Toespraak van staatssecretaris Klijnsma 'Decent Work' tijdens bijeenkomst 125 jaar rijkstoezicht

Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) 'Decent Work'  tijdens de bijeenkomst '125 jaar rijkstoezich'

Dames en heren,

Fatsoenlijk werk is eigenlijk maar een gekke term. Als je niet beter weet, zou je denken dat deze thuis hoort in het rijtje van pleonasmen, zoals 'bloeiende bloesem' en 'een ronde bal'. En in een ideale wereld zou dat ook het geval zijn. Want in zo’n wereld is al het werk fatsoenlijk. Voor iedereen. 

De realiteit is echter anders. De roep om fatsoenlijk werk is hard nodig, omdat onfatsoenlijk werk nog steeds een onbetwistbaar feit is. In Nederland en in Europa. Daarom is een dag zoals vandaag belangrijk. Decent Work Day.  Het is goed dat we met z’n allen stil staan bij het belang van decent work. Deze dag zet het onderwerp even in de spotlight. 

Ja, met de nadruk op even. En even is natuurlijk bij lange na niet lang genoeg. One day of fame is niet voldoende om misstanden aan te pakken. Schijnconstructies en uitbuiting vinden immers ook plaats op die andere 364 dagen van het jaar. Ze vergen onze voortdurende aandacht. Gelukkig is het voor de inspecteurs al meer dan 45.000 dagen lang Decent Work Day. Want sinds de oprichting van de inspectie 125 jaar geleden hebben de inspecteurs zich continu ingezet om misstanden tegen te gaan. Ja, om van fatsoenlijk werk een pleonasme te maken. En zij hebben daar natuurlijk fantastische resultaten mee geboekt. Want de geschiedenis van de inspectie loopt parallel aan de geschiedenis van vooruitgang op arbeidsomstandigheden; de geschiedenis van decent work.  

Vroeger was het al heel wat als werknemers veilig hun werk konden doen. Vandaag de dag is fatsoenlijk werk gelukkig een meeromvattend begrip. Waardig loon, een eerlijk contract en veilige werkomstandigheden zijn slechts de randvoorwaarden. Het gaat er nu ook om dat je gewaardeerd en erkend wordt in je werk. Dat je fijne collega’s hebt en je baas geen bullebak is. Dat je to-do-lijstje aan het einde van de dag niet langer is dan toen je je pc opstartte. En dat je werk kan combineren met andere belangrijke zaken in je leven, zoals bijvoorbeeld de zorg van je ouders of kind. Daarom strijd het kabinet even hard tegen schijnconstructies als tegen stress en pesten op de werkvloer. En daarom is de uitbreiding van het vaderschapsverlof zo belangrijk, net zoals de hogere tegemoetkoming die ouders zullen krijgen voor kinderopvang. 

Decent work ligt natuurlijk vooral op het terrein van mijn collega, Lodewijk Asscher. In het aankomend voorzitterschap zal hij zich hard maken voor fatsoenlijk werk en alle zeilen bijzetten om een 'race to the bottom' op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Bijvoorbeeld door de aanpassing van de detacheringsrichtlijn. Wij  willen daarmee de verschillen in lonen tussen nationale en gedetacheerde werknemers uit andere EU-landen zoveel mogelijk verkleinen. De gulden regel van 'gelijk loon voor gelijke arbeid op dezelfde werkplek' zou niet alleen in Nederland maar overal in Europa moeten gelden. 

Maar vandaag wil ik ook stilstaan bij een ander belangrijk aspect van fatsoenlijk werk. Eentje die wel eens over het hoofd wordt gezien. Eentje waar ik me persoonlijk sterk voor maak. Dames en heren, fatsoenlijk werk is een universele waarde. Er mag geen uitzondering zijn die de regel bevestigt. Maar jammer genoeg vormen mensen met een arbeidsbeperking vaak die uitzondering. Te lang hebben zij aan de kant gestaan. En dat terwijl ook zij een reguliere baan verdienen. Iedereen wil uiteindelijk meedoen. Gelukkig hebben werkgevers  het nut en de noodzaak van verandering steeds beter op hun netvlies. Er is een cultuurverandering gaande naar een inclusieve arbeidsmarkt. Daar ben ik erg blij mee. Maar er is ook nog veel werk aan de winkel. Ook voor de genodigden hier vandaag, werkgevers voorop!  

De geschiedenis van decent work bevat een veelvoud aan mooie verhalen. Lex van Dijk zal er hier zo meteen een aantal van vertellen. Maar eentje vertel ik u graag zelf. 

Vorige week ontmoette ik Hans Broekhuis. Een slimme vent, die jaren geleden wiskunde studeerde. Totdat zijn toekomst pats boem veranderde.  Hij werd namelijk geveld door een psychose en kwam toen in de Wajong terecht. Het was een lange weg, maar Hans vocht zich terug. Hij mailde naar de Christelijke Hogeschool Ede of ze werk hadden. Nu geeft hij er bijles, aan leerlingen van de Pabo. Zodat toekomstige basisschoolleraren niet hoeven te zakken voor hun rekenexamen. Reken maar, dat Hans blij is met deze baan. Dames en heren, alle mensen met een arbeidsbeperking verdienen zo’n kans. Dat is voor mij de universele waarde van decent work. En ik zou willen dat de geschiedenis van decent work meer van deze verhalen bevat. Daar kunnen we met z’n allen verandering in brengen.  

Dank u wel