Toespraak Innovatieconferentie 'Global challenges, Dutch solutions'

Toespraak door Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Innovatieconferentie, Ridderzaal, Den Haag, 2 oktober 2013

Dames en heren,

Dit is waartoe Nederland in staat is!

Innovatie en samenwerking zitten in ons DNA. Zo waren we in staat een veilige delta te creëren, als klein en dichtbevolkt land uit te groeien tot de tweede landbouwexporteur ter wereld, en een hoge, breed gedeelde welvaart op te bouwen. Mensen over de hele wereld hebben baat bij onze oplossingen. We kennen daar allemaal legio voorbeelden van.

Ik denk aan Nederlandse familiebedrijven zoals Rijk Zwaan en Enza. Zij hebben samen met kennisinstellingen als Wageningen UR nieuwe gewassen ontwikkeld die bestand zijn tegen droogte en extreme hitte. U kunt zich voorstellen welke impact dit kan hebben op de wereldvoedselvoorziening.

Ik denk aan Pallas, de nieuwe reactor voor onderzoek en medische toepassingen die in Petten moet komen. De oude reactor levert nu een derde van alle medische isotopen ter wereld, maar moet op termijn dicht. Met de nieuwe installatie kunnen we straks kankerpatiënten over de hele wereld nog beter helpen.

En ik denk aan de baanbrekende Nereda-technologie om afvalwater te zuiveren met behulp van micro-organismen. Een methode die duurzamer, energiezuiniger en goedkoper is dan traditionele methoden. Ontwikkeld door de TU Delft, samen met bedrijven als Royal HaskoningDHV en 6 waterschappen, met steun van de Rijksoverheid. De eerste rioolwaterzuiveringsinstallatie werd in Epe vorig jaar geopend. Sindsdien is de technologie uitgewaaierd over de hele wereld, van Polen en Portugal tot Zuid-Afrika, Brazilië en Australië.

Allemaal innovaties die aantonen dat we in Nederland briljante onderzoekers en topondernemers hebben.

En daar hoort u bij.

Samen ontwikkelt u oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke opgaven -- Dutch solutions for global challenges. Dat deden uw voorgangers in het verleden, dat doet u vandaag, dat doen uw opvolgers in de toekomst ook.

Maar, dames en heren, dat gaat natuurlijk niet vanzelf.

Ik besef ook dat veel bedrijven en kennisinstellingen het moeilijk hebben. De overheid moet hoognodig de staatskas op orde brengen en kan daardoor minder uitgeven, minder dan we nu nog steeds doen. Consumenten zijn ook terughoudend in hun uitgaven, want de werkloosheid stijgt nog en de daling van de huizenprijzen is nog nauwelijks verwerkt. En financiering is voor veel bedrijven een zorg, vooral in het MKB. We staan dus voor een dubbele uitdaging. Met economische stagnatie op de korte termijn en maatschappelijke opgaven op de lange termijn. Hoe pakken we dit met succes aan?

Innovatie is en blijft daarvoor de sleutel. Innovatie vergroot de productiviteit en de concurrentiekracht van ons bedrijfsleven. En opent nieuwe wegen om de maatschappelijke opgaven aan te pakken waar we met elkaar voor staan. Dat lukt niet met de kennis van vandaag, daar hebben we die van morgen en overmorgen voor nodig.

We weten bijvoorbeeld niet of we over 25 jaar duurzame energie opwekken met verbeterde zonnecellen en windmolens, of tegen die tijd geheel nieuwe technologieën zullen gebruiken. Maar we weten wel dat landen die voorop lopen bij de ontwikkeling van die nieuwe technologieën, ook internationaal het meest concurrerend zullen zijn.

De maatschappelijke opgaven zijn dus ook kansen.

Kansen om te voorzien in de groeiende vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel, duurzame energie, betaalbare zorg, schoon water en naar de beheersing van water bij een gestaag stijgende zeespiegel. Kansen om nieuwe exportmarkten aan te boren. Kansen om ons verdienvermogen voor de toekomst veilig te stellen.

Maar wat heeft u nodig om die kansen te grijpen? Met andere woorden, wat is nodig voor een succesvol innovatiebeleid?

Dames en heren, 3 jaar geleden besloot het kabinet om de samenwerking tussen onderzoekers, ondernemers, onderwijs en overheid centraal te stellen in het innovatiebeleid.

Daarbij richtten we ons op de topsectoren van onze economie, omdat zij het meest innoveren en het meest exporteren. Onze ambitie is de toppositie die Nederlandse wetenschappers wereldwijd innemen, te laten leiden tot meer innovatieve producten en diensten. En tot nog beter concurrerende bedrijven.

Dat betekent dat we meer moeten investeren in kennis en innovatie. Onze publieke R&D-investeringen zijn wel op orde, ruim boven het gemiddelde van de OESO-landen. Ook de grote bedrijven als Philips, ASML, Shell en DSM doen het goed.En voor het eerst in jaren liggen de private R&D gemiddeld boven de 1% van het bruto binnenlands product.

Maar de R&D-inspanningen van het MKB blijven achter. Door de samenwerking in de topsectoren te stimuleren, helpen we de innovatiekloof tussen grote en kleinere bedrijven te dichten. Daar is verbetering mogelijk en daar richten we ons dus op, typisch Nederlands!

In die 3 jaar is veel gebeurd. Plannen en afspraken zijn gemaakt, nieuwe samenwerkingsverbanden gesmeed en nieuw onderzoek gestart. Bedrijven hebben nieuwe investeringen toegezegd in fundamenteel en toegepast onderzoek. De overheid vertelt u niet langer hoe het moet, maar steunt uw plannen waar het kan. Daarbij hebben we keuzes gemaakt.

Keuze 1 is dat we in deze kabinetsperiode - 2013 tot 2017 -waarin we 51 miljard euro moeten ombuigen, het totaalbudget voor kennis en innovatie ontzien.

Keuze 2 is dat we binnen de budgetten voor kennis en innovatie geschoven hebben.

Minder subsidies, meer fiscale instrumenten en meer stimulering van samenwerkingsprojecten.

Dit laatste betekent ook minder directe basisfinanciering voor toegepaste kennisinstituten. Een misschien pijnlijke overgang, maar ik geloof dat goede instituten er hun voordeel mee zullen doen. Want bedrijven en kennisinstellingen die samen in een consortium onderzoeksprojecten uitvoeren, worden beloond met een toeslag. Hoe succesvoller een instituut samenwerkt met bedrijven, hoe meer toeslag het consortium krijgt.

Vandaag stuur ik een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer. De algemene conclusie luidt: de samenwerking in de topsectoren staat, maar het werk is niet klaar. We zitten op de goede weg, maar het ambitieniveau kan verder omhoog en gaat dus verder omhoog!

Van alle kanten hoor ik dat behoefte is aan continuïteit. Die komt er, waarbij we zullen zien dat ondernemers en onderzoekers in de topsectoren zich nadrukkelijker richten op de maatschappelijke opgaven. Alle sectoren spelen nu in op de vraag naar gezond voedsel, schone energie, zuinige auto’s en betaalbare zorg.

Het is goed om daarbij de samenwerking tussen sectoren verder te stimuleren. Want juist die kruisbestuiving zorgt voor doorbraken. [Avantiumflesje] Neem het materiaal dat Avantium ontwikkelt voor frisdrankflessen – 100% biobased en 100% recyclebaar, van oud papier via suiker naar afbreekbaar plastic. Een project over de grenzen van chemie, agrofood en logistiek heen. En over de grenzen van ons land heen. Want bedrijven als Coca Cola en Danone doen mee in de ontwikkeling. En de wetenschappers van Avantium kregen Europese beurzen.

Dat brengt me op een andere belangrijke vaststelling. Innovatie houdt zich niet aan landsgrenzen. Het is dan ook belangrijk dat onze ondernemers en onderzoekers aansluiting blijven zoeken met Europese innovatienetwerken. En met Horizon2020, het grootste onderzoeksprogramma ter wereld! Dat richt zich --naast excellente wetenschap en baanbrekende technologie-- op zeven brede maatschappelijke opgaven, van gezondheid tot duurzaam transport.

Nederland doet het nu al heel goed in de Europese onderzoeksprogramma’s . Maar de deelname van bedrijven is nog te laag, en daalt zelfs. Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar voor de hele Europese Unie. Die trend willen we keren.

Gelukkig zitten Nederland en de Europese Commissie hier op één lijn. Want ook Brussel erkent het belang van samenwerking tussen ondernemers en onderzoekers. De nieuwe aanpak van Horizon2020 biedt meer kansen voor bedrijven om deel te nemen aan de onderzoeksprogramma’s. Robert Jan [Smits], daar zijn wij heel blij mee. Complimenten met het goede werk dat jullie doen!

Dames en heren, en nu is het aan u om vanaf volgend jaar de nieuwe Europese kansen te verzilveren. We hebben alles daarvoor in stelling gebracht: sterke samenwerkingsverbanden tussen ondernemers en onderzoekers; en extra inzet op de maatschappelijke opgaven. Mijn ambitie is dan ook een nog grotere Nederlandse deelname in Horizon2020. En een fors groter aandeel van Nederlandse bedrijven binnen het geheel. Terug naar Nederland. Om maatschappelijke opgaven aan te pakken en hun concurrentiekracht te vergroten, hebben bedrijven naast een goed innovatieklimaat ook geld en mensen nodig. En daar schort het nu aan.

Daarom zorgen we dat bedrijven, en vooral MKB’ers, beter toegang krijgen tot financiering. Daarmee helpen we de innovatiekloof tussen kleine en grote bedrijven te dichten. Samen met institutionele beleggers hebben we een aanvullend MKB-kredietpakket opgesteld. Daarbinnen gaat EZ gaat nu extra aandacht geven aan snel groeiende, jonge en innovatieve bedrijven die hun eigen vermogen willen versterken. Zodat ze onze excellente kennis om kunnen zetten in nieuwe producten en diensten.

In het hele land hebben bedrijven ook tekort aan technici. Dat tekort groeit elk jaar, want elk jaar gaan 70.000 technici met pensioen. Bij de hoger opgeleiden is er inmiddels enige verbetering; het aantal studenten techniek neemt toe en bedrijven kunnen kenniswerkers uit het buitenland halen.

Het probleem bij de lager opgeleide functies komt nu extra naar voren. Het aantal VMBO-leerlingen in de techniek stijgt nauwelijks, en die mensen kunnen niet ook nog eens uit het buitenland worden gehaald. Een structureel tekort aan technici - en niet alleen aan technici - in een land met 700.000 werklozen is ronduit beschamend.

Daarom heeft het kabinet eerder dit jaar het Techniekpact gesloten met onder meer bedrijven, scholen, universiteiten, onderwijzers, vakbonden en regio’s. Samen gaan we ervoor zorgen dat meer jongeren voor techniek kiezen en meer mensen in de techniek blijven werken.

Dames en heren,

Wij gaan dus dóór met de samenwerking in de topsectoren, met daarbij het oog op de maatschappelijke opgaven.

Net hebben een aantal van u en ik hier in deze zaal ervaren hoe veel steun er is voor deze benadering. Vóór het begin van deze conferentie heb ik samen met collega’s uit het kabinet en 15 partijen uit de topsectoren nieuwe afspraken in de vorm van een innovatiecontract, eigenlijk een bundel van innovatiecontracten, getekend.

Afspraken over welk onderzoek bedrijven en kennisinstellingen tot 2015 binnen de topsectoren gaan programmeren; het onderzoek zelf loopt daarna nog een aantal jaren door. Het is geweldig om te zien hoe veel energie deze samenwerking losmaakt, ook voor de mensen van EZ die iedere dag weer met groot enthousiasme - onder leiding van Jasper Wesseling en Guido Landheer - aan oplossingen, verbeteringen en vooruitgang werken.

Daarvan wil ik nu tot slot één heel mooi voorbeeld geven.

Een initiatief waar top-natuurkundige Leo Kouwenhoven, hightech-voorman Amandus Lundqvist en EZ-directeur-generaal Bertholt Leeftink terecht trots op zijn. Ik kan vandaag de oprichting bekend maken van QuTech. Een centrum voor toponderwijs, toponderzoek en topengineering op het gebied van de kwantumtechnologie. QuTech bouwt voort op járen van fundamenteel onderzoek aan de TU Delft, en gaat werken aan een quantumcomputer.

Kort gezegd komt het hierop neer. Nu bestaat informatie in computers uit bits van nullen en enen. En een bit is altijd òf een nul, òf een één. In een quantumcomputer kan een bit tegelijkertijd een nul én een één zijn. Dat kan omdat kleine deeltjes --volgens de principes van de kwantummechanica-- op twee verschillende plekken tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn.

De quantumcomputer is dus een nieuwe toepassing van die kwantummechanica -- waarvan de principes zo'n 100 jaar geleden zijn ontwikkeld door genieën als Max Planck, Albert Einstein en Niels Bohr.

Het werk van QuTech kan binnen 5 tot 10 jaar leiden tot een veel betere beveiliging van netwerken en pincodes. En over 10 tot 20 jaar komt hopelijk de quantumcomputer op de markt. Dat zou een doorbraak betekenen die de rekenkracht van computers spectaculair vergroot.

Waardoor we maatschappelijke opgaven op een heel nieuwe manier kunnen aanpakken.

Een voorbeeld. Nu weet je pas achteraf of een bepaalde persoon goed reageert op een bepaald medicijn. Met een quantumcomputer moet je vooraf kunnen berekenen welke chemische reacties het medicijn in die persoon teweeg brengt. En of het medicijn dus in die persoon het gewenste effect heeft.

Bij dit soort fundamenteel onderzoek --waarvan de uitkomst nog in de toekomst ligt-- werken onze beste wetenschappers samen met de meest innovatieve bedrijven. Een wereldspeler als Microsoft heeft belangstelling voor deze revolutionaire technologie, maar ook lokale hightech-bedrijven als de ICT-dienstverleners Atos, Brightsight en Fox-IT en producent van koelapparatuur Leiden Cryogenics.

Projecten als de quantumcomputer zijn onze deltawerken van morgen. Projecten die inspelen op wat de maatschappij voor de toekomst nodig heeft. Projecten die we alléén van de grond krijgen met verenigde krachten, met een lange adem en met ambitie. Met dit soort projecten geeft Nederland zijn visitekaartje af aan de wereld.

Global challenges, Dutch solutions.