Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) op een bijeenkomst over pensioenen van de Stichting Geldbelang op donderdag 8 oktober 2015

Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) op een bijeenkomst van de Stichting Geldbelang over pensioenen op 8 oktober 2015 in Utrecht.

Dames en heren,

Het wordt gezien als één van de belangrijkste dagen in een mensenleven: de dag waarop we recht op pensioen krijgen.

Ik ken mensen die er echt naar uitkijken. Ze kijken met voldoening terug op hun werkende leven, maar verheugen zich ook op de zeeën van tijd die ze na hun pensionering krijgen voor hun familie, hun vrienden, hun hobby’s.

Ik ken ook mensen die er juist als een berg tegenop zien. Ze hebben moeite met het idee dat ze AOW'er worden en zouden hun pensionering het liefst zo lang mogelijk voor zich uitschuiven.

U kent die mensen vast ook wel.

Voor veel mensen die aanvullend pensioen opbouwen met een premieovereenkomst komt daar nog een zeurend punt van zorg bij: de dag dat ze recht op pensioen krijgen, wordt hun gespaarde pensioenkapitaal in één keer omgezet in een vaste pensioenuitkering voor de rest van hun leven.

Dat klonk ooit aanlokkelijk. Als een prachtig pensioenperspectief. 'Vanaf het moment dat u de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, krijgt u een gegarandeerde pensioenuitkering. Een vast bedrag in euro’s. Voor de rest van uw leven.'

Maar de afgelopen jaren kwamen steeds meer mensen erachter dat ze er ook last van kunnen hebben. Ze betalen een hoge prijs voor die levenslang gegarandeerde pensioenuitkering. Zeker nu de rente al zo lang zo laag blijft. Daardoor vallen uitkeringen vaak lager uit dan verwacht.

Dat is een enorme domper voor mensen. Dat begrijp ik. Het is vaak een zware  teleurstelling. Daarom ben ik ook stevig bezig het probleem aan te pakken.

Ik kom dadelijk terug op een tijdelijke maatregel die we al hebben genomen, maar wil eerst met u kijken naar twee fundamentele knelpunten, ik kan beter zeggen minpunten, in de bestaande regelgeving voor premieovereenkomsten:

Knelpunt 1:

Deelnemers zijn verplicht hun opgebouwde pensioenkapitaal in 1 keer om te zetten in een vaste pensioenuitkering voor de rest van hun leven. Dat betekent dat de waarde van de beleggingen en de hoogte van de rente op dat ene moment beslissend zijn voor het pensioen dat men daarna levenslang krijgt. Bij een lage rente krijgen mensen levenslang een lagere pensioenuitkering. Hoe de rente zich verder ook ontwikkelt.

Dat is niet het enige. Knelpunt 2:

Na hun pensionering hebben gepensioneerden (met een premieovereenkomst) geen last van mogelijke tegenvallers, maar ook geen profijt van mogelijke meevallers. Hun uitkering ligt vast.

In de jaren vlak voor hun pensionering wordt er in de regel al minder rendement behaald, omdat de beleggingsrisico’s dan worden afgebouwd.  Hoe dichter de dag van het pensioen nadert, hoe veiliger er voor mensen wordt belegd,  hoe minder hun kansen op een mooi rendement.

Er zijn steeds meer mensen die, net als u, tegen deze knelpunten aanlopen en zich afvragen: 'Kan dat niet anders?'

Ja, dat kan anders. Daar maak ik me als verantwoordelijk staatssecretaris ook sterk voor. Ik kies voor meer flexibiliteit.

Mensen moeten ook iets anders kunnen kiezen dan een volledig gegarandeerde pensioenuitkering voor de rest van hun leven.Een pensioen waarbij ze, ook na hun pensionering, beleggingsrisico’s kunnen nemen om daarmee hun pensioen en hun koopkracht mogelijk te verbeteren.

Ik vind dat we gepensioneerden die kans moeten gunnen, die keus moeten geven. Een keus tussen de  bestaande zekere pensioenuitkering en een risicodragende pensioenuitkering.

Daarbij moet natuurlijk wel worden voorkomen dat er ongewenste risico's worden genomen en de inkomenszekerheid van gepensioneerden in gevaar komt. Het is niet de bedoeling dat we van het ene uiterste naar het andere  uiterste gaan; van een volledig gegarandeerde uitkering naar een totaal onzekere uitkering. Het pensioen moet redelijk stabiel blijven.

Het is voor mij ook essentieel dat mensen goed en glashelder worden geïnformeerd. Dat is eenvoudig noodzakelijk om een verstandige keuze te kunnen maken: kies je voor een pensioen met meer risico of toch maar liever niet?

Want laten we niet vergeten dat er ook mensen zijn die graag vasthouden aan een pensioenuitkering met levenslange garantie. Wat de rente ook doet. Wat de inflatie ook wordt. Die mensen willen geen enkel risico lopen met hun pensioen. Ze vinden het een geruststellende gedachte dat ze precies weten op hoeveel euro  ze jaarlijks kunnen rekenen.

Toch is er brede steun om bestaande belemmeringen weg te nemen en deelnemers met een premieovereenkomst of een kapitaalovereenkomst ook voor een pensioen met meer flexibiliteit te kunnen laten kiezen.

Dat blijkt duidelijk uit de reacties op de eerste voorstellen van het kabinet. We hebben iedereen via internet geconsulteerd en hebben alle inhoudelijk inbreng, ook die van de Stichting Geldbelangen, goed kunnen gebruiken bij de verdere uitwerking van de kabinetsvoorstellen.

De vaart zit er goed in. Ik verwacht dat het wetsontwerp voor het eind van dit jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend.

U weet dat we vooruitlopend op die mogelijke verandering al een tijdelijke maatregel hebben genomen om te voorkomen dat gepensioneerden van nu tussen wal en schip raken. Door tijdelijke invoering, herinvoering, van de Pensioenknip. Daarmee kunnen mensen met een premieovereenkomst op de dag van hun pensionering een knip zetten: eerst krijgen ze een tijdelijke pensioenuitkering, en kunnen later kiezen voor een aansluitende levenslange pensioenuitkering.

Voor de overgangsmaatregel hebben we gekozen voor het uitstellen van de definitieve keus met maximaal twee jaar. Dat moet wel voldoende zijn, want het streven is nog steeds om de nieuwe regels vanaf 1 juli 2016 in te voeren.

Uiteraard in goed overleg met het parlement en de toezichthouders (*De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten) en in open gesprek met u en alle betrokken partijen in de pensioenwereld.

Net als u vind ik dat het gauw en goed geregeld moet worden. Dit raakt mensen. Het gaat om hun pensioen. Het aanvullende pensioen waarvoor ze jaar in jaar uit geld opzij hebben gezet.

Jaarlijks krijgen bijna 25.000 mensen ermee te maken. Een miljoen mensen hebben een premieovereenkomst of kapitaalovereenkomst. En dat aantal groeit. Veel grote ondernemingen zijn de afgelopen jaren overgestapt van een uitkeringsovereenkomst naar een premieovereenkomst. Het is de verwachting dat deze trend door zal zetten.

Het zou goed zijn als die mensen volgend jaar al de keuze krijgen: voor een pensioen met volledige garantie, of voor een pensioen met de nodige zekerheid, dat binnen zekere grenzen kan meebewegen met de positieve – en mogelijke negatieve ontwikkelingen – in de financiële wereld.

Het gaat er uiteindelijk om dat mensen op de dag dat ze met pensioen gaan het goede gevoel hebben dat ze iets kunnen kiezen waar ze vertrouwen in hebben.  

Je zult altijd houden dat de 1 met plezier met pensioen gaat en een ander het vreselijk vindt om AOW’er te worden. Daar kan ik als staatssecretaris niet veel aan veranderen. Maar dat mensen met een premieovereenkomst zich op die dag knarsetandend afvragen waarom ze nog niet kunnen kiezen, ja, daar kan ik wel wat aan doe en daar doe ik ook wat aan.

Ik dank de Stichting Geldbelangen voor het beleggen van deze bijeenkomst. Ik weet ook zeker dat het rendement oplevert. Een goed gesprek met elkaar draagt in ieder geval bij aan een beter begrip.

Dank u.