Speech staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) congres Waardigheid en Trots

Speech staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) congres Waardigheid en Trots 4 juli 2016

Dames en heren, ik dank u voor de mogelijkheid hier vandaag te spreken. Ik heb veel brieven van u gehad: 'Een mooi programma, dat Waardigheid en Trots, maar die bezuinigingen dan?'

Nou, het goede nieuws is: de besparing van een half miljard op de Wet langdurige zorg gaat niet door. Is weg. Geschrapt.

Dat was niet gemakkelijk. Ieder ministerie wil wel wat extra's en sommige hadden daar wellicht ook goede reden toe. Maar ik heb dat half miljard voor zorg op dezelfde tafels geagendeerd, omdat ik de waarde van goede zorg voor onze ouderen en gehandicapten van enorm belang acht, want zij verdienen de best mogelijke zorg. Daarom heb ik vorig jaar ook nog 200 miljoen vrij gemaakt voor de verpleeghuiszorg. Daarom ook heb ik de inspectie gevraagd mij te rapporteren over waar het niet goed gaat. Daardoor weten we nu dat elf instellingen door de ondergrens dreigen te zakken. Dat is onacceptabel. Achterblijvers moeten verbeteren of sluiten.

We kunnen de centenkwestie nu achter ons laten en ons volledig richten op het verbeteren van de kwaliteit. Ruim een jaar geleden hebben we samen de schouders gezet onder Waardigheid en Trots. Heel veel mooie en goede resultaten zijn behaald. Ik dank u daarvoor. Maar ik zeg ook: mijn verwachtingen van u blijven onverminderd hoog.

Waardigheid en Trots ís natuurlijk ook een mooi programma, dat wat mij betreft om drie zaken gaat. Verbeteren: over de linie betere zorg. En soms moeten we daar een handje bij helpen: het normeren. Wat is een goede personeelsbezetting? Hoe pak je bepaalde zaken aan? En tot slot: handhaven. Als onderdeel van Waardigheid en Trots heeft de IGZ een rapport uitgebracht over 150 verpleeghuizen. Daarvan blijven 38 instellingen onder intensief toezicht en over 11 daarvan maakt de IGZ zich grote zorgen. Zoals ik net al gezegd heb: voor instellingen die onder de maat blijven presteren, houdt het echt een keertje op.

Want iedereen heeft wel een opa of oma, kent wel een oude tante of bejaarde buurman, of moeder, die worstelt met de zorgen van het ouder worden. Dat zijn allemaal ouderen die we allemaal een waardige oude dag willen bezorgen en het worden er alleen maar meer.

Een waardige oude dag. Over veel meer hoeft verpleeghuiszorg misschien niet te gaan. Ondanks al het verdriet dat bij die laatste fase nu eenmaal komt kijken; een goed verpleeghuis zorgt ervoor dat de laatste jaren waardig kunnen worden geleefd. Zie bijvoorbeeld deze voorpagina van Trouw, dat op 2 mei jongstleden kwam met de kop: 'Kwaliteit van leven net zo goed als thuis'.

Ja, het stond er echt. Ik citeer: “Is het leven in een verpleeghuis mensonwaardig? Nee, concludeert verpleegkundige en onderzoekster Hanneke Beerens. Nederland is - in tegenstelling tot bij het voetbal, zeg ik maar even - Europees kampioen dementie-zorg en de kwaliteit van leven is bij dementerenden in het verpleeghuis zeker niet slechter dan thuis.”

Een mooi geluid, zeker, maar toch niet het eerste waar mensen aan denken wanneer je ze vraagt naar het verpleeghuis. De beeldvorming rondom verpleeghuizen is nu eenmaal niet goed en je kan je afvragen of mensen een reëel beeld hebben van wat een verpleeghuis is.

Uit een belevingsonderzoek van Motivaction blijkt dat mensen op straat het verpleeghuis gemiddeld een 5,8 geven. Dat is niet zo hoog. Motivaction concludeert daarbij dat zij ‘zich moeilijk een beeld kunnen vormen van wat het werkelijk betekent deze zorg te ontvangen’. Dat kan ik me eigenlijk wel voorstellen. Onbekend maakt onbemind.

Dat blijkt ook uit het feit dat naarmate mensen meer ervaring met het verpleeghuis hebben, het cijfer stijgt. Mensen die de afgelopen 2 jaar met verpleeghuiszorg te maken hebben gehad, geven een 6,8. En uit ander onderzoek blijkt dat bewoners uitkomen op een 7,4. Dat begint er dan al meer op te lijken, want ook uit de ActiZ Benchmark Zorg - een onderzoek onder 25.000 bewoners - blijkt dat zij ‘heel tevreden’ zijn.

Internationaal gezien staan onze verpleeghuizen in ieder geval zéér hoog aangeschreven. We krijgen bezoek uit China, uit Japan - zo ongeveer het enige land ter wereld dat harder vergrijst dan wij. Zij kijken hier hun ogen uit en stappen vol inspiratie in het vliegtuig naar huis. 'Die Nederlanders, die hebben begrepen hoe je zorg voor ouderen aanpakt'.

Maar wij Nederlanders zouden geen Nederlanders zijn als we dat zelf niet anders zouden zien. En voor een deel terecht. Want we vinden dat we nog lang niet op het niveau zijn dat we wel niet zouden willen. Het moet beter en het kan beter. Niemand ontkent dat en iedereen wil dat ook.

Dus, kunnen we trots zijn op onze verpleeghuizen; ja. Maar kunnen we tevreden zijn met onze verpleeghuizen? Nee.

Weet u, niemand ziet het verpleeghuis als de gedroomde laatste jaren van z'n leven. Ik hoor mensen wel eens fier zeggen: 'alles liever dan dat!’ Het suggereert een keuze. Maar u en ik weten: als de deur van een eigen huis voor de laatste keer wordt dichtgedaan, is de tijd van keuzes maken al lang en breed verleden tijd.Ik kom daarom bij een intrigerende vraag: gaat het nou goed of gaat het nou slecht met de kwaliteit van de Nederlandse verpleeghuizen?

Wat mij betreft is het allebei waar. Maar hoe kan het nou dat er ondanks alle inspanningen nog steeds verpleeghuizen genadeloos door het ijs zakken? Waarom is het verbeteren van de kwaliteit van verpleeghuiszorg zo moeilijk? Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de herkomst van verpleeghuizen.

Oorspronkelijk was dat namelijk de plek waar ouderen heen gingen na een ziekenhuisopname. Vroeger lag je na een gemiddelde operatie nog weken in het ziekenhuis. Tot iemand bedacht dat het handiger kon. Mensen konden steeds eerder naar huis - er is geen goede reden om zonder spoed een maand een ziekenhuisbed bezet te houden - maar niet iedereen kon dírect naar huis. Sommigen hadden een plek nodig om nog een tijdje verpleegd te worden. U voelt 'm al aan aankomen: dat werd het ver-pleeg-huis.

Nog een andere ontwikkeling speelt een rol. Vroeger, en ik spreek nu echt over een tijdje terug, gingen mensen op hun 55e naar een verzorgingshuis. Het was er een beetje luxer dan thuis. Centrale verwarming, een douche. Daar was de stadsvernieuwing bij de mensen thuis nog maar nauwelijks aan begonnen. Overigens was de stadsvernieuwing een ontwikkeling waar niet iedereen direct in mee kon komen. Neem bijvoorbeeld mijn oma. Zij gebruikte haar nieuwe douche voor niets anders dan de opslag van de piepers en de trapleer.

Dat oude verzorgingshuis - bejaardenhuis zo u wilt - bestaat niet meer. Mensen blijven steeds langer thuis wonen. En dat is niet iets dat het kabinet verzonnen heeft. Kijkt u eens mee naar deze grafiek en staat u me toe een aantal belangrijke observaties met u te delen.

- het aantal 80-plussers in Nederland is sinds 1980 meer dan verdubbeld.
- Dan zou je verwachten, de capaciteit van verzorg- en verpleeghuizen is explosief gestegen. Dat is echter niet het geval.
- Van aantal plekken in een verzorgingshuis is - ondanks de groei van het aantal ouderen - nog maar eenderde over. Laat dat even op u inwerken: meer dan twee keer zo veel ouderen en tweederde van de plekken in een verzorgingshuis weg. Ik herhaal nog maar: dit is een maatschappelijke ontwikkeling.
- Tegelijkertijd zijn er langzaamaan steeds meer verpleeghuisplekken gekomen.

Hoe komt dat? Mensen zijn langer thuis blijven wonen. Die ontwikkeling gaat tot op de dag van vandaag voort en dat heeft vergaande gevolgen. Want de zorg die we in Nederland hadden, was niet ingesteld op mensen die thuis blijven wonen. We hadden de zorg op andere plekken georganiseerd dan waar mensen die wilden ontvangen. Met de Wmo 2015 hebben we dat rechtgezet, door meer rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van mensen thuis. Daarnaast hebben we de wijkverpleging in de zorgverzekeringswet versterkt en vinden mensen met een zware zorgvraag zekerheid in de Wet langdurige zorg.

Terug naar de grafiek. U kunt wel raden dat die nieuwe verpleeghuisplekken niet uit de lucht zijn komen vallen. Verzorgingshuizen zijn langzaam verpleeghuizen geworden. Naar die plekken was, en is, wél vraag. De implicaties zijn enorm.

Want is het personeelsbestand wel meegegroeid? Heeft het personeel het benodigde niveau? Is het pand wel geschikt om als verpleeghuis te dienen? Tweederde van de verpleeghuizen zit in panden van voor 1985. Bieden we met die oude panden nou het antwoord op de zorgvraag van vandaag?

Ik redeneer even verder. Uit hetgeen ik u net verteld heb, blijkt dat we de verpleeghuizen die we nu hebben niet op de tekentafel bedacht zijn. Ze zijn ontstaan: gegroeid uit wat er ooit voorhanden was. En dat is niet noodzakelijk wat de bewoners van nu, wat onze ouderen nu nodig hebben.

Want langdurige zorg in een instelling wordt steeds meer complexe zorg. Ouderen kloppen op hogere leeftijd en met een zwaardere zorgvraag op de deur. Om die ontwikkeling bij te benen moet de kwaliteit van de zorg beter. High care, high quality.

Daar bovenop komt dat de wensen en verwachtingen van bewoners blijven stijgen. En terecht. Het einddoel schuift dus telkens voor ons uit; mensen willen steeds meer en mensen willen steeds beter. Dus zeg ik nu alvast: over 10 jaar hebben we deze kwaliteitsdiscussie ook. En dat is alleen maar goed.

Dames en heren, ik kom tot een einde.

Draaien aan één knopje heeft geen zin in de verpleeghuiszorg. Het is geen kwestie van alléén meer personeel of meer geld. Was het maar zo gemakkelijk. Het is het samenspel tussen gebouw, management, schaal, deskundigheid van personeel, teamsamenstelling, omgang met familie: het moet allemaal kloppen.

Dat samenspel is voor iedere instelling, iedere locatie, anders. Ik kom in verpleeghuizen met sterk verouderde panden; kleine kamers, per 6 bewoners één toilet. Je denkt: 'dit kan niets zijn' maar wonderwel gaat het daar dan erg goed. Trotse medewerkers, tevreden bewoners. Andersom geldt het ook: spiksplinter nieuwe panden staan op geen enkele manier garant voor warme zorg en een waardige oude dag. Blijkbaar is een goed en modern pand ook niet alles.

Wat verwacht ik nu van u?

Allereerst: analyseer allereerst het samenspel van factoren in uw eigen verpleeghuis. Luister naar uw bewoners, verzorg hen waardig. Geef de mensen op de werkvloer de ruimte, maak hen trots.

En voor vandaag: luister naar elkaar en deel uw enthousiasme, uw voorbeelden. Met Waardigheid en Trots hebben we de weg omhoog ingezet. Met 151 zorginstellingen en meer dan 600 locaties hebben we een energie losgemaakt die zich niet terug in de fles laat stoppen. De barrière van het geld is doorbroken, de besparing van een half miljard op de Wet langdurige zorg gaat niet door.

Met Waardigheid en trots hebben we de weg omhoog ingezet. We hebben een ontwikkeling in gang gezet die niet meer te stoppen is. Waardigheid en trots is onze gezamenlijke kans. Laten we die grijpen.

Ik wens u allemaal een mooi congres toe.