Toespraak minister van Engelshoven bij de uitreiking van de Spinoza-/ en Stevinpremies

Toespraak van minister van Engelshoven bij de uitreiking van de Spinoza- en de Stevinpremies, op 12 september 2018 te Den Haag

[Let op: het gesproken woord geldt!]

Geachte Spinozisten en Stevinisten,

Familie, vrienden, collega-onderzoekers,

Zonder vragen, geen antwoord.

Of, zoals de Franse filosoof Descartes zei: ‘Twijfel is het begin van wijsheid.’

Waar in het alledaagse taalgebruik twijfel en weten tegenovergesteld zijn aan elkaar, is de ‘twijfelende wetenschapper’ een noodzakelijke combinatie.

Dat weet u als geen ander.

U weet als geen ander dat je als wetenschapper open moet staan voor andere perspectieven en nieuwe ideeën. Ook als die niet lijken te stroken met wat je al denkt te weten. Want alleen dan kun je de waarheid dichter benaderen.

In een open samenleving als de onze kan dat – openstaan.

Wij zijn eraan gewend in een delta te leven,

waar rivieren binnenstromen en mensen en ideeën meevoeren.

En waar de rivieren weer de zee instromen, met nieuwe ideeën en andere mensen. 

Al eeuwenlang.

Zo stond ons land ooit open voor de komst van de Portugese Jood Abraham d’Espinosa.

En kon zijn kleinzoon, Baruch Spinoza, hier zijn ideeën ontwikkelen die later de hele wereld overgingen.

Onze open samenleving is kortom vruchtbare grond voor wetenschap, toen én nu.

U bent daar het meest recente bewijs van – als ontvangers van de Spinozapremies 2018:

Anna Akhmanova,

Marileen Dogterom,

Carsten de Dreu,

En John van der Oost.

En als – eerste! - ontvangers van de Stevinpremies 2018:

Beatrice de Graaf

En Marion Koopmans.

U hebt allen laten zien hoe je twijfel kunt inzetten om meer te weten te komen.

Door vragen te stellen.

En hoe je door open te staan voor anderen en hun ideeën, de waarheid dichter kunt benaderen.

En hoe die ideeën kunnen leiden tot maatschappelijke impact, zoals de eerste Stevinisten hebben laten zien.

Ook als je een antwoord probeert te vinden op fundamentele vraagstukken.

En daarbij vooral je eigen nieuwsgierigheid volgt.

Want – laat ik dat hier benadrukken – wetenschap hoeft niet altijd direct toepasbaar te zijn.

De open samenleving die ik voor ogen heb koestert vrij en ongebonden onderzoek.

En heeft er vertrouwen in dat dit uiteindelijk altijd iets oplevert.

Ook als dat niet nu gebeurt, of nog deze eeuw.

Ook als dit niet in nut is uit te drukken.

En zelfs als het de twijfel alleen maar vergroot en nieuwe vragen opwerpt.

Ook dan levert wetenschap iets op.

Alles wat wij weten – of menen te weten - begint bij onzekerheid, bij twijfel en met de vragen die wij stellen.

Dat is de kracht van wetenschap.

En tegelijkertijd is het een zwakte.

Want de twijfel die wetenschappers moeten toelaten, maakt het soms lastig om overtuigend te zijn.

Om het op te nemen tegen mensen met een mening.

Mensen die op basis van een unieke ervaring menen te weten hoe het zit.

En zich als ervaringsdeskundige tegenover de echte deskundige opstellen.

Mensen voor wie twijfel en weten onverenigbare begrippen zijn.

Die niet weten dat twijfel het begin is van wijsheid.

We zagen het gebeuren bij de discussie over het klimaat.

Of nu over vaccineren.

In een open samenleving als de onze is informatie breed toegankelijk. Iedereen kan erbij.

Ook mensen die er minder zorgvuldig mee omgaan dan u doet.

Mensen die die informatie niet gebruiken om de waarheid dichter te benaderen,

maar om eruit te filteren wat hen op dat moment goed uitkomt,

en zich ermee in hun bubbel op te sluiten.

Dan kan het gebeuren dat wetenschap gelijk wordt gesteld aan een opvatting.

Dan is het onderzoek versus onderbuik.

Anna Akhmanova,

Marileen Dogterom,

Carsten de Dreu,

John van der Oost.

Beatrice de Graaf

En Marion Koopmans.

U heeft laten zien dat twijfel ergens toe leidt, en dat je vragen moet stellen om dichter bij de waarheid te komen.

Blijft u dat alstublieft doen.

Omwille van de wetenschap.

Maar ook omdat de samenleving u nodig heeft

Om waarheid te kunnen scheiden van een mening.

Want ook dat is impact.

Ook dat heeft nut.

Er is één waarheid waar ik tot slot nog iets over wil zeggen.

Een echte waarheid, die we niet in twijfel hoeven trekken.

Jonge vrouwen doen het al enige tijd beter dan jongemannen in het wetenschappelijk onderwijs.

De afgelopen jaren zijn er honderd extra vrouwelijke hoogleraren benoemd.

En nu zijn vier van de zes laureaten van vandaag vrouwen.

Het lijkt er dus op alsof het glazen plafond in de wetenschap op knappen staat.

Ik wil u daarmee feliciteren.

De winnaars – zowel de vrouwen als de mannen.

De wetenschap – die er beter van wordt.

En de samenleving - omdat er geen beter bewijs bestaat voor de waarde van diversiteit.

Dank u wel.