altijd, voor iedereen. Overal in de Unie. Waar je ook woont. Wie of wat je ook bent.
Als de Unie één opgave heeft, is dat het beschermen van dat fundament. Natuurlijk op de momenten dat het makkelijk is. Bij kalm weer. Maar juist ook als het moeilijk is. Als landen er willens en wetens de kantjes van aflopen. Want de Unie is geen supermarkt, waar je kiest wat je bevalt en je de rest laat liggen.
Ten aanzien van de rule of law, ten aanzien van onze waarden, bestaat er geen opt-out. Wie dat niet accepteert, kan uiteindelijk ook geen aanspraak maken op de enorme toegevoegde waarde van de Unie. Want solidariteit en wederkerigheid gaan ook hier hand in hand. Omdat de unie er uiteindelijk is, en moet zijn, voor alle Europese burgers.
Democratie is geen voltooid vinkje op een to-do-lijst.
Dames en heren,
Net zoals sommigen hier in het publiek groeide ik op in de jaren 80. Een periode die ook regelmatig gedicteerd werd door angst, samengevat in één zin: Wat als de bom valt.
Of, zoals Doe Maar het verwoordde: Voordat de bom valt.
Als kind voelde je wel dat er iets groots speelde, al lukte het niet helemaal om dat te duiden. Op sommige momenten was het ook concreet, en was het ook anders. Dat was bijvoorbeeld met de ontploffing van de kerncentrale in Tsjernobyl.
Met ingehouden adem keek ik samen met heel veel anderen naar de beelden op televisie. Het raakte me, ik maakte me zorgen, zoals zoveel andere kinderen en uiteraard ook volwassenen in die tijd. En ja, dat was een ongeluk, waar niemand, ook destijds in de Sovjetunie, om had gevraagd. Heel anders dan de oorlog die nu willens en wetens gevoerd wordt.
En toch zijn de gevoelens die ik toen had er nu weer. Bij ouderen, bij jongeren, bij mijn eigen kinderen, geconfronteerd met die ronduit verschrikkelijke beelden uit Oekraïne.
Het sterkt me in het besef hoe ongelofelijk waardevol het bezit is dat we hebben, hoe belangrijk het is om dat te beschermen en verdedigen. Hoe dat de uitdaging van onze generatie is. Een uitdaging die enorm lijkt, maar in haar omvang niet uniek.
Kijk maar naar de geschiedenis, en haal daar ook bevestiging uit: iedere generatie heeft te kampen met grote problemen. Denk aan de generatie die de Tweede Wereldoorlog meemaakte en het Nazisme versloeg, en in Amerika niet voor niets bekend staat als The greatest generation. Denk aan de naoorlogse generatie die zorgde voor de wederopbouw. De generatie die de wereld door de Koude Oorlog heen loodste. Iedere generatie heeft zijn eigen problemen ook weer weten op te lossen.
Dat vraagt om richting, om toewijding en om volharding. Maar ik ben ervan overtuigd dat het ons uiteindelijk gaat lukken. Want juist onze democratie, onze open samenleving, geeft ons de kracht om onze systemen en denkbeelden voortdurend te verbeteren.
Dat staat lijnrecht tegenover het onvermogen tegenspraak te dulden en oude dogma’s te verlaten, inherent aan elke dictatuur. Onvermogen dat geleid heeft tot de zinloze en eerloze oorlog die Rusland begonnen is.
Democratie is geen voltooid vinkje op een to-do-lijst. Het is enkel perfect in het feit dat het ons het gereedschap aanreikt om datzelfde systeem te verbeteren. Om op nieuwe manieren naar problemen te kijken. Om uitgedaagd te worden. Om te luisteren naar wat burgers van politici verwachten. En om nieuwe strategieën te ontwikkelen.
Ook de burgerdialogen vind ik daar zo’n ongelofelijk mooi voorbeeld van. Dialogen die we wat mij betreft veel vaker zouden moeten organiseren, juist als het gaat om de grote thema’s van deze tijd. Juist als het gaat over Europa en hoe het zich verhoudt tot de rest van de wereld.
Omdat het grote krachten, de geopolitiek, koppelt aan de kracht van de mens. En de dingen heel dicht bij. Omdat het ruimte biedt voor diepgang. En omdat deelnemers de politiek en de journalistiek uit de klem kunnen halen die journalist Ron Fresen zo haarscherp duidde bij zijn afscheid. In zijn woorden: “Als je het anders of genuanceerd wil doen, volgt snel het verwijt dat je niet kritisch genoeg bent.”
Daar waar politici zich in loopgraven verschansen, en boze twitteraars lijnrecht tegenover elkaar staan, zit er bij een burgerdialoog niks anders op dan gewoon naar elkaar te luisteren. Samen te werken. En verantwoordelijkheid te nemen, voorbij het hier en nu.
Dat hebben velen van jullie gedaan.
Ik dank jullie daarvoor zeer.