Toespraak van staatssecretaris van Rijn bij het symposium 'Sociale Ouderenzorg. Ook in de participatiesamenleving!'

Toespraak van staatssecretaris van Rijn (VWS) bij het  symposium Sociale Ouderenzorg, ook in de participatiesamenleving! Ter gelegenheid van de sluiting van het Willem Drees-huis op 6 april 2016 in Amsterdam.
 

Dames en heren,

Ik dank u voor de kans om hier te spreken. Waar vind je tegenwoordig nog zo veel PvdA-stemmers bij elkaar? We hebben het vandaag over 'sociale ouderenzorg' en staan stil bij de sluiting van het roemruchte Willem Drees-huis.

Voor mij persoonlijk komen hier twee zaken samen: het werken aan goede verpleeghuiszorg - daarover later meer – en mijn partij de PvdA –gesymboliseerd door en voor altijd verbonden met naamgever, grondlegger, bouwer – nou ja, hij sloeg de eerste paal - en frequent bezoeker Willem Drees.

Drees, dat was iemand die wist hoe je een kabinet de rit kon laten uitzitten. Ruim 10 jaar onze minister-president. Ik heb hem helaas nooit zelf ontmoet, maar ken - net zoals u - natuurlijk wel de verhalen. Ik ben bijvoorbeeld nog altijd zeer geraakt door zijn woorden dat we 'niet alleen jaren aan het leven, maar juist ook leven aan de laatste jaren’ moeten toevoegen.

Een waardige oude dag.

Over veel meer hoeft verpleeghuiszorg misschien niet te gaan.

Het moment dat mensen de deur van hun eigen huis voor de laatste keer achter zich dichtdoen, is vaak heel verdrietig. Maar een goed verpleeghuis zorgt ervoor dat de laatste jaren ook daar waardig kunnen worden geleefd.

Tijdens een van mijn 1e debatten in de Tweede Kamer begon ik mijn verhaal over een echtpaar op leeftijd. Ik vertelde hoe de sluipende Alzheimer van de vrouw hun toekomst drastisch op z'n kop zette. Hoe zij naar een verpleeghuis moest. Ik vertelde ook dat haar man redelijk tevreden was over de kwaliteit van dat verpleeghuis, maar het toch niet kon zien als een alternatief voor thuis. Hij zou nog vaak piekeren: had het echt niet langer thuis gekund?

Vervolgens vertelde ik de Kamer dat dit verhaal mijn eigen ouders betrof. Dat kwam voor velen als een verrassing.

Later belandde het verhaal van m'n ouders nog eens in een groot landelijk dagblad. Daarop waren de reacties wat minder positief, kan ik u vertellen.

Mensen hebben mij wel eens gevraagd of ik spijt had gehad dat ik er ooit zelf over begonnen was. Dat had ik niet. En nu nog niet. Want dit was dan toevallig het verhaal van míjn ouders, maar het zal voor veel mensen herkenbaar zijn geweest. Iedereen heeft wel een opa of oma, een oude tante of bejaarde buurman die worstelt met de zorgen van het ouder worden. Ouderen die zorg en hulp nodig hebben leven in ons midden. In een verpleeghuis, maar meestal thuis. Vergis u niet, 70% van de mensen met dementie woont thuis. En daar kunt het kabinet niet de schuld van geven - mocht die gedachte nu spontaan bij u opkomen - want de ontwikkeling dat mensen langer thuis blijven wonen, is al decennialang aan de gang.

Een ontwikkeling met vergaande gevolgen. Want de zorg die we hadden, was niet ingesteld op mensen die thuis blijven wonen. De zorg in Nederland speelde zich vooral af binnen de muren van een instelling, of dat nou een verzorgings- of verpleeghuis was. Dat was vaak hele goede zorg, maar het betekende wel dat we de zorg op een andere plek hadden georganiseerd dan waar veel mensen die wilden ontvangen. Het werd en is tijd om dat recht te zetten.

Tegelijkertijd worstelen we de financiële groei van de zorg. Wanneer de uitgaven  aan de zorg jaarlijks met 5% groeien - en stelt u zich eens voor dat uw uitgaven elk jaar met 5% zou toenemen… - dan kunnen we dat, als we geen maatregelen nemen, simpelweg niet meer betalen. Hoeveel de zorg ons ook waard is.

De langdurige zorg is jaarlijks goed voor zo'n 27 miljard euro. Dat was zo in 2013 en het geldt, als al onze plannen doorgang vinden, net zo goed voor 2017. We hebben de groei van de uitgaven gematigd, maar we blijven alert. Want het is geld dat we met z'n allen opbrengen. En ik weet wel wie er de dupe zou worden als de zorgkosten alsnog uit de hand lopen.

Zijn dat mensen met een dikke beurs? Nee, die natuurlijk niet. Die regelen het wel voor zichzelf. Maar mensen met een smalle portemonnee, die kunnen dat niet zelf regelen. Nu al betalen mensen duizenden euro's per jaar aan zorgkosten, zorgpremie, eigen bijdragen en eigen risico. En dat bedrag zouden we laten toenemen? Ik noem dat onverantwoord en het zou de toegankelijkheid van de zorg voor mensen met wat minder geld onmogelijk maken.

Om de zorg nu en in de toekomst voor iedereen toegankelijk te houden, was ingrijpen in de zorgkosten noodzakelijk. Zorg kost nu eenmaal geld en geld kunnen we nu eenmaal slechts één keer uitgeven. Dat moet dus zinnig en zuinig. Iets dat Drees overigens ook altijd voor ogen heeft gehad, ik breng u de Maria-kaakjes maar even in herinnering.

De titel van vandaag is Sociale ouderenzorg. Ook in de participatiemaatschappij! Ik meen daar een tegenstelling te proeven, alsof de twee elkaar zouden uitsluiten. Dat is wat mij betreft allerminst het geval, zij liggen juist in elkaar verlengde. Ik zal dat even toelichten.

Om de zware zorg uit de wind te houden - de zware zorg waar we vandaag over praten - is er bezuinigd op de lichte zorg en ondersteuning. Natuurlijk is dat niet leuk, bezuinigen doet niemand voor zijn lol. Maar mensen in eerste instantie vragen wat ze zelf nog kunnen organiseren, vind ik een redelijke vraag. Zeker als we ieder dubbeltje moeten omdraaien.

Maar; veranderen, besparen en dat ook nog tegelijkertijd. Ik snap heel goed dat mensen daar onrustig van zijn geworden. Maar ik denk nog steeds dat we redelijke keuzes hebben gemaakt, die uitgingen van wat mensen nog wel kunnen en die leiden tot passende, persoonsgerichte zorg. En nogmaals: voor iedereen toegankelijk, met of zonder dikke portemonnee.

Zoals ik al zei zijn de verpleeghuizen uit de wind gehouden. Want ik wil dat de kwaliteit van onze verpleeghuizen verder verbetert. Meer kwaliteit van zorg. Want kwaliteit van zorg is kwaliteit van leven. In de woorden van Drees: 'Meer leven in de laatste jaren'.

Misschien was Drees zijn tijd wel ver vooruit. Of… wellicht zijn wij te laat begonnen? Ik vrees eigenlijk dat laatste. Ik krijg vaak de vraag: 'Gaat de hervorming van de zorg niet te snel?' Ik geef dan altijd hetzelfde antwoord: 'Waren we maar eerder begonnen'.

Die menselijke benadering, regel je dat wel vanuit Den Haag? Ik word wel eens getypeerd als een man van systemen. Maar laat ik dan ook zeggen dat ik als geen ander snap dat de mogelijkheden om onze verpleeghuizen te verbeteren juist niet in de systemen liggen.

Waar dan wel? In de menselijk benadering door te luisteren naar bewoners. Heel goed te luisteren.

Dan denk ik aan: kwaliteit door de ogen van de bewoner, de deur wagenwijd open voor mantelzorgers, trotse zorgverleners en ruim baan voor goede verpleeghuizen met ambitie. Dat heb ik dan ook voor ogen met mijn plan om de kwaliteit in verpleeghuizen te vergroten. Ik heb dat plan Waardigheid en Trots genoemd, wellicht heeft u er iets over gehoord of gelezen.

Die naam was overigens nog even schrikken voor mijn ambtenaren. Ik geef toe dat het ook een beetje een ongebruikelijk titel is. We hadden het ook 'Toekomstvisie werkagenda verpleeghuizen' kunnen noemen. Maar dan hadden we het wezenlijke punt gemist: de waardigheid van bewoners en de trots van medewerkers. En daar ging het me nou juist om. De ondertitel is dan ook niet voor niets: Liefdevolle zorg. Voor onze ouderen.

Waardigheid en trots; ik noemde al de waardige oude dag in een verpleeghuis. Zo thuis als mogelijk. Luisteren naar je bewoners.

En trots. Werknemers van verpleeghuizen zouden zich niet moeten hoeven schamen op verjaardagsfeestjes. Ze zouden weer trots moeten zijn op hun werk, hun vuist in de lucht moeten steken als ze vertellen over hun werk. Dat ze zich weer kunnen concentreren op zorg bieden, voor velen de reden om ooit überhaupt in de zorg te beginnen. Wanneer medewerkers in de zorg mij vertellen hoe de verpleeghuiszorg beter kan, spat het enthousiasme ervan af. "Geef ons de ruimte!", hoor ik dan. "En schrap alle formulieren die niets zeggen over wat de wensen van een cliënt zijn." Dat is dus nu de weg die we inslaan, ik verwacht er erg veel van.

'Ja ja, mooi verhaal', denkt u nu misschien. Er zijn mensen die als ik zo'n verhaal houd beginnen over 'Van Rijn en zijn gladde praatjes'. Weet u, het zij zo. Daar kan ik weinig aan veranderen.

Maar u hoeft het ook niet van mij aan te nemen. Neem het aan van de 151 zorginstellingen die de schouders onder Waardigheid en trots hebben gezet. Neem het aan van de meer dan 600 locaties die met deze plannen in de hand keihard werken aan menselijk zorg. Neem het aan van werkvloer die zegt: "Ik weet eindelijk weer een beetje waarom ik in de zorg werk."

Maar vooral: neem het van elkaar aan en deel uw enthousiasme. Dan kan het nieuwe huis - en ik hoop vurig dat Willem Drees in de naam behouden blijft - niets anders dan een hele fijn plek om te wonen worden. Het nieuwe gebouw ziet er alvast prachtig uit.

Tot slot. U heeft vaak gehoord dat het Willem Drees-Huis niet meer voldoet aan de eisen van de moderne tijd. Dat de kamers te klein zijn geworden. Dat het geen goede plek meer is om te werken. En dat het heel duur is om het helemaal te verbouwen en daarom moet worden afgebroken. Dat is u heel vaak verteld en weet u, het is nog allemaal waar ook.

Maar ik snap tegelijkertijd heel goed waarom het u als bewoners zo veel moeite kost deze plek te verlaten. Je weet tenslotte wat je nu hebt. En deze plek is natuurlijk heel bijzonder.

Dat zit 'm niet in de stenen in de muur. Het zijn niet de bedden in uw kamers. Het is zelfs niet het personeel dat u zo met hart en ziel verzorgt. Weliswaar allerlei zaken die een verpleeghuis zoals dit nodig heeft, dat klopt. Maar wat dit huis ís, waar goede verpleeghuiszorg om draait en wat Willem Drees u in essentie heeft gegéven, is een thuis.

Laten we dat blijven koesteren.