Openingstoespraak minister Hoekstra op de Dag van Uitvoering

Minister Hoekstra (Ministerie van Financiën) hield op dinsdag 12 juni 2018 in Den Haag de openingstoespraak op de Dag van Uitvoering. Hij sprak over meer waardering voor de uitvoering als ‘gezicht’ van de overheid, en over de Operatie Inzicht in Kwaliteit:  “Het is 365 dagen per jaar Dag van de Uitvoering”.

Dames en heren, goedemorgen, goed om hier vandaag te zijn. U weet, deze Dag zou afgelopen oktober plaatsvinden, maar ging toen niet door omdat het kabinet werd beëdigd. Het was dus niet echt mijn schuld. Maar u zult misschien gedacht hebben: de politiek die de uitvoering het leven zuur maakt, dat is niet voor het eerst…. En vermoedelijk ook niet voor het laatst.

Dames en heren, ik weet niet of u weleens naar het theater gaat. Voor mij is het eerlijk gezegd alweer een tijdje geleden. Maar stel u eens voor dat u vanavond gaat. Deze dag is klaar, u heeft een heleboel nuttige dingen gehoord. En u gaat bijvoorbeeld hier in Den Haag naar het Diligentia Theater of de Koninklijke Schouwburg. Je kunt het slechter treffen.

U kijkt er dan ook al een tijdje naar uit. En er is door heel veel mensen hard gewerkt om op tijd klaar te zijn. Er is een prachtig stuk geschreven, bijvoorbeeld door Shakespeare, Tsjechov, Molière. Er is een script, decors, rekwisieten en kostuums. Licht en geluid.  Verkoop, marketing, catering: alles is geregeld.

Eindelijk. Het licht gaat uit, het doek gaat op. De spanning stijgt. En er gebeurt… niets.

10 seconden, dat is normaal. Daarmee bouw je de spanning op. 30 seconden: kan ook nog. Een minuut. Iemand kucht. U wordt onrustig. U denkt: word ik hier nu in de maling genomen? Wat is er aan de hand? Mensen beginnen met elkaar te praten, steeds harder. Drie minuten. Er wordt wat geroepen, gejoeld. De eerste mensen vertrekken. Een klein kwartier later is de zaal leeg.    

Morgen schrijven de kranten over een aanfluiting. De regisseur én het theater worden aan de schandpaal genageld. U kunt zich dit scenario vast enigszins voorstellen. Maar bij mijn weten is zoiets die ik net noemde nog nooit voorgekomen. Gelukkig maar.

Mijn punt is: als de acteurs niet op komen dagen, is er geen voorstelling. Zonder catering is het minder prettig. Zonder licht en geluid bijna niet te doen. Maar zonder acteurs… gebeurt er helemaal niks. Dat geldt niet alleen voor het theater. Geen wedstrijd zonder spelers. Geen muziek zonder band. Geen toespraak zonder spreker. En, u voelt hem misschien al aankomen, geen overheid zonder uitvoering. Zo simpel is het. Want de overheid is toch vooral een dienstverlenende organisatie. En de uitvoering is de onmisbare schakel tussen overheid en burger. Sterker nog: het is vaak de enige schakel. Het is wat het publiek op het podium ziet. De uitvoering is de voorstelling. De uitvoering is letterlijk… de uitvoering.

Er wordt wel gezegd: de uitvoering is de handen en voeten van de overheid. Het beleid zou dan de ogen en oren, of zelfs de hersenen zijn. Dat lijkt me niet helemaal juist. Maar het laat wel zien dat de uitvoering nog steeds wordt ondergewaardeerd. Ik heb me wel eens laten vertellen, dat als het om de status van ambtenaren of om hun loopbaan gaat, dat je dan toch eigenlijk beter met beleid bezig kunt zijn, dan met de  uitvoering.

Iets vergelijkbaars zie je ook in de politiek. Ook de politiek heeft een hele duidelijke voorkeur om zich met beleid bezig te houden. Het liefst met nieuwe beleid, in plaats van met de uitvoering. En op zichzelf is dat niet zo vreemd. Politiek is ideeënstrijd. Politiek moet gaan over de plannen die politieke partijen en politici hebben  met de samenleving. Over hoe je die plannen onderbouwt en weet over te brengen. En over hoe je die plannen vertaalt naar beleid dat werkt.

Maar het gaat bij politici dus niet in de eerste plaats over de uitvoering. Als politici gaan we er vaak vanuit, dat merk ik in alle gesprekken, of het nu in de ministerraad is, of in het coalitieoverleg, of in welk gremium dan ook, dat het met de uitvoering wel goed komt. Daar gaan we, denk ik, soms iets te gemakkelijk vanuit.

Zoals u weet heb ik voor ik minister werd in het bedrijfsleven gewerkt. En ik ben de laatste om te beweren dat het in het bedrijfsleven beter is dan in de politiek of in de publieke arena. Ik heb veel gezien, en ik ben de laatste die het bedrijfsleven zou willen verheerlijken. Maar we kunnen in onze waardering van de uitvoering nog wel wat leren van bedrijven. Want als in een bedrijf iets misgaat in de uitvoering, bijvoorbeeld bij de productie, de logistiek, de sales, dan is er geen verkoop. En zonder verkoop geen toekomst. Daar zijn bedrijven zich voortdurend van bewust. Ze doen natuurlijk ook het één en ander aan strategie en aan planning. Maar ze zijn heel erg gericht op executie, executie, executie. En van dat bewustzijn, dat gevoel voor urgentie, mogen overheden ook wel iets meer hebben.

Dat betekent dat de lat soms ook wel wat omhoog mag. Dat we problemen in de uitvoering niet te eenvoudig accepteren als een fact of life. Ik heb het bijvoorbeeld over ICT-storingen bij de rijksoverheid. Maar zeker ook over de aanhoudende problemen bij mij in huis, bij Financiën. Laten we dus als overheid nog kritischer op onszelf zijn. Ik ben er van overtuigd dat dan ook de waardering toeneemt.

Dames en heren, de uitvoering is niet de handen en voeten van de overheid. De uitvoering is toch vooral het gezicht van de overheid. En in een gezicht zitten ook ogen en oren. Aan het loket, aan de keukentafel, op straat: de uitvoering is daar waar de overheid handelt en gezien wordt. Maar het is ook de plek waar we signalen opvangen: werkt het beleid, wat voor gevolgen heeft het, zijn er perverse prikkels of verkeerde effecten?

Vorig jaar nog vroeg informateur Herman Tjeenk Willink in een bijlage bij zijn eindverslag specifiek aandacht voor de uitvoering. Het is een interessant stuk dat destijds maar weinig aandacht heeft gekregen. Ten onrechte. De kern van zijn betoog is dat “politieke tijd” en “tijd voor uitvoering” niet automatisch gelijk lopen, en dat dit in de praktijk vaak frictie oplevert. Dat is denk ik iets wat wij allemaal wel herkennen.

Tjeenk Willink signaleert dat het voor uitvoeringsorganisaties niet altijd eenvoudig is om nieuwe politieke wensen te accommoderen. Want feit is dat voor nagenoeg alle voornemens uit het regeerakkoord, de gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties zijn. De politieke wensen zijn groots en meeslepend, en volgen elkaar met hoge frequentie op. En de uitvoering zit vervolgens met een heleboel lastige vragen opgescheept. Die spanning is vaak onvermijdelijk. Maar laten we eerlijk zijn: die voornemens pakken ook niet altijd uit zoals politici die verwacht hadden.

Dat is ook de reden dat dit kabinet de operatie ‘Inzicht in Kwaliteit’ is gestart. Met de operatie gaan we de maatschappelijke impact van beleid vergroten. Dat begint met inzicht in wat werkt en wat niet. Maar moet ook leiden tot een andere manier van werken. We willen dat doen samen met andere departementen en de uitvoeringorganisaties. Om zo, niet met een groots masterplan, maar in kleine en concrete stappen verbeteringen te realiseren. Dat betekent dat beleid  eenduidig en begrijpelijk is. Dat beleid beter werkt voor burgers en bedrijven. En dat we zorgen voor minder negatieve gevolgen op het bordje van de uitvoering.

Als u dit hoort, en u weet waar ik hiervoor heb gewerkt, dat denkt u misschien: het zal wel over efficiency gaan, of over taakstellingen. Als u dat denkt, heeft u het mis. Er valt op het gebied van efficiency heus ook nog wel wat te verbeteren, maar daar gaat het niet over wat mij betreft. Ik heb het over de effectiviteit, over de daadwerkelijke toegevoegde waarde van het geld dat we uitgeven voor de samenleving.

Want het gaat niet om een kleinere politie, maar uiteindelijk om meer veiligheid. Niet om lagere kosten, maar om betere inning van belastingen. Uiteindelijk gaat dus het niet om geld, maar om de maatschappelijke toegevoegde waarde. Laat ik eerlijk zeggen: het is best spannend, maar ik heb hoge verwachtingen van deze operatie, en ik ga me er ook  persoonlijk mee bezig houden.

Dames en heren, ik vertel u geen geheim als ik zeg dat de uitvoering meestal de klappen opvangt. En dat gaat meestal goed. Maar het valt niet mee als je tegelijkertijd je eigen sores hebt. Bijvoorbeeld om je primaire taken robuust en toekomstbestendig te maken. Sommigen zullen dat herkennen. Door de inzet van technologie en de modernisering van personeel. Dat zijn flinke veranderingen, dat geldt voor iedere organisatie. En je wilt dat die veranderingen zich zo geruisloos mogelijk voltrekken. Want de mensen die afhankelijk zijn van de uitvoering mogen er niets van merken. Om in het in theatertermen te zeggen: The show must go on.

Dat gezegd hebbend, en wetend hoe ingewikkeld het is, laten we niet vergeten, ondanks alle problemen die we zien, dat het een bijzonder fraaie vertoning kan zijn. En dat het dat vaak ook is. Denk aan het infrastructurele net dat Rijkswaterstaat onderhoudt, de hervorming van het gevangeniswezen, denk aan heel veel dingen die ongelofelijk goed gaan. Je hoeft maar naar het buitenland te gaan om je te realiseren hoe bijna vlekkeloos het in Nederland geregeld is.

En denk vooral ook aan al die mensen en bedrijven die ontzettend tevreden zijn over de dienstverlening van de overheid. Omdat ze hun uitkering tijdig ontvangen, hun paspoort binnen een paar minuten online hebben aangevraagd of zonder problemen hun vergunning hebben rond gekregen. Die mensen houden zich stil, maar ze zijn met velen.

Dames en heren, het is 365 dagen per jaar dag van de uitvoering. Dat vinden we vanzelfsprekend. We hoeven het niet te vieren. Maar laten we er vandaag wel even wat langer bij stil staan. Laten we de uitvoering, dat is de kern van mijn pleidooi, de waardering geven die het verdient, en ondertussen de lat nog wat hoger leggen. Laten we transparant zijn over wat we doen, en uitleggen waarom we het zo doen. Daar hoort wat mij betreft meer inzicht in de geldstromen van uitvoeringsorganisaties bij. Net als meer inzicht in de effecten van beleid. En laten we tenslotte, hoe moeilijk dat vaak ook is, leren van onze fouten. Dat geldt voor u, maar zeker ook voor de politiek. Laten we van fouten leren, zodat we ze niet nog een keer maken.

Vandaag sta ik hier. Vanaf morgen is het podium weer voor u. Ik wens u een foutloze, prachtige uitvoering toe.

Dank u wel.