Kabinet wil toezicht in semipublieke sectoren verbeteren

Er komen duidelijke regels over de positie en taken van interne toezichthouders van stichtingen en verenigingen. Zo weten commissarissen en leden van raden van toezicht in semipublieke sectoren straks beter wat er van hen verwacht wordt - en dus ook waarop zij kunnen worden afgerekend. Dit maakt het eenvoudiger toezichthouders die slecht presteren aansprakelijk te stellen of zelfs te ontslaan.

Een en ander blijkt uit een brief die minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) vandaag namens het kabinet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In deze brief kondigt hij aan begin december met een wetsvoorstel te komen. Doel is bestuur en toezicht in de semipublieke sectoren structureel te versterken.

In deze sectoren verrichten private instellingen - scholen, ziekenhuizen en woningcorporaties - publieke taken. Dit gebeurt vaak in de vorm van stichtingen. Dat maakt dat er geen kiezers, leden of aandeelhouders zijn, die het bestuur in de gaten kunnen houden. Om problemen te voorkomen, is het belangrijk dat professionele toezichthouders het bestuur tot de orde kunnen roepen als de publieke dienstverlening gevaar loopt.

Niet voor alle interne toezichthouders is duidelijk wat hun taak is. Sommige toezichthouders leunen achterover en stellen zich onvoldoende op als tegenwicht voor het bestuur. Ook is er soms sprake van gebrek aan professionaliteit of deskundigheid. Minister Opstelten wil dat veranderen en de kwaliteit van het interne toezicht verbeteren. Toezichthouders moeten nauwlettend de vinger aan de pols houden, vanuit de wetenschap dat zij een serieuze taak hebben.

Zo moeten toezichthouders ervoor zorgen dat zij voldoende op de hoogte zijn, zodat ze goede besluiten kunnen nemen. Dat betekent onder meer: niet enkel afgaan op de informatie die door het bestuur wordt verstrekt. Ook blijkt dat toezichthouders niet goed weten over welke bevoegdheden en mogelijkheden ze beschikken, bijvoorbeeld zelf informatie inwinnen.

Verder introduceert de minister een wettelijke regeling voor een toezichthoudend orgaan voor stichtingen en verenigingen. Voordeel hiervan is dat er een algemene taakomschrijving komt voor alle toezichthouders, al dan niet werkzaam in de semipublieke sector. Verder wordt geregeld dat bestuurders en toezichthouders niet mogen deelnemen aan besluitvorming, als zij een tegenstrijdig belang hebben. Dit moet voorkomen dat persoonlijk belang uitstijgt boven het belang van de rechtspersoon.