Toespraak minister Bussemaker bij Lancering Erasmus +

Op dinsdag 10 december hield minister Bussemaker (OCW) een toespraak bij de lancering van het Europese programma Eramus+. Via dit programma komt er ongeveer € 500 miljoen beschikbaar voor de internationalisering van het Nederlandse onderwijs.

Dames en heren,

Wat een inspirerende presentatie van Nils Roemen.
Dank je wel Nils.
En je hebt helemaal gelijk: het begint met het stellen van een vraag.
Vragen liggen aan de basis van al onze kennis.
Nieuwsgierigheid naar en verklaringen voor.
Ze hebben de mensheid altijd voort gedreven.
Het is dan ook van groot belang dat we onszelf vragen blijven stellen.
Aan het aantal opgaven zal het niet liggen.
Klimaatverandering, de schaarste van grondstoffen, de veranderende machtsverhoudingen in de wereld.
We zullen op deze maatschappelijke vragen antwoorden moeten vinden.
Die antwoorden zullen niet in afzondering worden gevonden.
Mensen die het verschil maken, zijn degenen die in verbinding staan met de wereld om hen heen.
Actief, alert en betrokken.

Wat wij nu ervaren is een verandering van tijdperk.
De wereld verandert in hoog tempo.
Veel opkomende economieën ontwikkelen zich van fabrieken tot hightech laboratoria.
Van laagloonland tot kenniseconomie.
Over de hele wereld laten miljoenen mensen de armoede achter zich.
En ze sluiten zich aan. Letterlijk.
Er zijn nu 6,8 miljard mobiele telefoonabonnementen.
3,5 miljard ervan in Azië.
Veertig procent van de wereldbevolking is online.
120,000 mensen hebben zich tot dusver geregistreerd voor de online cursus elektrotechniek op het Amerikaanse MIT.
Het maakt niet meer uit waar je bent op de wereld, je kunt kennis opdoen en rondsturen.
En de kennis-concurrentie neemt alleen maar toe.
Vorig jaar studeerden 6,8 miljoen Chinese studenten af in China.
Over zeven jaar – dus als het Erasmus plus programma dat wij vandaag lanceren, afloopt - komt 40 procent van het totaal van tertiair opgeleiden tussen de 25 en 34 jaar uit China of India.
Een kwart uit Europa, de VS of Japan.
Het mag duidelijk zijn dat de arbeidsmarkt elk jaar internationaler wordt.

Om dit allemaal het hoofd te kunnen bieden moet ons onderwijs aangepast worden aan de eisen van onze tijd.
Er moet van vmbo tot universiteit meer nadruk komen op internationalisering.
En onze opleidingen moeten beter aansluiten op de arbeidsmarkt.
Het is van de zotte dat er in de EU zes miljoen werkloze jongeren zijn en tegelijkertijd twee miljoen vacatures.

In Nederland kampen we eveneens met een kloof tussen opleiding en arbeidsmarkt .
Er is als gevolg van deze slechte afstemming een structureel tekort aan technisch geschoold personeel.
Bedrijven krijgen niet de mensen die ze zoeken.
Doodzonde.

Het Erasmus plus programma zal deze kloof kunnen helpen dichten door mensen de mogelijkheid te geven in het buitenland de benodigde kennis op te doen.
De komende zeven jaar komt er bijna 15 miljard euro beschikbaar voor uitwisselingsprogramma’s, taalonderwijs en stages.
In totaal zullen binnen Erasmus plus twee miljoen hogeschool of universitaire studenten in het buitenland kunnen gaan studeren – dat betekent dus ook buitenlandse studenten naar Nederland.
650.000 beroepsleerlingen krijgen de mogelijkheid in het buitenland in de leer te gaan.
125.000 onderwijsinstellingen krijgen de kans om strategische coalities te vormen met scholen en leerbedrijven in andere landen.
500.000 jongeren kunnen vrijwilligerswerk doen in Europa of gaan op uitwisseling.
Er zijn meer getallen, maar ik wil u niet overvoeren met cijfers.

Waar het op neer komt dames en heren, is dat met het geld uit onder
meer de programma’s Leonardo Da Vinci, Erasmus, Comenius, Grundtvig en Youth in Action miljoenen mensen de kans kregen om in het buitenland te studeren, les te geven, kennis te vergaren en te delen.
Kennis zal steeds meer een manier worden om met elkaar de wereld beter te maken, om waarde en welzijn te creëren, en om te beantwoorden aan de belangrijke maatschappelijke vragen.
Om dat werkelijk goed te kunnen doen, moeten we kennis niet alleen
produceren, maar ook zorgen dat het kan stromen.
Kennis moet circuleren.

In onze geglobaliseerde wereld is het ook van belang dat mensen zich kunnen inleven in iemand uit een volstrekt andere cultuur.
Internationale ervaring is dan van onschatbare waarde.
Hoe meer mensen kennis hebben van elkaars cultuur, hoe veiliger onze wereld.
Daar ben ik van overtuigd.

Er is ook een economische component.
Internationalisering en uitwisselingsprogramma’s zijn goed voor onze economie.
Het kan ons land tussen de 700 en 800 miljoen euro per jaar opleveren.

Uit de meest recente schatting van de Nuffic blijkt dat zo’n 87.000 buitenlandse studenten in 2012 naar Nederland kwamen om een studie – of een deel daarvan – te volgen.
Ruim 46.000 Nederlandse studenten studeerden afgelopen jaar in het buitenland.
Dat is een stijging in vergelijking met de jaren daarvoor, maar naar mijn smaak nog veel te weinig.
Ik hoop dan ook dat de komende 7 jaar veel meer mensen gebruikmaken van het Erasmus plus programma en dat veel meer Nederlandse studenten de grenzen overgaan.

Sterker nog: ik roep ze ertoe op!
Want we kunnen tevreden constateren dat ons hoger onderwijs een sterke reputatie heeft en dus aantrekkelijk is voor buitenlandse studenten. Maar een deel van die studenten raken we na hun studie ook weer kwijt – hoe hard we ook ons best doen om ze te binden. Zij gaan terug naar hun land van herkomst of trekken verder en verrijken hun bestemming met de kennis en vaardigheden die ze in Nederland hebben opgedaan.
We hebben dus ook die Nederlandse student nodig die zijn horizon wil verbreden en zijn vleugels wil uitslaan. Om vervolgens terug te keren en met de kennis en vaardigheden die hij in het buitenland heeft opgedaan onze arbeidsmarkt te verrijken.

Aan het budget zal het niet liggen – er zit 40 procent meer in de pot in vergelijking met Leven Lang Leren.
Nederland heeft aangedrongen op dit extra geld, juist omdat we bij OC en W internationalisering hoog in het vaandel hebben.
Dat is geen hobbyisme of een bevlieging, maar een structurele aanpassing van ons onderwijs.
Een noodzakelijke aanpassing als we ons onderwijs op een hoger plan willen tillen en als we als land relevant willen blijven.

Afgelopen juni publiceerde het CPB een rapport over Nederland in 2040.
De centrale vraag daarin is, hoe we dan ons geld verdienen.

Het rapport schetst een beeld van de toekomst van de Nederlandse
economie, die zal vallen of staan met een combinatie van slimme mensen en sterke steden.
Technologie is daar ook de komende decennia de stuwende kracht in.
Door technologische ontwikkelingen raken productieprocessen steeds
verder ontvlecht.

Het is goed mogelijk dat specialisten op alle niveaus van over de hele wereld straks samenwerken in virtuele teams.
Multinationals zullen op steeds meer verschillende locaties produceren.
En Westerse landen zullen zich steeds meer specialiseren in hoogwaardige
productie en zakelijke dienstverlening, bijvoorbeeld op het gebied van
financiën en pr.
Een voorbeeld: de productie van de Boeing 787 Dreamliner vindt nu al voor 70% plaats bij 43 verschillende bedrijven op 135 locaties over de hele wereld, aangestuurd vanuit een één wereldwijd coördinatiepunt.

In deze dynamiek blijft kennis de komende dertig jaar de sleutel voor een succesvol Nederland.
Maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf.
Er bestaat geen blauwdruk voor succes.

Het Erasmus plus programma mag dan een goed gevulde beurs zijn, het is geen ideeën-machine.
De voorstellen, de initiatieven, die moeten van u komen.

Toen ik in 1997 ik op Harvard University was, woonde ik een speech bij van Madeleine Albright.
Zij sprak daar ter gelegenheid van de diploma-uitreiking en eindige haar toespraak met de volgende woorden:
“Er is geen zekere route naar succes, niet voor individuen en niet voor generaties. Uiteindelijk komt het neer op beoordelingsvermogen en is het een kwestie van keuzes maken.”

Ik zou daar nu aan willen toevoegen: en vragen stellen.
Onze nieuwsgierigheid en leergierigheid stuwen ons voort.
Leonardo Da Vinci en Erasmus wisten dat. Comenius en Grundtvig ook.
Actief. Alert. En betrokken.

Ik wens u veel succes en dank u voor uw aandacht.