Speech bij presentatie Cultuurbeleid 2018-2021

Toespraak van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, bij  de presentatie van het Cultuurbeleid 2018-2021, Rotterdam, 12 maart 2018

Beste mensen,

Dank voor uw komst naar dit prachtige theater voor de presentatie van mijn cultuurvisie. We zijn hier in Maas, aan de Maas. Een locatie die met zorg is gekozen. U begrijpt wel wat ik bedoel na het zien van deze prachtige optredens.

U bent hier net en toch neem ik u meteen mee naar een andere plek. Naar Leeuwarden. Het Fries museum.
De Hindelooper kamer. U ziet het hier achter mij.
Een toppunt van Fries erfgoed. 
Op het eerste gezicht althans…

Want als je iets beter kijkt zie je 
porselein uit China en Japan, 
borden uit Engeland, 
kleurige stoffen uit India en Rusland, 
kistjes uit Duitsland en de Baltische staten. 

Allemaal mooie spullen die de Hindeloopers hebben verzameld op hun tochten over de wereldzeeën. 
Ze versierden hun huizen ermee en richtten er pronkkamers mee in. Met hun bijzondere interieurs wilden de Hindeloopers in die tijd zeggen: Kijk, dit zijn wij!

Wat op het eerste gezicht typisch Fries erfgoed lijkt, is dus eigenlijk een mix van internationale invloeden.

Wat op het eerste gezicht een homogeen geheel lijkt, is eigenlijk een samensmelting van ‘eigen’ cultuur en exotische invloeden. 

Van het vertrouwde en het nieuwe.

Dat samen weer heel vertrouwd is geworden.

Ik vind dat heel typerend voor cultuur. Essentieel.
Dat in cultuur het vertrouwde en het nieuwe bij elkaar komen, soms schuren of op elkaar botsen en vervolgens samenvloeien.

Het is ook typisch voor Nederland. Een open samenleving. Een land in een delta, waar met het water ook producten, mensen en ideeën instromen, samenvloeien en weer uitstromen. Grenzeloos.

Net zo min als de Maas zich bij Maastricht laat tegenhouden, stopt kunst en cultuur bij de grenzen. De Hindelooper kamer is een mooi voorbeeld. Maar dit geldt ook voor de grenzen van wat als betamelijk wordt gezien, of de grenzen van disciplines. Zoals we net hebben gezien in het optreden van Saar Rombout. 

Kunst daagt grenzen uit.
Het prikkelt, confronteert en vernieuwt.

En alleen daarom al verdient kunst onze steun. Want een open samenleving als de onze kan het zich niet veroorloven om in te dommelen. We moeten in beweging blijven. Kunst verzet zich tegen stilstand. 
Als het land dreigt in te dutten, schudden kunstenaars het weer wakker.
Als we de luiken dreigen te sluiten, gooien kunstenaars ze weer open.

Maar dat gaat niet vanzelf. 
Zoals een delta dichtslibt als je er niet naar omkijkt, zo moeten we voorwaarden scheppen waarin de kunst kan floreren.
Vernieuwing mogelijk maken. Kinderen al op jonge leeftijd enthousiast maken voor cultuur. Cross-overs stimuleren, zoals u straks zult zien bij ‘Rotterdams Filharmonisch meets Maas’. Ervoor zorgen dat er eerlijke honoraria worden betaald zodat nieuwe generaties kunnen doorbreken. 
Nieuwe generaties die een eigen taal spreken, eigen verhalen hebben en een eigen - nieuw - publiek aanspreken, zoals Mariana Hirschfeld doet.

En we moeten de vaargeul bevaarbaar houden waardoor jonge talenten hun plek aan de top kunnen bereiken, zoals bij de Young Talent Performance. Want de ruimte voor de ontwikkeling van jonge talenten was de afgelopen jaren beperkt. 
Té beperkt.

Kortom: we moeten investeren in vernieuwing.
En dat doen we. Met €80 miljoen structureel.

We investeren in goed muziekonderwijs en in jeugdtheater. Er gaat extra geld naar de fondsen en naar programma’s voor talentvolle makers.

Tegelijkertijd is houvast belangrijk. Een samenleving die alleen uit vernieuwing en confrontatie bestaat, is onleefbaar. In een gezonde samenleving houden het nieuwe en het vertrouwde elkaar in evenwicht. Een herkenbare leefomgeving speelt daarbij een belangrijke rol. Monumenten, landschappen en historische gebouwen zijn bakens in een veranderende omgeving. Lorien Beijeart  heeft daar zojuist meer over verteld. 

De Hindelooper kamer had nooit de faam gekregen die ze nu heeft als het alleen maar een verzameling exotica was geweest. Erfgoed moet wel herkend worden als typisch Nederlands, typisch Fries, of typisch Hindeloopens, voordat het zich kan verenigen met ‘vreemde’ invloeden.

Vergelijk het met een dag wandelen door Nederlands landschap, met sloten en koeien en altijd wel een kerktorentje in de verte. Mij helpt dat enorm om de confrontatie aan te gaan met het nieuwe en het onbekende. Met een moeilijk besluit dat ik moet nemen, of een onverwacht incident dat zich op mijn terrein voordoet.

Erfgoed laat zien waar we vandaan komen, wie we zijn en welke ontwikkeling we doormaken. Daarmee is  het een mooi voorbeeld van hoe cultuur een verbindende kracht in onze samenleving kan zijn. In een tijd waarin sociale verbanden vluchtiger worden en maatschappelijke tegenstellingen toenemen, is dat een niet te onderschatten waarde. 

Een waarde die het waard is om er stevig in te investeren. In totaal gaat het om €325 miljoen.

Dat wordt onder andere gestoken in het aankoopfonds, om aankopen van nationale betekenis mogelijk te maken. Het gaat naar restauratie en herbestemming van monumenten, er is geld voor onderwaterarcheologie en voor de restauratie en digitalisering van ontwerptekeningen van Nederlandse architectuur.


Beste aanwezigen,

De inleiding van mijn cultuurbrief heet ‘De waarde van cultuur’. Daar kun je verschillende interpretaties aan geven. Ik heb dat zojuist gedaan. Daarbij heb ik één belangrijke waarde nog niet genoemd. En ik weet dat die voor veel van u de belangrijkste is:

De intrinsieke waarde van cultuur.

Cultuur als uiting van allerdiepste gedachten of zielenroerselen, van schoonheid en verfijning, of juist van confrontatie en rauwheid. Cultuur als drijfveer op zichzelf. De drang om te creëren.

Een waarde die de afgelopen tijd een beetje ondergewaardeerd is gebleven.

Zonder waardering van de intrinsieke waarde – l’art pour l’art – wordt kunst instrumenteel en plat.

Terwijl het allemaal toch echt begint met het heilige vuur. 
Zonder die innerlijke noodzaak komt er niets tot stand. 
Geen confrontatie.
Geen vernieuwing.

Zonder hun drive hadden de kunstenaars die we zo gaan zien, hier niet gestaan. 
Zonder die behoefte was er nooit een Hindelooper kamer geweest. 
En zonder innerlijke drang was onze cultuur maar een karige bedoening geweest. 
Een dichtgeslibde, doodse delta. 

In plaats van het diverse landschap dat wij allen zo koesteren.
En dat het verdient om in volle bloei te staan.

Dit kabinet levert daaraan zijn bijdrage en ik hoop van harte dat de andere overheden dat ook doen, en zullen blijven investeren in cultuur.

Ik dank u wel!