Toespraak minister Schultz van Haegen bij Oplevering uiterwaardvergraving Munnikenland (Ruimte voor de Rivier)

Toespraak van minister Schultz van Haegen (IenM) bij de oplevering van de uiterwaardvergraving Munnikenland op 9 juni 2016.

Dames en heren,

Het mooie van met een chauffeur hierheen rijden is dat je – naast al het papierwerk – even de tijd hebt om naar buiten te kijken. Wat is het hier toch mooi. 3 jaar geleden, toen ik met een kanon het startschot mocht geven, hebben we hier gefietst. Ik vertelde toen al dat ik het Munnikenland goed ken. Ik kom hier graag. Ook de geschiedenis van dit gebied is mij niet vreemd. Mijn voorouders hebben nog in Slot Loevestein gevangen gezeten…

De veranderingen die Ruimte voor de Rivier in dit mooie polderland aanbrengt, zijn voor mij dan ook heel belangrijk. Het Munnikenland werd pas eind jaren ‘60 ingepolderd en veel mensen halen hier hun hart op in de natuur. Samen met de oude forten en bunkers van de Hollandse Waterlinie is het een recreatiegebied bij uitstek. Vóór we dit gebied op de tekentafel legden, was dan ook 1 ding duidelijk: het moest weer zo mooi worden als het vóór de inpolderingen was.

Ik denk dat ik niet de enige ben als ik constateer dat dat is gelukt. Met glans! Niet alleen zijn hier door het afgraven van de uiterwaarden en het verleggen van de dijk 785 voetbalvelden aan natuur bij gekomen. Het is ook nieuwe natuur: riviernatuur. Omdat de polders eens in de 5 jaar overstromen, leven hier straks andere planten en dieren. Riet bijvoorbeeld, en iets wat 'ooibos' heet dat ook aan de randen van rivieren groeit met de voeten in het water. Dit is geen landbodem meer, dit is waterbodem. Een uitgestrekt moerasgebied vol nieuw leven.

Ook de rijke geschiedenis van het Munnikenland is weer beter zichtbaar. Dit kleine stukje land tussen Waal en Afgedamde Maas, waar zoveel werd uitgevochten met Spanjaarden, Fransen en landgenoten. Waar water altijd een hoofdrol vervulde. Of het nu was bij de Middeleeuwse monniken, die dit land droog legden, gingen beboeren en na 70 jaar weer moesten opgeven. Of jaren later, toen de dijken werden doorgestoken om de opmars van vijandelijke legers te stuiten.

Anno 2016 heeft Loevestein zijn slotgracht terug en is de Maaskade verhoogd. Hoogwater is geen belemmering meer voor museumbezoek. Door ophogingen en de juiste beplanting steken de historische restanten van Kasteel Munnikenland en ’t Rechthuys nu uit het landschap omhoog en krijgen ze weer de aandacht die ze verdienen.

Je zou bijna denken dat natuur en historie de reden waren om dit gebied onder handen te nemen.

Maar dat is niet zo. Net als de monniken in de 13e eeuw moeten we ons wapenen tegen overstromingen. In Nederland is het werken aan water nooit klaar. In de Buitenpolder wint het water: de mens schuift wat op om de soms roekeloze buurman meer ruimte te geven. We geven buitendijkse akkers op. 50 jaar na de inpolderingen geven ook wij, net als de monniken, land terug aan het water.

Omdat het water sterker wordt. Omdat het klimaat verandert en rivieren meer water moeten afvoeren. Omdat het nu nog goedschiks kan en we niet willen wachten tot het water het recht in eigen hand neemt.

We geven het water de ruimte. We bouwen in Nederland sinds een aantal jaren met de natuur. Toch is het voor de gemiddelde Nederlander nog steeds tegennatuurlijk. Laat staan voor de gemiddelde buitenlander. Nederlanders? Die winnen alleen land op water.  Die bouwden er met Flevoland in de jaren ‘60 een hele provincie bij. Die zijn van de Maasvlakte en de palmeilanden voor de kust van Dubai.

Nog altijd komen jaarlijks honderden journalisten van BBC tot New York Times, van Singapore tot Egypte, kijken hoe die gekke Nederlanders van hun geloof zijn afgestapt. Hoe de Waal bij Nijmegen méér ruimte krijgt, hoe in de Noordwaard en Overdiepse Polder boeren weer op terpen wonen… Ook in het buitenland, waar ‘the Dutch’ worden binnengehaald om te helpen bij de strijd tegen het water, kijken ze vreemd op als we niet met beton en stenen komen, maar het water vrij baan geven.

Dat is natuurlijk even wennen. Niet in de laatste plaats voor bewoners, agrariërs en bedrijven die moeten plaatsmaken voor het water. Ik zeg niet dat dijken, duinen en dammen weg zijn te denken. En ook met het opspuiten van land zijn we nog niet klaar. Maar ik ben ervan overtuigd dat bouwen met de natuur het langste leven heeft.

Het Munnikenland is met de Wakkere Dijk en de overstroombare Buitenpolder een prachtvoorbeeld. Het museumbezoek en het aantal natuurliefhebbers zal de komende tijd ongetwijfeld toenemen. Want het is hier niet alleen mooier geworden. Het is hier met nieuwe fiets- en wandelpaden en een tribune op de Wakkere Dijk ook toegankelijker: je kunt veel makkelijker van al het moois genieten.

Het is die dubbele doelstelling waar ik bij Ruimte voor de Rivier zo trots op ben. Hier is hij zelfs driedubbel – drievoudig moet je volgens de taalpuristen geloof ik zeggen…

De herinrichting die Waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat, provincie Gelderland, gemeente Zaltbommel en Staatsbosbeheer hier samen hebben gerealiseerd is winst voor zowel de waterveiligheid, de natuur als de cultuurhistorische waarde. Iemand zei: als een schilderij met de kleuren blauw, groen en goud.

We schrijven een nieuw hoofdstuk, in elk geval in de watergeschiedenis van het Munnikenland. Aan de spannendste ridderverhalen kan het niet tippen. Het is op zijn best een oplossing voor de overstroming die Nederland nooit heeft gehad. Daar doen we het voor. Als we ons werk goed hebben gedaan, gebeurt er juist niets spectaculairs. Zo werkt dat met preventie: prepareren in plaats van repareren.

Dames en heren, ik rond af. We staan hier op de nieuwe, Wakkere Dijk. De eerste multifunctionele dijk van Nederland. Bij nacht en ontij zijn we hier veilig. We breken de tent hier morgen af en maken plaats voor toeristen en grote grazers. Zaltbommel en de Bommelerwaard houden de komende jaren droge voeten. Want het water mag winnen in de Buitenpolder, het is de mens die wint waar het water niet komt.

Dank u wel.