Staatscommissie Herijking ouderschap

In april 2014 heeft de ministerraad, op voorstel van de toenmalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, besloten de Staatscommissie Herijking ouderschap in te stellen. De Staatscommissie buigt zich over vraagstukken rond afstamming, het meerouderschap, meeroudergezag en het draagmoederschap. De Staatscommissie heeft een brede samenstelling en is gevraagd voor 1 mei 2016 rapport uit te brengen.

Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot nieuwe mogelijkheden en inzichten, en veranderende gezinssamenstellingen. Deze ontwikkelingen leiden ook tot nieuwe vragen over de rol van ouders, de band tussen ouder en kind, en de manier waarop individuen zich ontplooien. Daarom zal de Staatscommissie met het oog op de toekomst allereerst kijken naar de uitgangspunten van het afstammingsrecht en het ontstaan van juridisch ouderschap dat verschillende vormen kent, bijvoorbeeld biologisch of sociaal ouderschap. Ook brengt de commissie in kaart welke wettelijke mogelijkheden er zijn voor meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap.

De deskundigen zullen zich uitspreken over mogelijkheden om leefvormen naar individuele inzichten in te richten. Dit omvat de vraag of het huidige uitgangspunt dat een kind niet meer dan twee juridische ouders kan hebben en niet meer dan twee personen het gezag over het kind kunnen uitoefenen, moet veranderen. Als meerouderschap of meeroudergezag mogelijk moet worden, zal de commissie ook een voorstel doen voor de inhoud van een wettelijke regeling.

De Staatscommissie heeft inmiddels gesproken met een groot aantal experts uit verschillende disciplines, ervaringsdeskundigen en belanghebbenden. De Staatscommissie wil er zeker van zijn dat zij geen informatie, gezichtspunten of overwegingen over het hoofd ziet. Daarom nodigt zij graag iedereen uit die vanuit eigen ervaring of kennis een boodschap aan de Staatscommissie mee wil geven om dit te doen via herijkingouderschap@minvenj.nl.

De leden van de Staatscommissie Herijking ouderschap zijn:

  • de heer mr. A. Wolfsen, voorzitter.
  • mevrouw prof. dr. I.D. de Beaufort, hoogleraar gezondheidsethiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam;
  • mevrouw prof. dr. D.D.M. Braat, hoogleraar Obstetrie & Gynaecologie, alsmede Voortplantingsgeneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen;
  • mevrouw mr. W.J. Eusman, advocaat te Amsterdam;
  • de heer prof. dr. J. Hermanns, emeritus hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam, thans adviseur jeugdbeleid in H&S Consult;
  • de heer mr. dr. F. Ibili, gerechtsauditeur bij de Hoge Raad der Nederlanden;
  • de heer mr. M.J.C. Koens, senior raadsheer in het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch;
  • de heer prof. mr. T. Liefaard, hoogleraar Kinderrechten aan de Universiteit Leiden;
  • de heer prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar burgerlijk recht, in het bijzonder personen- en familierecht, aan de Radboud Universiteit Nijmegen;
  • mevrouw dr. A. Poortman, universitair hoofddocent Sociologie aan de Universiteit Utrecht.