Toespraak minister Grapperhaus t.b.v. ‘Nationaal Brandweermonumentherdenking’, 15 juni 2019, Schaarsbergen (Arnhem)

Toespraak minister Grapperhaus t.b.v. ‘Nationaal Brandweermonumentherdenking’, 15 juni 2019, Schaarsbergen (Arnhem).

Dames en heren,

Bruce Springsteen schreef het nummer The Rising ter nagedachtenis van de overleden brandweermannen van 9/11. Maar misschien nog wel meer als erkenning van degenen die achterblijven. Hij laat hen dansen in een lucht gevuld met licht; Dancin' in a sky filled with light.

Hij verwijst naar de tegenstrijdige gevoelens die een periode van aankomende rouw kunnen tekenen:  

Lucht van liefde, lucht van tranen. Lucht van glorie en droefenis. Lucht van volheid, lucht van het gezegende leven.

Sky of fullness, sky of blessed life: daarmee besluit Springsteen de gedachten van de brandweerman die aan zijn dierbaren denkt. Een voorzichtig hoopvol beeld.

Ik besef dat ik niet kan voelen wat ú voelt sinds uw geliefde, uw vriend of uw collega zijn leven heeft gegeven voor het bewaken van onze veiligheid. Maar dat zo’n groot verlies impact heeft op alle dagen die volgen, dat is zeker.

Ik kan mij voorstellen dat het troost biedt om u vandaag te omringen met mensen die die tegenstrijdige gevoelens zo goed herkennen. Om elkaar te kunnen steunen en om herinneringen op te halen.

Als ik terugdenk aan mijn ontmoetingen van de afgelopen anderhalf jaar met vele brandweermannen- en vrouwen, dan kan ik mij ook voorstellen dat u die steun hier zult vinden. Want wat mij opviel was dat sterke familiegevoel.

Samen eten, schoonmaken, elkaar uitdagen om fit te blijven en altijd samen in afwachting van het alarm: dit draagt bij aan een saamhorigheid die je tegenwoordig niet meer zo vaak ziet.

Brandweerlieden kunnen op elkaar rekenen. Een blik of een half woord is vaak al genoeg.

Die onderlinge betrokkenheid, die sterke teamgeest is ongelofelijk belangrijk wanneer er een brand of andere crisis is. Dan heb je elkaar nodig. En die betrokkenheid reikt nog verder.

Als achtergebleven dierbare kunt u rekenen op een arm om uw schouder of een troostend woord. Niet alleen vandaag bij het monument, maar ook op de 364 overige dagen. Dat raakt mij.

En daardoor besef ik eens te meer dat brandweerman- of vrouw veel meer is dan een beroep.

Brandweerman- of vrouw word je niet, maar dat ben je. Een roeping die van generatie op generatie wordt overgedragen.

En dat terwijl het werk letterlijk levensgevaarlijk kan zijn. Daarvan zijn we ons vandaag extra bewust.

Ik heb veel respect voor het verantwoordelijkheidsgevoel dat onze brandweerlieden steeds weer tonen. En daar komt bij dat het overgrote deel bestaat uit vrijwilligers.

Mensen die vrijwillig dag en nacht, naast hun gewone werkzaamheden, klaar staan om een ander te helpen. Zonder te weten wat hen te wachten staat, want doorsneedagen en -nachten zitten er niet tussen.

Vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Ook vrijwilligers moeten aan de strenge eisen voldoen. Om het zware werk aan te kunnen. Om onze samenleving te kunnen dienen. En om ons gerust te stellen wanneer er een brand of ander incident is.

Dit benadrukte ook Netty, vrijwilliger bij de kazerne in Otterlo. Mensen van mijn ministerie mochten een dag met haar meelopen en maakten daar een videoverslag van. Netty was heel duidelijk: als brandweerman- of vrouw word je iedere keer weer naar een onveilige omgeving opgeroepen.

Vandaag eren wij degenen die de hoogste prijs hebben betaald voor onze veiligheid.

Bruce Springsteen beschrijft hun moed en die van hun collega’s (ik vertaalde het zelf naar het Nederlands, vergeef mij):

Voor mij zie ik niets. Ook achter mij heeft duisternis de overhand. Geen enkel houvast heb ik meer, behalve die gezamenlijke band. 

Springsteen laat de achtergebleven dierbaren dansen in een lucht gevuld met licht. Laten wij straks, als de waterstralen van het ereteken elkaar in het midden ontmoeten, de brandweermannen herdenken in een lucht gevuld met hoopgevend water.

Ik wil graag eindigen met een paar regels uit het gedicht ‘Tuin van Bezinning’, van Ester Naomi Perquin:

Telkens het wat als - wat als dat uniform een harnas was,

gewapend staal. Wat als dit eerder, later, anders,

niets gehoord, niets gezien, niet in dienst.

Dan, later, nieuwe woorden. Taak. Plicht. Dapperheid.

Nergens in te ruilen voor een stem,

een schaterlach, een beetje tijd.

De nachten worden korter, de dagen langer licht.

Een jaar. Een jaar. En zoveel bleef bewaard.

Alles wat je kende. Alles wat er is.

Dank u wel.


Henry, ik ben weg!

Als de pieper gaat...
Dat gebeurt altijd onverwachts.
Je bent er nooit op berekend, zeg maar.
Midden in de nacht, onder je werk, als je boodschappen aan het doen bent.
Dan is het gelijk: adrenaline tot daar.
Je laat eigenlijk alles vallen.
En er is maar één gedachte: "we gaan naar de kazerne."
En we springen met z'n allen die auto in en we gaan naar het incident.

Prio 1 buitenbrand, hè?

Het bijzondere aan de vrijwillige brandweer is dat je het naast je werk doet.
Wij zijn hetzelfde als de beroepsbrandweer.
Wij doen hetzelfde.
Alleen hebben wij ons normale werk ernaast.
De één heeft een timmerbedrijf.
De ander heeft een garagebedrijf.
De ander werkt vanuit huis.
Maar zodra de pieper gaat, dan staan wij net zo paraat als de beroepsbrandweer.

Het gaat om een buitenbrand.

Wat heel mooi is aan de brandweer, is dat je het als team doet.
En dat is ook heel belangrijk.
Je staat er niet alleen, je doet het met elkaar.
Je versterkt elkaar.
En juist met elkaar maak je het tot een goed einde.
En daardoor is de band ook heel hecht door alles wat je meemaakt.
En ja, dat maakt het bijzonder en mooi.

We zijn hier in Schaarsbergen op de herdenkingsplaats voor omgekomen brandweermensen.
Dat wordt elk jaar gedaan.
Heel veel mensen beseffen niet hoeveel gevaar het oplevert voor de hulpverleners.
Ze gaan thuis weg uit de veilige omgeving en ze worden geroepen naar een onveilige omgeving om de ander te gaan helpen.
Maar dat is niet zonder gevaar.
En dat is goed dat dat herdacht wordt.