Toespraak van minister-president Mark Rutte in het Europees Parlement

Toespraak van minister-president Mark Rutte in het Europees Parlement. De toespraak is in Engels uitgesproken.

Mijnheer de voorzitter, beste Martin,

Dames en heren,

Ik ben vereerd hier vandaag het woord te mogen voeren, als premier van het land dat tot 1 juli het voorzitterschap mag bekleden van de Raad van de Europese Unie. Het is een goede gewoonte dat elke nieuwe voorzitter hier zijn opwachting maakt. Maar eigenlijk is het ook heel vanzelfsprekend, omdat in het Europees Parlement steeds alle lijnen samenkomen. Dat betekent dat we de komende maanden intensief zullen samenwerken. Ik kan u verzekeren dat het Nederlandse voorzitterschap daar naar uitziet en dat we er alles aan zullen doen om samen met u zoveel mogelijk te bereiken voor de inwoners van de lidstaten.

Hoe ieder van ons naar de EU kijkt, hangt onder andere af van de plaats en het jaar waarin we zijn geboren. Ik ben zelf van 1967 en ik kan u vertellen: bij de familie Rutte aan de keukentafel in Den Haag ging het vaak over politiek en samenleving, dus ook over de actualiteit van de groeiende Europese samenwerking. Zo herinner ik me nog levendig de gesprekken over de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement in 1979. Ik was nog geen 13 en mocht dus niet stemmen, maar ik merkte wel hoe het leefde. En dat kwam omdat Europa voor de generatie van mijn ouders direct verbonden was met de geschiedenis. Voor hen betekende Europa in de eerste plaats: 'nie wieder Krieg', no more war.

Ik stel vast dat die emotionele lading er bij latere generaties niet of veel minder is. De realiteit is dat veel mensen langzaam maar zeker sceptisch zijn geworden over de EU. Over wat ervaren wordt als een teveel aan onnodige bemoeienis en een tekort aan concrete resultaten. De voordelen van Europa liggen voor veel mensen ver weg. De irritatie over regeltjes vanuit 'Brussel' is - terecht of onterecht - altijd dichtbij. Het enige dat u en ik daar tegenover kunnen stellen is dat we in Europa concrete resultaten boeken en die ook zichtbaar maken. En dat we ons beperken tot thema's waar Europa ook echt meer kan bieden dan de lidstaten zelf. Europa moet eenvoudigweg relevant zijn in het dagelijks leven van mensen en het Nederlandse voorzitterschap wil daar de komende maanden zijn bijdrage aan leveren.
Nederland begint in een moeilijke tijd aan het Europese voorzitterschap. We zien een massale toestroom van mensen op de vlucht voor een bloedig conflict dat zich praktisch om onze hoek voltrekt. Ook de situatie aan onze oostgrens is complex en fragiel en de relaties tussen de EU en Rusland zijn getroebleerd. De barbaarse aanvallen in Parijs hebben opnieuw aangetoond dat we onze vrije en democratische manier van leven niet als vanzelfsprekend moeten beschouwen. En dit alles speelt zich af terwijl Europa herstellende is van de ernstigste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Er zijn nog te veel mensen werkloos. Deze problemen kan geen enkel land alleen oplossen. We hebben als Europese landen een grote gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Tegen deze achtergrond heeft Nederland intensief naar het voorzitterschap toegeleefd en toegewerkt. Zo mocht ik twee maanden geleden een delegatie uit dit huis welkom heten in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag - het centrum van ons parlementaire bestel. Dat was een goede en vruchtbare bijeenkomst, waar een aantal prangende actuele vraagstukken op tafel lag. Maar er zat ook een zekere historische symboliek in, want de Ridderzaal heeft een bijzondere rol gehad in de vroege geschiedenis van de Europese samenwerking.

In 1948 vond op deze locatie namelijk het zogeheten 'Congres van Europa' plaats, dat als eerste communautaire moment de geschiedenisboeken in is gegaan. Er waren 750 afgevaardigden uit 26 Europese landen. Politici en wetenschappers, kunstenaars en journalisten, filosofen en ondernemers. Daaronder ook al de namen van grote Europeanen die we nu nog allemaal kennen, van Konrad Adenauer en Jean Monnet tot Altiero Spinelli en Paul Henri Spaak. Erevoorzitter van het congres was Winston Churchill, die vol vuur sprak over de noodzaak van samenwerking op basis van gedeelde waarden, gedeelde economische belangen en een gedeelde behoefte aan veiligheid. Drie redenen die niets aan actualiteit hebben ingeboet.

Op dit Congres van Den Haag werden de fundamenten gelegd voor de latere Raad van Europa, voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en voor het verdrag van Rome. En zelfs werd in Den Haag - drie jaar na het aflopen van de Tweede Wereldoorlog - al gesproken over een monetaire unie, een interne markt zonder grenzen en een vertegenwoordigende assemblee. Het was een bijeenkomst vol hooggestemde idealen en institutionele vergezichten, die in de decennia daarna langzaam maar zeker hun praktische uitwerking hebben gekregen.

Een van de Nederlandse deelnemers was de toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, de liberaal Dirk Stikker. Precies 50 jaar geleden blikte hij in zijn memoires terug op deze beginjaren en hij noemde Europese samenwerking 'een eeuwenoude droom.' Hij schreef: 'Veroveraars hebben getracht haar af te dwingen, wijsgeren hebben erover gefilosofeerd, geleerden hebben haar nagestreefd en politici hebben haar in gelijke mate bestreden en geprezen - dikwijls tegelijkertijd. Het is geen eenvoudige zaak, die met wat goede wil en een pennenstreek verwezenlijkt kan worden.' Einde citaat.

Dit is de traditie waarin we staan: die van Europa als een groot, gezamenlijk en complex project dat alleen stap voor stap verder komt. Ik geloof niet dat iemand in die beginjaren heeft kunnen vermoeden hoe complex de samenwerking op sommige momenten zou zijn, zowel technisch-inhoudelijk als politiek. Maar ook zouden de grondleggers van toen vermoedelijk in positieve zin verbaasd staan over veel dingen die de lidstaten van de EU gezamenlijk hebben bereikt. Onze open en vrije democratische verhoudingen, welvaart en welzijn voor meer mensen dan ooit in de Europese geschiedenis, de kracht van de interne markt - we mogen er trots op zijn en moeten tegelijkertijd alert blijven. Want wat is bereikt, vraagt onderhoud.

In die traditie zullen we ook het Nederlandse voorzitterschap invullen. De traditie van samenwerking die iets toevoegt aan wat landen alleen kunnen bereiken. De traditie van stap voor stap toewerken naar resultaat. Met overtuiging en vasthoudendheid, maar ook pragmatisch en realistisch. Dat is de manier waarop we het willen doen.

Ik beloof u dat we onze ruime Nederlandse ervaring met overleggen en smeden van coalities ten volle zullen benutten. En er is veel waarop we kunnen voortbouwen. Ik noem de politieke prioriteiten van de Europese Commissie. Ik noem de strategische agenda van de Europese Raad. Maar ik noem ook de recente becijfering die in dit huis werd gemaakt, dat we elk jaar 1250 miljard euro laten liggen, omdat we de mogelijkheden van de interne markt nog niet volledig benutten, bijvoorbeeld op digitaal gebied. Kortom, Europa heeft niet nog meer mooie woorden en weidse vergezichten nodig. Het moet resultaten boeken. Het moet leveren. En daarvoor moeten we om te beginnen bestaande verdragen uitvoeren. Beloften nakomen en gemaakte afspraken uitvoeren: dat moet de nieuwe norm worden in Europa. Afspraak is afspraak, dat is voor Nederland als voorzitter een belangrijk adagium.

Ik zeg dat uiteraard ook tegen de achtergrond van het meest nijpende vraagstuk dat ons op dit moment bezighoudt: de aanhoudende stroom vluchtelingen uit Syrië, Irak en enkele andere landen. Het is cruciaal dat de afspraken die eind vorig jaar met Turkije werden gemaakt voortvarend worden uitgevoerd, om de druk op onze buitengrenzen te verlichten. Het is cruciaal dat er een humanitair alternatief komt in de vorm van veilige opvang in de regio voor de levensgevaarlijk gevaarlijke overtochten in wrakke bootjes. Het is tegelijkertijd cruciaal dat we de buitengrenzen onder controle krijgen, met name in Griekenland, en dat de overeengekomen hotspots er komen. En het is cruciaal dat de registratie van vluchtelingen nu echt snel op orde komt, conform afspraak, zodat alle lidstaten hun aandeel kunnen leveren in de opvang. We gaan dit samen aanpakken. Juist wanneer het moeilijk wordt, komt het aan op die gezamenlijke verantwoordelijkheid. Voor alle duidelijkheid: de huidige aantallen zijn niet houdbaar. We hebben geen tijd meer te verliezen. Binnen zes tot acht weken moet we een sterke daling realiseren in het aantal vluchtelingen.

Het is logisch en nodig dat veel van onze tijd en energie de komende maanden uitgaat naar de vluchtelingencrisis. Dat heeft prioriteit en Nederland zal daar als voorzitter ook maximaal ruimte voor scheppen. Tegelijkertijd wil ik het Europees Parlement complimenteren met het onderzoek naar de 'cost of non-Europe', waar ik zojuist al aan refereerde. Want hoe dwingend de actualiteit ook is, we mogen onze lange-termijndoelen in termen van innovatie, economische groei en zoveel mogelijk nieuwe banen voor zoveel mogelijk mensen niet uit het oog verliezen. Het is positief dat we de crisis achter ons laten. De Europese economie groeit weer. Maar toch staat 1 op de 10 volwassen Europeanen nog aan de kant en dat is simpelweg te veel. En voor jongeren is het helemaal moeilijk om een voet tussen de deur te krijgen op de arbeidsmarkt. Daarom is het goed dat er ook vanuit dit huis op wordt gewezen hoeveel we nog kunnen doen om mensen aan het werk te krijgen.

Een belangrijke doelstelling van het Nederlandse voorzitterschap is daarom dat we alle lopende initiatieven, plannen en projecten voor innovatieve groei en meer banen verder willen brengen. Het spreekt vanzelf dat een verdere versterking van de stabiliteit in de Eurozone daarin een blijvend aandachtspunt is. Maar we moeten vooral ook de kansen grijpen die er nog liggen op de interne markt. Want die 1250 miljard euro die ik net noemde, dat is bijvoorbeeld twee keer de Nederlandse economie en miljoenen banen voor miljoenen mensen. We kunnen het ons niet veroorloven die handschoen niet op te pakken. En we kunnen dat aan toekomstige generaties ook niet uitleggen. Ik geloof dat er weinig licht zit tussen wat de Europese Commissie, de Raad en u als Europese volksvertegenwoordigers op dit punt willen bereiken. Nederland zal er als voorzitter alles aan doen om het onderlinge samenspel goed te laten verlopen en maximaal effectief te maken, ten behoeve van al die inwoners van Europa die dringend op zoek zijn naar een baan. De jongeren voorop.

Dames en heren, de discussie over de toekomst van onze Europese instellingen wordt in een of andere vorm in bijna alle lidstaten gevoerd. Zie ik het goed, dan ontstaat er steeds meer consensus dat de EU zich moet focussen op die terreinen waar samenwerking de enige optie is, zoals in het migratievraagstuk, of duidelijk meerwaarde oplevert, zoals de interne markt. Focus betekent ook: zo min mogelijk nodeloos belemmerende regels voor mensen en bedrijven. Het Nederlandse voorzitterschap onderschrijft volledig de prioriteiten en het werkprogramma van de Europese Commissie, die op deze uitgangspunten zijn gebouwd.

Het is goed dat we het debat over de toekomst van de Unie nu in alle openheid voeren. En ik zeg dat natuurlijk met name met het oog op de positie van het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke partner. Vertrek uit de Unie zou slecht zijn voor het VK en slecht voor de EU. Maar wat we niet moeten doen, is het gesprek versmallen tot de vraag: 'meer of minder Europa'? Het gaat om een beter Europa, dat het beste doet en het meest bereikt voor mensen. Op sommige vlakken moet de EU zeker een stap terug zetten. De Commissie verricht daarvoor inmiddels concreet en nuttig werk. Tegelijkertijd geldt op andere terreinen dat we nog niet het maximale uit de samenwerking halen.

Het ultieme voorbeeld is natuurlijk de interne markt, die behalve een motor voor economische groei en innovatie ook een belangrijke bindende factor is. De interne markt is het cement dat ons bij elkaar houdt en sterk maakt. Ook daarom moet een intensievere en eerlijkere interne markt hoog op de agenda blijven staan. Ik denk bij het eerste vooral aan de dienstenmarkt en de digitale markt. Dat zijn terreinen die goeddeels nog braak liggen, terwijl het grootste deel van de Europeanen in deze sectoren zijn geld verdient. We moeten het gemakkelijker maken om online aankopen te doen in andere lidstaten, wetgeving 'digital-proof' maken en ongerechtvaardigde geo-blocking aanpakken. Op de dienstenmarkt wil het Nederlandse voorzitterschap lidstaten aanjagen om bijvoorbeeld het aantal gereglementeerde beroepen terug te dringen.

En ook met een blik op de opgaven en kansen die er liggen op het terrein van energie en klimaat is de interne markt van wezenlijk belang, Op de succesvolle klimaattop in Parijs heeft de EU zich als blok sterk kunnen presenteren. In het vervolgtraject is het belangrijk dat we de innovatieve kracht van de interne markt maximaal benutten. Dat werk wil Nederland als voorzitter verder brengen.

Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat alle werknemers op dezelfde plek hetzelfde eerlijke loon krijgen. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid, maar niet alleen dat. Een eerlijker interne markt waarborgt de steun voor de vrijheid van verkeer en zorgt ervoor dat de markt goed blijft functioneren. Dus ook daar zullen we ons sterk voor inzetten tijdens ons voorzitterschap.

Dames en heren,

Dirk Stikker had gelijk: Europese samenwerking is geen eenvoudige zaak, die met wat goede wil en een pennenstreek verwezenlijkt kan worden. In veel gevallen beschikt de EU niet over kant-en-klare oplossingen voor de problemen waarvoor we staan. Elk land heeft zijn eigen belangen en overwegingen en de onderhandelingen verlopen soms moeizaam. Maar het is net als met voetbal: het draait niet om de speelstijl, maar om het uiteindelijke resultaat. En we weten allemaal: Europa scoort de meeste punten in blessuretijd.

Maar Europa heeft ook bewezen grote crises het hoofd te kunnen bieden. De financiële en economische crises hebben ons gedwongen het toezicht op onze banken te intensiveren en te zorgen voor een steviger basis voor de euro. We hebben een gezamenlijk standpunt ingenomen ten opzichte van de Russische activiteiten in Oekraïne. En we hebben een deal gesloten met Turkije voor de vluchtelingencrisis. Stap voor stap komen we verder. Dat hoort bij Europa en in dat vertrouwen kijkt Nederland vooruit naar het voorzitterschap.

Onze eerste en belangrijkste ambitie voor de komende maanden is gewoon een goede en effectieve voorzitter te zijn. Eentje die ervoor zorgt dat alle 28 lidstaten zich gehoord voelen en hun aandeel kunnen leveren. Dienstbaar aan het proces, met oog voor alle belangen, maar wel met een grote ambitie op het bereiken van concrete resultaten. En wij realiseren ons: dat lukt alleen in nauwe samenwerking met de Europese instituties, het Europees Parlement voorop.

Nederland ziet zeer naar die samenwerking uit. Alleen samen kunnen we de grote problemen waar we voor staan het hoofd bieden. Laat ons dat doen in de geest van daadkracht waarmee sir Winston Churchill in 1948 de aanwezigen in de Ridderzaal toesprak. Hij zei daar onder andere dit: 'Wij kunnen het niet bij goedbedoelde gemeenplaatsen en algemeenheden laten. Wij weten, en wij moeten duidelijk uitspreken, wat wij bedoelen en wat wij willen.' Einde citaat. Vrij vertaald: de klus moet geklaard, dus aan de slag.

Dank