OESO: Innovatie stimuleren om koppositie landbouw te behouden

De kennisontwikkeling en het innovatievermogen van de Nederlandse landbouwsector staan er goed voor. De sector is export-georiënteerd, er wordt volop geïnnoveerd, de onderzoeksagenda’s zijn vraaggestuurd en de samenwerking tussen overheid, onderwijs, onderzoek en de sectoren is goed. Om die positie vast te houden en te versterken moet innovatie en verduurzaming in de sector gestimuleerd blijven worden. Dit concludeert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in een onderzoek naar het Nederlandse landbouw kennis- en innovatiesysteem, dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

Geoogste uien met op de achtergrond een tractor

Met volle kracht innoveren

Staatssecretaris Van Dam: “Nederland is koploper op agrogebied. De OECD merkt terecht op dat onze landbouwsector voor grote uitdagingen staat. De komende drie decennia heeft de wereld 50 tot 70 procent meer voedsel nodig. Tegelijkertijd moet de kwaliteit omhoog en moeten we het milieu en de natuurlijke hulpbronnen sparen. Dat kan alleen als we met volle kracht blijven innoveren. De kennis en ervaring die wij daardoor opdoen, kan bijdragen aan het voeden van de 9 miljard monden die de wereld in 2050 telt.” Van Dam nam het rapport donderdag 26 november 2015 in ontvangst.

Topsectorenbeleid

De OESO wijst op het belang van beleid dat duurzame innovatie en de toepassing daarvan bevordert en de productiviteit van de sector stimuleert. Met een totale omzet van 73 miljard euro is Agri & Food een van de grootste sectoren van de Nederlandse economie. Vanuit het Topsectorenbeleid is 1 miljard geïnvesteerd in onderzoek en innovatie, waarvan 55% gefinancierd is door private partijen. De OESO moedigt deze publiek-private samenwerking aan en wijst op het belang het innovatievermogen van ondernemers verder te verbeteren en toegankelijker te maken.