Toespraak staatssecretaris Van Veldhoven bij zitting Benelux parlement

‘Het realiseren van een circulaire economie vraagt samenwerking, nationaal en internationaal. Ik ben dan ook blij dat we in Benelux verband drie koplopers hebben die hiermee aan de slag zijn gegaan’, aldus staatssecretaris Van Veldhoven in haar toespraak voor het Benelux-parlement op vrijdag 23 maart in Den Haag. Centrale thema was de circulaire economie binnen de Benelux en Europa. De zitting van het parlement vond plaats in de Eerste Kamer.  

Geachte voorzitter,

Allereerst wil ik u complimenteren met de keuze van het onderwerp van deze conferentie: de circulaire economie.
U heeft vandaag vast al veel interessante bijdragen gehoord.

Ik zag ook dat de heer De Vries van de BRBS heeft gesproken.

Ik was eind vorig jaar bij één van de leden van deze vereniging in de afval- en recycling branche op bezoek.

Ik zeg u: ik was echt overweldigd door de volumes schone en duurzame grondstoffen die bij dat bedrijf lagen opgeslagen voor hergebruik.
Dat stemde mij positief over de manier waarop onze bedrijven kansen zien voor de Circulaire Economie.
Dat we op de goede weg zijn.
Met de nadruk dat we absoluut nog een tandje bij moeten schakelen.

Een economie zonder afval.
Dat is mijn ogen de grootste transitie van de economie ooit.
Maar wel een absoluut noodzakelijke transitie.

We gaan naar 10 miljard mensen in 2050.
De welvaart groeit.
Dat is het goede nieuws.
Het slechte nieuws is dat de afgelopen eeuw 34 keer meer materialen zijn gebruikt, 27 keer meer mineralen, 12 keer meer fossiele brandstoffen.
En het verbruik groeit nog steeds.
Dat zal echt anders moeten, willen we de generaties na ons niet opzadelen met onomkeerbare problemen.

En wat dat betreft is de circulaire economie tezamen met de transitie van fossiel naar duurzaam - een van de meest kansrijke.
De kracht van Circulair is dat het ook een van de middelen is om de ambitieuze en noodzakelijke doelen van Parijs te halen.
En niet onbelangrijk: om werk te maken van de uitvoering van Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling en de doelen daarvan  te realiseren.
Met een circulaire economie dragen we bijvoorbeeld ook bij aan de doelen voor gezondheid, duurzame productie en consumptie, voor water en bodem, voedselzekerheid, werkgelegenheid.

Voorzitter,

Gelukkig startten we niet op 0.
Er gebeurt al heel veel.
In koploperlanden als België, Luxemburg en in ons land.
Maar ook in andere Europese landen.

Luxemburg heeft zichzelf vorig jaar op de kaart gezet als circulaire hotspot met een grote internationale conferentie over CE.
Het grote bedrijfsleven laat zien dat circulaire economie big business is.
Staalproducent Arcelor Mittal heeft de ambitie een zero-waste bedrijf te worden door staal te recyclen en reststromen optimaal te gebruiken.
Het is hiermee wereldwijd één van de grootste recyclers van staal. 

België behoort tevens tot de kopgroep in Europa op het gebied van recycling.
Het bedrijf Umicore laat zien dat het kan, door waardevolle metalen terug te winnen uit elektronisch afval, waardoor die niet verloren gaan maar opnieuw beschikbaar komen voor de economie.

Ik waardeer hoe onze landen hier samen in optrekken.
Zo is er recent een convenant gesloten tussen de Vlaamse overheid en Nederlandse bedrijven om teerhoudend asfalt geschikt te maken voor recycling.
Een mooi voorbeeld hoe we via internationale samenwerking een markt kunnen creëren voor gerecyclede grondstoffen.

Dit zijn prachtige voorbeelden waar ook Nederlandse bedrijven nog veel van kunnen leren.

Voorzitter,

Het is mijn ambitie de Nederlandse economie in 2050 circulair te krijgen.
Dan moeten we zoals gezegd wel versnellen.
Van denken naar doen, van papier naar praktijk.
Er gebeurt al veel.
Maar ook nog veel verspreid, kleinschalig en niet altijd in goede samenhang.
Daarom bundelen we in ons land met hele kabinet onze krachten in het Rijksprogramma CE.
Een programmatische aanpak voor samenwerking en sturing  en monitoring van de resultaten.

Maar de transitie naar een circulaire economie is geen zaak voor het Rijk alleen.

Het gaat om een maatschappelijke transitie en dat vraagt medewerking en inzet van veel partijen.
Daarom is het Nationale Grondstoffenakkoord afgesloten.
Een akkoord waar het Rijk, decentrale overheden, bedrijven, milieuorganisaties samen de ambitie uitspraken alles in het werk te stellen die CE vorm te geven en uit te werken in 5 transitieagenda’s met concrete actiepunten.
Die 5 zijn: de Kunststofketen, biomassa & voedsel, consumptiegoederen, de maakindustrie en de bouw. 

Denk aan anders te bouwen – met minder of geen beton bijvoorbeeld, of met gerecycled beton.
Maar ook door modulair te bouwen.

Of door het stoppen met verbranden van plastic en steeds minder kunststof te produceren op fossiele basis.
Kunststof is prima te recyclen, er is in Nederland een zeer innovatie branche ontstaan van kunststofrecyclers.
Voor Nederlandse plastic recycle fabriek is importverbod China een zegen!
Kom maar op met dat plastic!

En door maatwerkaanpak bij specifieke productstromen, zoals matrassen.
Jaarlijks worden nog 1,2 miljoen matrassen verbrand.
Ik ben recentelijk op bezoek geweest bij de grote producent Auping.
Auping is samen met branchegenoten bezig een inzamel- en recyclesysteem op te zetten voor alle matrassen in Nederland.
Het Rijk stimuleert dit.
Maar ook door samen met het Nederlandse bedrijf Niaga matrassen te ontwikkelen die veel beter gerecycled kunnen worden.

Dit soort bedrijven zijn heel goed bezig.
En denken na om hele ketens circulair te maken.
Dat is van belang omdat er zo een stevige infrastructuur kan ontstaan.
Ze zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid als producent.

Ze realiseren zich dat er economische kansen liggen met het slimmer omgaan met grondstoffen.
En het slimmer ontwerpen van producten.
CE is een gezonde businesscase.
En een banenmotor

Kortom, bedrijven willen wel. En de transitie-agenda’s helpen daarbij.
Ze kunnen projecten opstarten en uitvoeren, de overheid kan daar bij ondersteunen als dat nodig is.
En dat is wat er gebeurt.
Ik noem een aantal voorbeelden, die we voor de zomer verder zullen uitwerken in reactie op de transitieagenda’s:

Het aanpassen van wet en regelgeving. Bijvoorbeeld door afval geen afval meer te noemen maar grondstof voor zover EU regelgeving dit toestaat;

Het onderwijs richten op circulair ontwerpen. En ook het verkrijgen van een andere manier van denken;

Meer duurzaam inkopen van overheden. Hierdoor geven we het goede voorbeeld en  creëren we ook een markt voor duurzaam; en

Het versnellen van de transitie op basis van een advies over de mogelijkheden die het nationale fiscale en financiële instrumentarium biedt. Daar kijk ik reikhalzend naar uit

De essentie is samenwerken.
En kennis delen, leren van elkaar; sectoren, kennisinstellingen, overheden, banken en anderen.
Circulaire economie vraagt denken in ketens, en ketens duurzaam maken vraagt samenwerking, nationaal en internationaal.
Deze aanpak moeten we ook internationaal voorstaan, willen we tot resultaten komen.

Ik ben dan ook verheugd dat we in Benelux verband drie koplopers hebben die CE prominent op de agenda hebben staan.
En als Benelux ook de intentie hebben te willen samenwerken met andere koploperlanden als Finland, Frankrijk, Duitsland en Slovenië.
Niet toevallig natuurlijk, met drie vrouwelijke ministers van Milieu aan het roer in de Benelux.

Ik ben in dat verband ook blij met de afspraak van MP Rutte en zijn Belgische en Luxemburgse collega met de MP van Slovenië om gezamenlijk een paper in te dienen ten behoeve van de discussie over Circulaire Economie in de Europese Raad in december dit jaar.

En trots ben ik ook op de gezamenlijke projecten en de samenwerking in Internationale Green Deals, zoals in de North Sea Resources Roundabout.
In deze Roundabout trekken we gezamenlijk op met bedrijven en overheidsdiensten uit verschillende buurlanden om de markt voor recycling op een veilige manier te vergroten. Dat doen we door samen te werken in de uitvoering van Europese regels en door knelpunten gezamenlijk te adresseren.
Tegen de afgevaardigden van andere overheden zeg ik: u bent welkom om deel te nemen aan de NSRR.  

Voorzitter,

Ik wil mij sterk maken dat we in de Benelux en eventuele andere koploperlanden de Commissie overtuigen dat de uitvoering van het CE Actieplan versneld moet worden.
En een ambitieus vervolg moet krijgen onder de volgende Commissie onder andere in effectieve regelgeving en instrumenten.
Door gezamenlijk in te zetten op doorpakken CE pakket door de nieuwe Commissie, zoals het uit faseren van microplastics en duurzaam inkopen.
Maar ook denk ik aan het beter koppelen van CE aan de Parijs doelstellingen voor klimaat.

Gezamenlijk kunnen wij ook effectiever andere EU-landen informeren als die nog niet overtuigd zijn van perspectief en haalbaarheid van CE.

De Europese Commissie heeft al drie pakketten van maatregelen uitgebracht, maar dat is nog onvoldoende. Er is veel meer te doen! Denk aan het aanjagen van de marktvraag voor secundaire grondstoffen.

Ik hoop op uw steun als ‘Benelux-parlementariër om samen op te trekken en betekenisvolle maatregelen op Europees niveau te realiseren.

Ik zou bijvoorbeeld graag samen onderzoeken wat de mogelijkheden en voor of nadelen zijn van financiële, fiscale instrumenten om onze doelen te realiseren binnen onze landen en binnen Europa.

Tot slot, voorzitter.
Ik heb met mijn toespraak willen duidelijk maken dat de omvorming van de Circulaire Economie in de fase is aanbeland van denken naar doen.

En dat wij in Nederland, maar ook in Benelux en Europees verband kunnen en moeten versnellen.

We hebben nog veel te doen en veel te leren.
We moeten kijken of en hoe we samen op kunnen trekken, in de praktijk, maar ook in EU.
Ik heb mij de afgelopen jaren als parlementariër ingezet voor het verder brengen van CE.
Ik ga daar nu als verantwoordelijk bewindspersoon stevig mee door.
Want het is de plicht van onze generatie verdere stappen te zetten.
Stappen om het probleem dat wijzelf en generaties voor ons hebben gecreëerd op te lossen.

Dank u wel.