Toespraak van minister Schultz van Haegen bij de uitreiking van de Schilthuispenning

Toespraak van minister Schultz van Haegen (IenM) bij de uitreiking van de Schilthuispenning op 10 februari 2016 in Utrecht.

Dames en heren,

Zo dadelijk ga ik de Schilthuispenning uitreiken aan iemand die zich heeft onderscheiden op het gebied van het waterrecht.

Maar voordat ik ga vertellen waarom ik zo blij ben dat ik deze prijs mag overhandigen aan een vrouw die deze onderscheiding meer dan verdient, wil ik nog even stilstaan bij de Schilthuispenning.

Want vandaag is de laatste keer dat de onderscheiding wordt uitgereikt – de heer Van den Berg vertelde het net al.

Het is de oeuvreprijs voor mensen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt in het waterrecht. Voor veel Nederlanders is dat abstractie materie. Maar het waterrecht is een belangrijk fundament van hoe we in Nederland het watersysteem organiseren en beheren.

Daarom werd 35 jaar geleden de Schilthuispenning in het leven geroepen: om mensen en organisaties te eren die zich inzetten voor de ontwikkeling en beoefening van het waterrecht in brede zin. Dat heeft 16 meer dan terechte gedecoreerden opgeleverd. En vandaag eren we nummer 17.   

Ik vind het goed dat de adviescommissie altijd heel kritisch keek of er in de wereld van het waterrecht mensen waren die deze penning ook echt verdienden.
Nooit droeg de commissie iemand voor omdat het weer eens tijd was om de Schilthuispenning uit te reiken.

En de adviescommissie ging nog een stap verder.

Vorig jaar stelde die zich de vraag of deze onderscheiding überhaupt nog moest blijven bestaan. Een dappere stap die van visie getuigt. Hiermee laat de commissie zien dat ze oog heeft voor ontwikkelingen in de samenleving.

Want sinds de uitreiking van de eerste Schilthuispenning is er veel veranderd. Waterveiligheid, waterkwaliteit en zoetwatervoorziening raken steeds meer verknoopt met onder andere ruimtelijke ordening en milieurecht.

Het waterrecht is steeds meer deel gaan uitmaken van het integrale omgevingsrecht. Het wereldje van de die hard waterrechtsgeleerden wordt daardoor steeds kleiner. En dat terwijl het werkgebied van de waterrechtsgeleerden – kijk naar de Omgevingswet – juist breder wordt.

Goed dat de Commissie van Advies die ontwikkeling vóór wil zijn door nu de laatste penning toe te kennen. Hiermee wordt voorkomen dat uitreiking van de penning steeds meer een aangelegenheid wordt van een beperkte groep deskundigen op een specialistisch gebied. Dit is een goed moment om jou Koos, als voorzitter van de Commissie van Advies, te danken voor de inzet.

Koos, mag ik jou vragen naar voren te komen?

Dames en heren,

En dan kom ik nu tot de uitreiking van de Schilthuispenning. Professor Van Rijswick: de commissie heeft u voorgedragen. En ik heb geen moment geaarzeld om in te stemmen met die voordracht.

De commissie zocht voor deze laatste Schilthuispenning naar een kandidaat die perfect past in het profiel waarvoor deze plaquette ooit in het leven is geroepen.

Want, mevrouw Van Rijswick, uw CV is er één om in te lijsten:

U bent hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Uw onderzoeken beslaan een breed terrein.

Het richt zich op grensoverschrijdende samenwerking binnen stroomgebieden, bescherming tegen overstromingen, waterkwaliteit, adaptatie aan klimaatverandering, stedelijk waterbeheer en de zoetwatervoorziening.

In het onderwijs bent u zeer actief; u geeft vakken op universiteiten in binnen- en buitenland. Waterrecht is in uw ogen geen geïsoleerde discipline. Volgens u komen we alleen verder door alle juridische en niet-juridische disciplines met elkaar te verbinden. En u heeft een indrukwekkende lijst aan publicaties op uw naam staan.

Ik noem er slechts een paar:

In 2001 schreef u een baanbrekend proefschrift, waarmee u de Kaderrichtlijn Water toegankelijk maakte. U beschreef de richtlijn niet alleen, maar interpreteerde hem ook. Het werd daarmee een standaardwerk voor de watersector.

Met Herman Havekes schreef u het boek 'Waterrecht in Nederland'. U mengde zich nadrukkelijk in de discussie over de organisatie van het Nederlandse waterbeheer.

In 2011 schreef u met een aantal collega’s een advies over de positie van de waterschappen. En voor de OESO-studie over de toekomstbestendigheid van de Nederlandse waterketen verzorgde u samen met uw Utrechtse collega’s een belangrijke achtergrondstudie. Mensen roemen u om uw brede belangstelling, uw open karakter, uw grote netwerk en uw enthousiasme – dat u goed op uw vakgenoten en studenten weet over te brengen.

En niet onbelangrijk: u levert veel goede promovendi af. Zij vormen de generatie die straks met grote watervraagstukken aan de slag gaat. Bij u leggen ze een stevige basis voor onze toekomst, die altijd met water verbonden zal zijn. Water is een exportproduct voor Nederland. Niet alleen de manier hoe we wateroverlast bestrijden, maar ook hoe we water in onze omgeving organiseren – met bijbehorende wetgeving. Ook op dat vlak is Nederland een gerespecteerd en gevraagd land en ook u levert daar een belangrijke bijdrage aan.

Mevrouw Van Rijswick: de laatste Schilthuispenning verdient u dubbel en dwars.

Ik wil u daarmee van harte feliciteren. Graag nodig ik u uit naar voren komen, zodat ik de penning en de beschikking kan overhandigen.