Toespraak van minister Asscher op de conferentie ‘Integreren via werk werkt!’

Toespraak van minister Asscher (SZW) op de conferentie 'Integreren via werk werkt!' op donderdag 27 oktober 2016 in de gemeente Westland.

'Beter Nederlands leren.'

Dat vindt Mahmoud al Omar het allerbelangrijkst. Ik sprak hem een paar weken geleden. In Amsterdam. Vóór zijn vlucht had hij in Syrië als kleermaker gewerkt; hier wilde hij de draad weer oppakken.

Hij had een klein probleem: hij sprak nauwelijks Nederlands.

En een iets groter probleem: hij had nooit geleerd te lezen en te schrijven.

Zoals Mahmoud zijn er méér vluchtelingen met een verblijfsvergunning – statushouders dus. Ze kunnen en willen wel werken, maar beheersen onze taal onvoldoende, en missen de diploma’s die snel succes bij sollicitaties verzekeren.

Dat is een probleem, een groot probleem, maar geen onoverkomelijk probleem voor een kleermaker die niet bij de pakken neer gaat zitten.

In het Nederlands dat hij inmiddels had geleerd, vertelde Mahmoud dat hij hard werkt om te leren lezen en schrijven, en graag gauw aan de slag gaat. Iedere kans die hij krijgt, wil hij met beide handen pakken.

Dat is de mentaliteit waar u in het Westland van houdt. De mentaliteit van aanpakken. Niet mauwen, maar handen uit de mouwen.

Daarom ben ik ook optimistisch over uw, over onze aanpak om statushouders naar een betaalde baan te begeleiden.  

We weten dat het niet makkelijk zal zijn, maar juist als we het moeilijk krijgen, als het zwaar weer wordt, vinden wij in Nederland de kracht om er samen uit te komen.

Een jaar geleden was het zwaar weer. U herinnert zich het nog wel. Het was een stormachtige oktober. Met acties tegen asielzoekerscentra, onrust rond de opvang in het Drentse dorp Oranje. Er werd die maand een recordaantal asielzoekers in ons land geregistreerd. Tienduizend. In één maand. Daarbovenop kwamen er nog bijna tweeduizend nareizende familieleden binnen. Vluchtelingen moesten worden opgevangen in sporthallen, vakantiehuisjes, tenten.

Net als de meeste Nederlanders voelde ik me betrokken en bezorgd tegelijk.

Betrokken bij de mannen, vrouwen en kinderen die voor de gruwelen van de oorlog in Syrië waren gevlucht. In gammele bootjes. Familie, en alles wat ze lief was, achterlatend.  

Bezorgd over de vraag of onze samenleving het wel aan zou kunnen.

Aan de ene kant vinden we het vanzelfsprekend dat we veilige opvang bieden aan onschuldige slachtoffers van oorlog en onderdrukking –  dat is een humanitaire plicht.

Aan de andere kant willen we voorkómen dat onze samenleving door ongecontroleerde migratie wordt ontwricht – dat is een menselijke zorg.

Het gaat erom de juiste balans te vinden. Met een streng maar rechtvaardig toelatingsbeleid. 

We laten niet iedereen toe, maar wie hier wordt toegelaten, krijgt de kans om volwaardig mee te doen. Blijven is meedoen.

Wij bieden de mogelijkheid om hier een nieuw bestaan op te bouwen, en vragen van de nieuwkomers zich vanaf dag één volop in te zetten voor hun integratie en participatie. Door zo snel mogelijk Nederlands te leren. Door de Nederlandse waarden en normen te respecteren. Door zo snel mogelijk werk te vinden of een opleiding te volgen.

Er is het afgelopen jaar veel gedaan om vluchtelingen daarbij vooruit te helpen.

Ik zou u nu kunnen wijzen op de belangrijke bestuursakkoorden die rijksoverheid en gemeenten hebben gesloten, de 140 miljoen euro die het kabinet extra beschikbaar stelt als participatiebudget voor gemeenten, de bureaucratische obstakels die zijn opgeruimd, maar ik wil het hier liever met u hebben over concrete maatregelen die in de praktijk tot merkbare verbeteringen leiden.

Eerst het kansrijk koppelen.

We stimuleren dat statushouders dáár gaan wonen waar hun kansen op de arbeidsmarkt het grootst zijn. Wanneer ze hun verblijfsvergunning krijgen, volgt meteen een gesprek met medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers om een persoonlijk profiel te maken.  Met opleiding, werkervaring, ambities en andere informatie die van belang is voor arbeidsbemiddeling.

Aan de hand daarvan kunnen dan de meest geschikte arbeidsmarktregio’s worden gezocht: ‘Hier heeft u de beste kansen!’  Wie tuinder in Syrië is geweest, heeft meer kans in het Westland dan op de Amsterdamse Zuidas.

Op de COA-locatie in Doetinchem wordt sinds 1 juli van dit jaar zo gewerkt. En met succes. Na 3 maanden bleek het mogelijk om 3 op de 4 statushouders een persoonlijk passend advies te geven.

Bijvoorbeeld voor 2 vissers. Ze waren aan zee geboren, hadden altijd in de visserij gewerkt en wilden het liefst weer aan zee wonen en als visser werken. Ze hadden zelf al een visje uitgegooid bij vakbroeders in de haven van Den Helder: 'Zouden we hier niet kunnen werken?'

In het oude systeem kon het COA daar niks mee, maar in het nieuwe systeem wel. Dat biedt de mogelijkheid om mensen dáár te plaatsen waar ze het meest perspectief hebben. De 2 vissers waren daar blij mee.  Ze zijn naar Den Helder verhuisd en hebben al weer op zee gevist.

Binnen drie maanden gaan alle aanmeldcentra zo werken.

Vóór het eind van het jaar wordt het ook mogelijk die informatie – met toestemming van de betrokkenen –  direct door te sturen van COA naar de toekomstige woonplaats. Dan kunnen ze in die gemeente meteen aan de slag. Dat scheelt tijd en voorkomt dubbel werk.

Wie naar een regio met kansen gaat, heeft daar niet automatisch beet. Daar is méér voor nodig. Om te beginnen voldoende beheersing van de Nederlandse taal.

Er is natuurlijk wel werk dat je zonder al te veel kennis van de Nederlandse taal kunt doen, maar het leren van Nederlands is toch dé sleutel naar een snelle en succesvolle integratie. Het leren van de taal is een eerste vereiste om mee te kunnen doen.

Daarom wordt al in de opvang de kans geboden om Nederlandse les te volgen. Statushouders kunnen, vrijwillig en vooruitlopend op hun inburgering, Nederlandse les krijgen. Het aantal uren taalles dat wordt aangeboden, is dit jaar verhoogd naar ruim 120 uur.

Natuurlijk kunnen asielzoekers en statushouders zelf ook wat extra’s doen. Graag zelfs. Met zelfstudie – gratis online beschikbaar – en hulp van vrijwilligers.

In juni van dit jaar zijn we gestart met het trainen van vrijwilligers, die asielzoekers met Nederlandse les willen helpen. Meer dan 100 vrijwilligers hebben er al zo’n training gedaan.

We stimuleren vluchtelingen zelf ook vrijwilligerswerk te doen. Dat biedt de kans om beter Nederlands te leren en om Nederlanders te ontmoeten. Dat is voor nieuwkomers en Nederlanders van belang.  Zo kom je op een ontspannen manier met elkaar in contact, leer je andere mensen kennen.

We weten dat veel asielzoekers en werkzoekende statushouders graag vrijwilligerswerk buiten de opvang willen doen. Niet alleen om beter Nederlands te leren, maar ook om zinvol bezig te zijn, om hun zinnen te verzetten of iets terug te doen voor onze samenleving.

Dat ze nog geen vrijwilligerswerk doen, heeft vaak een praktische reden: omdat ze niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden of omdat ze niet worden gevraagd.

Juist die praktisch problemen kunnen we aanpakken en oplossen. Dat gebeurt ook. Met betere voorlichting en meer aanbod van vrijwilligerswerk. Een voorbeeld is het project 'Aan de slag!'. Dat is een paar maanden geleden gestart om in 25 opvanglocaties vrijwilligers te werven en vrijwilligerswerk aan te bieden. Het is de bedoeling om in 2,5 jaar 14000 vrijwilligersklussen te regelen.

Soms zijn vluchtelingen psychisch niet, of nog niet, in staat om vrijwilligerswerk te doen. Dat begrijp ik.

Anders wordt het als asielzoekers of werkloze statushouders zeggen dat ze geen vrijwilligerswerk willen doen omdat ze geen zin hebben of omdat ze alleen betaald werk willen doen. Dan wil ik ze graag vertellen dat vrijwilligerswerk een belangrijke stap, een springplank, naar betaald werk kan zijn. Het bezorgt je een betere startpositie op de arbeidsmarkt en is van onschatbare waarde voor onze samenleving.

Daarom vind ik dat we het best van mensen mogen vragen. In Nederland hoort dat er gewoon bij.  Of je nou koffie schenkt bij De Terwebloem, of bij Westlandia een wedstrijdje fluit als je kind daar voetbalt, je toont je betrokken, je levert onbetaald een onbetaalbare bijdrage aan de samenleving.

Integratie begint met een ondubbelzinnige keuze voor een bestaan in ons land en voor de waarden waar wij hier trots op zijn: vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit.

We vragen van nieuwkomers die waarden te respecteren en te onderschrijven. Dat hebben we in het verleden laten versloffen. Dat gaan we dus beter doen. Door nieuwkomers kennis te laten maken met de essentiële waarden van onze samenleving en ze expliciet te vragen die te onderschrijven.

Dat gebeurt met de participatieverklaring. Die wordt als verplicht onderdeel van het inburgeringsexamen ingevoerd. Doel is dat vanaf 1 juli volgend jaar te doen.

De maatregelen die we het afgelopen jaar hebben genomen, staan in een brief die ik vandaag aan de Tweede Kamer heb gestuurd. Ik zal ze hier niet allemaal opsommen. Het doel is duidelijk: vaart maken, geen tijd verkwisten.

De tijd dat mensen met een verblijfsvergunning in onzekerheid wachten op een woning en werk, kan goed worden gebruikt voor onderwijs, vrijwilligerswerk, voorbereiding om een baan te vinden. Wachttijd is dan geen verloren tijd, maar waardevolle tijd.

Onze aanpak is meer dan ooit gericht op een snelle integratie. Op school, in de wijk, op het werk. Wie blijft, doet mee.

Vluchtelingen met een verblijfsvergunning mogen in eerste instantie 5 jaar blijven. Het zou fantastisch zijn als de situatie in Syrië en Eritrea zich zo zou ontwikkelen dat gevluchte inwoners over 3, 4, 5 jaar weer veilig naar huis kunnen. Maar we moeten realistisch zijn en er rekening mee houden dat velen hier langer, misschien wel voorgoed, zullen blijven. 

Dan is het maar het best om in hun toekomst te investeren en het mislukken van hun integratie te voorkómen.

We hebben in het verleden gezien dat we daar een hoge prijs voor moeten betalen. Laten we leren van dat verleden. Het zal niet makkelijk worden om iedereen in 1 of 2 jaar aan de slag te helpen. Er zijn statushouders die zó een baan vinden. Omdat ze de kennis en kunde hebben waar werkgevers  hier om schreeuwen. Er zijn meer statushouders die het meer moeite kost. Omdat ze niet kunnen lezen en schrijven. Omdat ze geen vak in de vingers hebben waar je hier je brood mee kunt verdienen.

Dat betekent dat wij en zij extra ons best moeten doen. We zien liever dat  mensen zelfstandig hun brood verdienen dan dat ze langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. We laten niemand aan de kant staan. Dat is sociaal ongewenst en economisch onverantwoord.

Het is geweldig om te zien hoe u dat hier aanpakt. Op z’n Westlands. Met een praktische aanpak om nieuwkomers lerend en werkend te integreren. Een positieve aanpak waarbij private en publieke partijen pragmatisch samenwerken.

Gemeente Westland, MVO Westland, VNO-NCW, MKB, LTO Glaskracht, Patijnenburg, Divosa en vooral al die betrokken ondernemers die meewerken: ik ben echt onder de indruk hoe u er samen de schouders onder zet.

Dat is 1 van de grote krachten van Nederland: als het zwaar weer wordt, staan we schouder aan schouder, en doen we wat we moeten doen.

Een jaar geleden was ik in een sporthal in Rotterdam, waar, gauw geïmproviseerd, 200 vluchtelingen moesten worden opgevangen. Het was hartverscheurend en hartverwarmend tegelijk. Hartverscheurend waren de verhalen van de mannen, vrouwen en kinderen die voor de oorlog waren gevlucht. Hartverwarmend was de steun van meelevende buurtbewoners. Die een handje kwamen helpen en kleren of speelgoed voor de kinderen in de sporthal kwamen brengen.

1 van die kinderen was een meisje dat, op blote voeten, op een mat op de vloer van de sporthal aan het spelen was. Een jong meisje, met mooie, zwarte krullen, dat zó op de school van mijn kinderen had kunnen zitten. Veilig na een vreselijke vlucht.

Ik voelde me triest en trots tegelijk. Triest van de verhalen van de ouders die vertelden over de oorlog, de mensensmokkelaars, de ontberingen van de vlucht. Trots op ons land waar we vluchtelingen niet aan hun lot overlaten. Waar we kinderen van asielzoekers snel naar school laten gaan. Waar we ons met elkaar inzetten om statushouders een betere toekomst te bieden.Dat maakt Nederland Nederland.

Ik vind het echt onvoorstelbaar als mensen voorstellen onze grenzen voor vluchtelingen te sluiten om daarmee te bereiken dat Nederland Nederland blijft. Dat doet het nou juist niet. Integendeel. Nederland heeft altijd veilige opvang geboden aan oorlogsvluchtelingen en mensen die in eigen land werden vervolgd wegens hun geloof of hun geweten. Dat is de traditie, dat is de tolerantie die Nederland Nederland maakt.

Ik vind het echt inspirerend hoe u zich hier inzet om migranten mee te laten doen. Te laten integreren via werk.  Op de nuchtere manier die bij het Westland past: door het gewoon te dóén.