Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij de European Space Solutions Conference

Toespraak van staatssecretaris Dijksma (IenM) bij de European Space Solutions Conference op 2 juni 2016 in Den Haag.

Dames en heren, van harte welkom!

Dit is de eerste keer dat deze conferentie in Nederland wordt gehouden, dus ik vind het een bijzondere eer dat ik u vandaag mag toespreken.
Ons land wordt door het grote publiek vaak geassocieerd met hele aardse zaken als water, land- en tuinbouw en Deltawerken. En veel minder met ruimtevaart en satellietprogramma’s.

Dat is heel begrijpelijk, maar er is alle aanleiding om dat beeld bij te stellen. Zeker als het gaat om het verzamelen, ontsluiten en wereldwijd verspreiden van satellietdata over de atmosfeer is Nederland koploper, en daar ben ik best trots op.

Vaak zijn er individuen, gedreven mensen met een visie, nodig om barrières te doorbreken. Zo iemand was professor Buys Ballot, de grondlegger van het KNMI in 1854, en oprichter van het IMO, wat tegenwoordig de World Meteorological Organization [WMO] heet. Hij was groot voorstander van experimenteren, data verzamelen, en deze data vrij uitwisselen tussen verschillende landen.

Een mooi voorbeeld van zijn nieuwsgierigheid was de manier waarop hij het Doppler-effect bewees. Hij zette een aantal hoornblazers op een trein en liet ze flink blazen.

Hij liet de trein op verschillende snelheden rijden, terwijl hij metingen deed. Met de verzamelde data bewees hij het beroemde effect.

Hij was niet alleen wetenschapper maar ook een verbinder, iemand die stond voor internationale samenwerking. Hij wilde vrije uitwisseling tussen van data tussen landen omdat hierdoor de weersverwachting kon worden verbeterd, en er meer houvast op het klimaat ontstond.

En het is die traditie van pionieren, grenzen doorbreken en verbinden, waarin ook wij met elkaar verbonden zijn. En die eigenschappen hebben wij hard nodig om de huidige uitdagingen op te pakken.

Ik denk alleen al aan de enorme uitdaging van het klimaatakkoord van Parijs. 196 landen hebben zich verbonden aan afspraken om klimaatverandering tegen te gaan.

Dat betekent dat veel ogen op u gericht zijn. Er is een enorme behoefte aan meer en betere data. We willen meer houvast: 

Waar moeten we ons op richten?

Welke gebieden zijn het meest kwetsbaar?

Welke maatregelen hebben effect?

Voor een groot deel zijn we afhankelijk van data die alleen maar afkomstig kunnen zijn van satellieten.    Daarom is het goed nieuws dat er steeds meer en betere data beschikbaar komen.

Europa levert een belangrijk bijdrage door de uitvoering van het Copernicus-programma. Hierdoor is de beschikbaarheid van data steeds meer gegarandeerd. Ik denk ook aan de lancering van de nieuwe Sentinel satelliet eind dit jaar. Met aan boord “TROPOMI” – een new Troposperic Monitoring Instrument dat in ons land is gebouwd. Hierdoor komen er meer en betere data beschikbaar over luchtkwaliteit, ozonlaag en het klimaat. Onze satellietdata over luchtkwaliteit worden bijvoorbeeld 6 maal nauwkeuriger. Alleen al voor Nederland betekent dit bijvoorbeeld dat we heel precies het verschil kunnen zien tussen de luchtkwaliteit van de Rotterdamse haven en de stad Rotterdam.

Dat heeft belangrijke consequenties voor de beleidsmaatregelen die we kunnen nemen.
Het verleden laat zien dat internationale samenwerking op het gebied van satellietdataverzameling vruchten afwerpt.
Steeds beter zien we bijvoorbeeld de verbetering van de toestand van de ozonlaag.
De maatregelen die we namen door het Montreal-protocol hebben effect. Die conclusie kunnen we alleen trekken door de satellietdata.
Ook hebben we veel meer kennis over luchtkwaliteit.
We zien dat maatregelen in de Verenigde Staten en in Europa om de uitstoot van stikstofdioxide omlaag te brengen, effect hebben.  
In Nederland en de omliggende landen is de afname van 30% waargenomen in de afgelopen 10 jaar. In het Midden-Oosten en Azië namen de concentraties juist toe.
We weten dus beter wat wel en niet werkt.
Het belang hiervan neemt de komende jaren toe.
Dit betekent dat we nieuwe wegen zullen moeten bewandelen. Data zullen we nog beter beschikbaar moeten stellen en toegankelijk maken voor gebruik.

Ten 1e denk ik aan nieuwe technische wegen. De traditionele manier van werken zal ontoereikend zijn. Het accent verschuift van 'bringing the data to the user' naar: 'bringing the user to the data'. We zullen meer moeten investeren in Clouds en big data-methodes.

Ten 2e zullen we beleidsmatige barrières moeten wegnemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het Europese monitoringsysteem voor luchtkwaliteit dat nu te veel in detail is vastgelegd.

Als Europees voorzitter heeft Nederland voorstellen gedaan om in deze regelgeving meer ruimte te bieden voor innovatie, onder andere door het gebruik van satellietdata.

Tot slot dames en heren,

Dit is in alle opzichten een fascinerende periode. De technische mogelijkheden nemen toe. Het maatschappelijk belang en de politieke druk ook. De hele wereld wil klimaatverandering tegengaan. De ambitie is er, de afspraken zijn gemaakt. Er is een beter begrip, een beter inzicht van het klimaat nodig. En dat betekent dat we experts als u heel hard nodig hebben. Geeft u ons het inzicht, dan kunnen wij de maatregelen nemen die nodig zijn.

Dank u wel.