Rijksmusea krijgen meer zeggenschap over gebouwen

De rijksmusea die hun gebouwen huren van de Rijksgebouwendienst worden de komende vijf jaar zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de gebouwen. Deze rijksmusea krijgen zo meer te zeggen over de gebouwen en kunnen daardoor beter als cultureel ondernemer functioneren. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Zeventien rijksmusea huren momenteel hun gebouwen van de Rijksgebouwendienst. De huisvestingslasten zijn hoog en de afstemming tussen de musea en de werkzaamheden aan het gebouw is ingewikkeld. Zeker nu musea steeds vaker private middelen krijgen voor aanpassingen aan het gebouw.

In de nieuwe situatie blijft het rijk eigenaar van de gebouwen, maar kunnen musea zelf keuzes maken over het onderhoud, de afstemming van bouwactiviteiten en het inhuren van aannemers. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan de wens van de musea. Als musea zelf verantwoordelijk zijn voor de staat van onderhoud, komt dit het beheer en behoud van de collecties en de presentatie van die collecties ten goede.

De nieuwe situatie geldt voorlopig voor een periode van vijf jaar. Ook moeten vijf musea voor hun onderhoudsplannen gebruik maken van het nieuwe Rijksvastgoedbedrijf. Na vijf jaar volgt een evaluatie en op basis daarvan het definitieve huisvestingsbesluit voor deze rijksmusea.

De zeventien musea:

  • Het Rijksmuseum
  • Nederlands Scheepvaartmuseum
  • Van Gogh Museum
  • Paleis Het Loo Nationaal Museum
  • Nederlands Openluchtmuseum
  • Rijksmuseum Het Zuiderzeemuseum
  • Rijksmuseum Twenthe
  • Mauritshuis
  • Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum
  • Letterkundig Museum
  • Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
  • Naturalis
  • Museum Boerhaave
  • Rijksmuseum voor Volkenkunde
  • Rijksmuseum van Oudheden
  • Kröller Müller Museum
  • Het Catharijneconvent