Schippers en Van Rijn geven visie op arbeidsmarkt in de zorg

Vandaag hebben Minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn hun visie op de arbeidsmarkt in de zorg aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin schetsen zij de gevolgen voor de hervormingen in de zorg voor de werkgelegenheid en geven zij aan hoe zij deze effecten samen met sociale partners willen opvangen.

De bewindslieden schrijven in hun brief dat veranderingen noodzakelijk zijn omdat de zorg anders wordt georganiseerd: dicht bij mensen vanuit wijkteams en wijkverpleegkundigen, rekening houdend met hun persoonlijke omstandigheden. Deze veranderingen hebben ook effecten op de werkgelegenheid. Deze veranderingen zijn noodzakelijk voor een toekomstbestendige zorg. De bewindslieden willen dit wel op een verantwoorde manier laten verlopen: met oog voor de zorg die mensen krijgen en voor de medewerkers die deze zorg bieden.

Werkgelegenheidseffecten

Uit de arbeidsmarkteffectrapportage blijkt dat op landelijk niveau de werkgelegenheid in de langdurige zorg en de jeugdzorg in 2015 met 22.000 voltijdbanen (36.000 personen) zal afnemen. Na 2015 neemt de werkgelegenheid weer toe door groeiende zorguitgaven en vergrijzing. Hierdoor ligt in 2017 de werkgelegenheid op een hoger niveau dan in 2011 en nog ongeveer 15 duizend fte (25 duizend personen) lager dan in 2013.

Natuurlijk verloop en verschuiving werkgelegenheid De verwachte daling in de werkgelegenheid kan deels worden opgevangen door het natuurlijk verloop van personeel. Het netto verloop in de huidige AWBZ is ongeveer 35.000 voltijdbanen (55 duizend personen per jaar). Zo zou het verlies aan werkgelegenheid in de huishoudelijke hulp door natuurlijk verloop worden opgevangen in 31 maanden. In de langdurige GGZ is dit ongeveer een half jaar, in de gehandicaptenzorg ongeveer vier maanden. Een deel van de werkgelegenheid verschuift daarbij van het publieke naar het private domein, bijvoorbeeld in de huishoudelijke hulp. Tot slot kunnen de effecten worden gedempt door een gematigde loonontwikkeling, zoals in het Zorgakkoord.

Aanpak kabinet

De bewindslieden hanteren de volgende drie uitgangspunten voor hun aanpak:

1.     De continuïteit en kwaliteit van de zorg wordt gewaarborgd door afspraken over overname van personeel en het zoveel mogelijk in stand houden van de relatie cliënt-zorgverlener. Gemeenten en aanbieders moeten onnodige onzekerheid voorkomen door snelle afspraken over zorginkoop en zorglevering te maken. Staatssecretaris Van Rijn zal de Wmo op dit punt aanscherpen;

2.     Uitvoerings- en frictiekosten worden zoveel mogelijk worden beperkt. Instellingen in de langdurige zorg zijn de afgelopen jaren financieel steeds gezonder geworden. Hun reserves zijn gestegen van 20,3% in 2007 naar 29,8% in 2011. Dat biedt instellingen ruimte om transitie- en frictiekosten te dekken zonder dat dit ten koste gaat van hun medewerkers.

3.     Werknemers worden van werk naar werk begeleid. Het kabinet stelt 590 miljoen euro beschikbaar voor het begeleiden van mensen ‘van werk naar werk’ en voor om- her- en bijscholing. Ook komt  er 7 miljoen in 2013 en 11 miljoen in 2014 extra in een stagefonds.

Gezamenlijke agenda sociale partners

Bewindslieden en sociale partners hebben een gezamenlijke agenda langs drie lijnen: ruimte creëren voor nieuwe organisatie van de zorg, investeren in het aanpassingsvermogen van partijen en mensen en investeren in aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.