Toespraak minister-president Rutte bij de herdenking van Dick Dolman, Den Haag

Mevrouw de Voorzitter,

Dick Dolman was de Kamervoorzitter van mijn jeugd. Hij was immers één van de politieke boegbeelden in de jaren tachtig - het decennium waarin ik politiek bewust werd.

Politiek een totaal andere tijd met grote debatten over kruisraketten en korten op ambtenarensalarissen. Tien jaar lang leidde hij dat debat met vaste hand in goede banen. En ik herinner me nog levendig hoe hij resoluut ingreep toen Kamerlid Marcel van Dam het woord 'leugen' gebruikte.

Uiteindelijk stond Dolman de formulering 'het tegendeel van de waarheid' toe. Ook in dat opzicht was het een totaal andere tijd.

Kamervoorzitter Dolman straalde een enorm gezag uit, terwijl hij nog geen politieke veteraan was toen hij de voorzittershamer ter hand nam.
Of zoals het Algemeen Dagblad het toentertijd omschreef:

'Rijkelijk jong voor de vervulling van een baan die als de bekroning van een langjarige politieke carrière moet worden gezien.'

Maar hij beschaamde het vertrouwen van de Kamer zeker niet. Al in 1980, na een jaar voorzitterschap, betitelde NRC Handelsblad hem als de 'onbetwiste gespreksleider van de Nederlandse democratie.' In de jaren erna groeide hij verder uit tot een gezaghebbende en gezichtsbepalende Kamervoorzitter. Alom gerekend tot één van de iconen van na de oorlog.

Wat iemand tot een goede Kamervoorzitter maakt, is lastig precies te duiden. En het is al helemaal niet aan mij om daar over te oordelen, ook niet in retrospectief. Maar Dolman straalde in ieder geval autoriteit uit en was niet bang om in te grijpen. Of het nou een collega-Kamerlid was of een minister - hij hield ze letterlijk en figuurlijk kort. Maar hij liet ook zeker ruimte voor debat en humor - of zoals hij het zelf noemde: een gebbetje. Met die stijl - zakelijk, maar zeker niet kleurloos - heeft Dolman zijn stempel gedrukt op de jaren tachtig.

Achteraf kon hij zijn rol stevig relativeren. In een recent interview met Gerry van der List, voor een boek over Kamervoorzitters, zei hij onderkoeld:

'Het is fysiek geen zware baan. Je hoeft geen belangrijke beslissingen te nemen en na drie dagen kun je weer uitrusten.'

Die relativerende kant betekende echter niet dat hij het gewicht van de functie onderschatte. Daarvoor was hij ook te gedreven en te gemotiveerd om het werk echt goed te doen. Volgens Dolman was het Kamervoorzitterschap het hoogste democratische ambt en de voorzitter degene die het Nederlandse volk 'in het kwadraat' vertegenwoordigt.

In die rol floreerde hij en natuurlijk was hij teleurgesteld toen in 1989 de vierde herverkiezing aan hem voorbij ging. Maar hij verzoende zich er snel mee, nam makkelijk afstand van het pluche en ging achter de schermen aan de slag.

Bij de Raad van State dook hij diep de inhoud in, met name op het gebied van de ruimtelijke ordening. 'Ik had het daar erg naar mijn zin', zei hij daar later over, 'en heb er Nederland beter leren kennen'.

In alle functies die Dick Dolman in zijn lange en rijke carrière heeft vervuld, opereerde hij recht door zee, met een gezonde nuchterheid en een geheel eigen gevoel voor humor. Als ambtenaar, Tweede Kamerlid, Kamervoorzitter en Lid van de Raad van State heeft hij gedurende zijn leven een grote bijdrage geleverd aan ons democratisch bestel.

Daarvoor zijn we hem dankbaar. En vandaag herdenken we hem met groot respect.
Namens het kabinet wens ik zijn familie en andere nabestaanden veel sterkte toe.

Dank u wel.