speech minister Van Engelshoven bij opening "Bewogen Beeld" in Mauritshuis, Den Haag

Bij de opening van de tentoonstelling "Bewogen Beeld" op 2 april in 2019 in het Mauritshuis te Den Haag sprak minister Van Engelshoven een korte speech uit. 

Beste mensen,

Kunst kan veel eigenschappen in zich verenigen:
Het kan ontroeren,
Het kan de verbeelding stimuleren,
Het kan opschudden
Het kan verbinden…

Maar zelden doet het dat allemaal tegelijk.
Soms gebeurt het één, soms het ander.

U heeft het hier zelf meegemaakt, met de buste van Johan Maurits.
Emilie had het er net al over.
De verplaatsing van het beeld zorgde in elk geval voor opschudding,
Maar iets minder voor verbinding…
 
En dat is begrijpelijk.
Johan Maurits was immers een wegbereider voor de slavenhandel.
Hij maakte mede mogelijk dat in Afrika mensen werden gekocht,
werden losgerukt van hun geliefden,
van huis en haard,
zelfs van hun continent,
en naar Brazilië werden gebracht waar ze de rest van hun leven in gevangenschap doorbrachten.
Geen wapenfeiten om trots op te zijn.
Bepaald niet.
Maar toch voldoet Johan Maurits niet alleen maar aan het beeld van de slechterik.
Want in schril contrast met de positie van de tot slaafgemaakten (slaven), hadden katholieken en joden onder zijn gezag voor die tijd ongekende godsdienstvrijheid.
De eerste synagoge van Zuid-Amerika kon gewoon bestaan onder zijn bewind – en dat was wat in die tijd…

Ook zijn liefde voor kunst en wetenschap past niet goed bij het beeld dat we hebben van de gewetenloze koloniaal, die geldelijk gewin vóór alles liet gaan.
Want hij nodigde tegelijkertijd kunstenaars en onderzoekers uit om Brazilië te ontdekken.
Wat leidde tot een enorme verrijking van onze kennis over Zuid-Amerika,
en tot een culturele nalatenschap waar we nu nog plezier van hebben.

De tentoonstelling laat dat goed zien.
Met recht een ‘Bewogen Beeld’…

Want de werkelijkheid is vaak genuanceerder dan het lijkt.
Soms zelfs genuanceerder dan we zelf zouden willen.
Een eenduidige heldendaad of een gitzwarte bladzijde is immers makkelijker te volgen dan een moeilijk gesprek.

Ik ben daarom ook ontzettend blij met deze tentoonstelling, die dat moeilijke gesprek niet uit de weg gaat maar het juist opzoekt.
En die de bezoekers, met hun eigen perspectieven, geschiedenissen en opvattingen, meeneemt in dat gesprek.

Wat daarbij helpt is dat het museum heeft gekozen voor een vernieuwende en verfrissende aanpak, die goed past bij het motto dat ik Emilie wel eens heb horen uitspreken:
De kunst is oud, het gebouw ook,
maar wij zijn dat niet!

Grote kans dus dat de opschudding die de aanleiding was voor deze tentoonstelling uiteindelijk tot nieuwe verbinding zal leiden.
En daar kunnen we best wat meer van gebruiken…

Dank u wel!