Persconferentie na ministerraad 23 augustus 2013

Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 23 augustus 2013.

INLEIDEND STATEMENT
Goed iedereen weer te zien na het reces, althans het reces is nog gaande, in ieder geval na de zomerbreak van het kabinet. Wij zijn begonnen met de besprekingen over de begroting 2014. Dat is de eerste begroting die dit kabinet ook echt zelf opstelt.

U heeft allen de laatste CPB- en CBS-cijfers gezien. U ziet daarin dat we kampen met tegenvallende economische ontwikkelingen. Ik realiseer me dat heel veel Nederlanders de gevolgen van de crisis ondervinden. En dat geldt zeker voor de groeiende groep mensen die geen baan meer heeft, of die zijn baan dreigt te verliezen en zich daar grote zorgen over maakt. We hebben te maken met een samenspel van problemen. We hebben te maken met structurele problemen, bijvoorbeeld in de huizenmarkt, op het terrein van de bankensector, de zorg, de pensioenen. Daarnaast hebben we te maken met het feit dat een aantal hervormingen te lang op zich hebben laten wachten in het verleden. We zijn nu bezig op alle grote maatschappelijke onderwerpen belangrijke hervormingen door te voeren. In de gezondheidszorg, in de sociale zekerheid, in het onderwijs, bij het openbaar bestuur. We hebben te maken met overheidsfinanciën die nog steeds uit het lood staan. Nog steeds het monster van de oplopende staatsschuld.
En we hebben te maken in Europa met problemen, kansen die we in Europa laten liggen met elkaar op het terrein van de gemeenschappelijke markt die suboptimaal functioneert. Problemen met de Europese schuldencrisis en natuurlijk ook op het Europese niveau problemen met de banken. En al die zaken hebben wij met elkaar in samenhang het hoofd te bieden om ervoor te zorgen dat er weer economisch herstel komt. Dat betekent dat quick-fixes niet mogelijk zijn. Er is geen simpele oplossing. Er is geen toverstokje om onszelf uit deze crisis te helpen. Het zal stap voor stap moeten gebeuren. Dat betekent koers houden. Dat betekent ook met elkaar heel scherp zijn. We gaan dus door met het werk dat we gestart zijn. We nemen de maatregelen die nodig zijn. Dat doen we op een evenwichtige manier zodat iedereen die maatregelen ook mee kan maken. Ons doel is glashelder: groei, banen, ervoor zorgen dat Nederland uit deze crisis komt, herstel van werkgelegenheid, herstel van goede toekomstverwachtingen. Daarvoor hebben we de afgelopen zes maanden de fundamenten gelegd. Er zijn belangrijke akkoorden gesloten. Op allerlei terreinen. Op die basis werken we nu. En we zijn bezig de besluitvorming van Prinsjesdag voor te bereiden en te komen tot een goede begroting die dat samenspel van problemen dat ik net schetste, zo goed mogelijk het hoofd biedt en ook weer een uitweg biedt uit deze crisis.

De begrotingsvoorbereiding is daarmee in volle gang, maar we zijn tegelijkertijd natuurlijk bezig ook met andere zaken. We hebben vandaag een hele reeks onderwerpen in de ministerraad besproken en een van die onderwerpen is de toekomst van ABN AMRO. En onze conclusie is dat deze bank op termijn terug kan naar de markt. Heel belangrijk daarbij is natuurlijk dat zoveel mogelijk van het geïnvesteerde belastinggeld ook daadwerkelijk terugkomt. ABN AMRO heeft zeker een jaar nodig om zich op een eventuele beursgang voor te bereiden. Wij vragen ABN AMRO dat nu te gaan doen, zodat inderdaad de bank daar ook klaar voor zou zijn, een zogenaamde no regret maatregel, die sowieso ervoor zorgt dat het bedrijf op alle terreinen de eigen bedrijfsvoering opnieuw scherp in kaart brengt. Daarna bekijken we of beursgang nog steeds de voorkeur heeft en of aan alle voorwaarden is voldaan. We hebben dus nog geen beslissing genomen tot verkoop: daarvoor is het op dit moment simpelweg nog te vroeg. Aansluitend aan deze persconferentie zal minister Dijsselbloem een uitgebreide toelichting geven op zowel de kwestie van ABN AMRO en de mogelijke toekomstige beursgang, als ook op de visie van het kabinet op de bankensector als geheel, waar we vandaag besluiten over hebben genomen.

HEYMANS (RTL)
U zegt: we hebben nog geen besluit genomen over ABN AMRO. Tegelijk schrijft u in het persbericht dat ABN AMRO naar de markt kan. Dus het is wel een soort voorgenomen besluit?

RUTTE
Ja. Zo is het.

HEYMANS
Nu hebben achtereenvolgende kabinetten ons steeds voorgehouden: als we de bank gaan verkopen, dan doen we dat met winst en alles dat we erin gestopt hebben, krijgen we terug. Als ik naar de cijfers kijk op dit moment, dan wordt verwacht dat er 15 miljard opbrengst mogelijk is voor ABN, terwijl er al meer dan 21 miljard ingestoken is. Verwacht u dat we inderdaad nog kunnen verdienen aan de verkoop van ABN?

RUTTE
We willen een zo goed mogelijke prijs. Maar feit is inderdaad dat de kans dat je hem met winst verkoopt, klein is. We willen een zo goed mogelijke prijs, maar omdat we een zo goed mogelijke prijs willen we ons ook niet vastleggen op een moment. Dus we gaan over een jaar besluiten of het dan zover is, wanneer we het dan ook echt gaan doen. En we vragen nu ABN AMRO om zich voor te bereiden op die beursgang.

HEYMANS
Bent u dan van plan om alles te verkopen, heel ABN AMRO, of blijft de staat toch nog een stukje bezit houden?

RUTTE
Nee. Het voornemen is om ABN AMRO als geheel te verkopen.

MEIJER (NOS)
Na Prinsjesdag: verwacht u dan onderhandelingen met de oppositie, omdat u uiteindelijk die Eerste Kamersteun nodig heeft? Of verwacht u het daar te laten aankomen op een stemming in het najaar?

RUTTE
Ik denk, dat gegeven ook de recente verkiezingsuitslagen in Nederland, het zo zal zijn dat we met elkaar eraan moeten wennen dat bij goede politiek bedrijven hoort, dat je maatschappelijk draagvlak zoekt. Dat is natuurlijk altijd al wat we doen. Draagvlak zoeken in de samenleving. Je ziet daartoe ook de gesprekken die we hebben gevoerd met sociale partners, met partijen in de zorg, partijen in de woningmarkt. Maar ook dat je zoekt naar steun in Tweede en Eerste Kamer, die breder is in de Tweede Kamer dan de coalitie, en de plannen van de coalitie ook sowieso aan een meerderheid gaan helpen in de Eerste Kamer. Dat zal normaal worden. Dat is eigenlijk al aan de gang sinds het eerste kabinet dat mijn naam heeft. En dat is met dit kabinet verder versterkt. Mijn verwachting is dat dat een onderdeel zal zijn van de Nederlandse politiek, gegeven ook de recente verkiezingsuitslagen. Dus in algemene zin is een antwoord op uw vraag dat dat onderdeel zal zijn - steeds meer - van het normale politieke handwerk; dat coalities zoeken naar breder draagvlak dan alleen het eigen kabinet. En tegelijkertijd, coalities weten wat ze willen, regeren, begroting opstellen, plannen voorleggen.

MEIJER
Dan zou je dus alleen maar plannen kunnen maken waarvan je zeker weet dat er een brede steun is? Dan kan je niet meer alleen met een coalitie nog een wet bedenken of een plan maken?

RUTTE
Dat zal in praktijk moeten blijken. Soms zal je voor plannen op voorhand zekerheid hebben van steun. Soms zal je met plannen naar de Kamer gaan waarvan die steun er op voorhand niet zeker is. Waarmee je echt in de Kamer, Tweede of Eerste Kamer, die meerderheid met elkaar… ja, het ambachtelijk werk van een politicus ter plekke moet zien te verwerken. Dus soms zullen het de achterkamers zijn, soms zal het zijn in de aanloop naar het debat, soms zal het in het debat zelf zijn. Maar mijn overtuiging is dat als wij terugkijken over 10, 20 jaar op de Nederlandse parlementaire geschiedenis dat je rond 2010 een omslag ziet, die zich al een tijdje aftekende; met grote volatiliteit bij verkiezingsuitslagen; met de opkomst van partijen aan de flanken die niet of bijna niet deel willen uitmaken van de kabinetten; en dat dat extra stelt aan politici in termen van het verwerven van draagvlak. En ik denk dat dat op zich ook een interessante ontwikkeling is, ook voor de media.

MEIJER
Denkt u dat de oppositie er ook zo over denkt? Want het klinkt een beetje als wensdenken dit, dat ze u allemaal gaan helpen. Volgens mij denkt de oppositie heel vaak: die plannen van het kabinet zijn niet goed, wij gaan helemaal niet meehelpen.

RUTTE
Het interessante aan deze analyse is, die denk ik niet nieuw is, die meer mensen maken, namelijk dat dat politieke landschap blijvend veranderd is in Nederland, dat dat natuurlijk ook iets vraagt van de oppositie. Als dat mijn partij zou zijn in de oppositie, vraagt dat iets. Maar ook van de huidige partijen in de oppositie. Namelijk: dat je natuurlijk kritisch naar het kabinet kijkt, maar ook beziet of het mogelijk is om op onderdelen het kabinet te steunen.

MEIJER
Wordt het armpje drukken in de Eerste Kamer denkt u, in het najaar?

RUTTE
Ik verwijs naar het vorige antwoord. Dat zou weer een heel ander antwoord zijn. Ik verwacht dus dat het kabinet in de eerste plaats zelf regeert. We zijn nu bezig onze begroting op te stellen; wij weten wat we willen. Ik heb u de analyse gegeven van het samenspel van problemen; de structurele problemen, de achterblijvende hervormingen die nu in de afgelopen jaren te lang op zich hebben laten wachten, die we nu aan het organiseren zijn. De staatsfinanciën op orde brengen, de Europese agenda, dat is wat wij willen. En dat willen we ook op een manier doen, dat we niemand achterlaten. Dat we iedereen meenemen. Dat heel Nederland daarin meekomt. En dan hoort daarbij, gegeven de verschillende politieke uitslagen de laatste jaren. De volatiliteit in het politieke landschap, dat dat ook andere eisen stelt. Zowel aan coalitie als oppositie. Mijn beeld is: zie het woonakkoord, dat oppositiepartijen zich dat ook realiseren.

DE WINTHER (TELEGRAAF)
U zegt dat u het heel belangrijk vindt dat er maatschappelijk draagvlak is voor alle plannen waar het kabinet mee komt. Heeft u het idee dat het de afgelopen maanden - laten we zeggen sinds het sluiten van het sociaal akkoord - dat maatschappelijk draagvlak aan het toenemen of afnemen is?

RUTTE
Ik denk dat het maatschappelijk draagvlak voor de hele politiek niet is toegenomen en dat heeft te maken met het feit dat - ik schets dat net - er zijn andere politieke verhoudingen in Nederland. Dat is zeg aan het zetten. Mijn voorspelling is dat dit de komende 15 -20 jaar minstens het geval zal zijn. We zullen grote verschillen zien bij uitslagen. Wij zullen vaak kabinetten zien in Nederland met een kleine parlementaire meerderheid. Dat stelt eisen aan de oppositie en coalitie. Maar dat is een nieuw fenomeen. Dus dat draagt niet bij op korte termijn aan het verwerven van draagvlak. Want dat is iets dat we in Nederland met elkaar niet gewend zijn. En het tweede is dat de economie op dit moment door een ernstige crisis gaat. Het lijkt mij [onverstaanbaar, red] dat als de economie gaat, dat je op dat moment als politiek moet verwachten dat mensen applaudisserend langs de zijlijn staan. Maar die verwachten wel nu van ons dat wij onze verantwoordelijkheid nemen. Dat wij de plannen maken om het land weer op een bestendige koers van groei te krijgen. En ik heb net uit geschetst, dat zal niet vanmorgen gebeuren. Wel die plannen, maar niet dat die groei zich realiseert. Dit gaat stap voor stap, want we hebben te maken met een aantal structurele onderliggende problemen die we aan het aanpakken zijn.

DE WINTHER
Ik constateer dat u afnemend draagvlak waarneemt voor de politiek. Maar volgens mij leidt u met uw ministersploeg het land. Heeft u zelf daar enige hand in gehad? Dat het draagvlak aan het afnemen is?

RUTTE
Ik laat uw conclusie op basis van mijn vorige antwoord echt voor u, want ik meen niet dat je die conclusie kunt trekken. Ik schets dat… U trekt net een conclusie die ik niet deel. Wat ik net schets is dat in de fase waarin we ons nu bevinden, waarin je te maken hebt met coalities die niet in beide Kamers op voorhand op een meerderheid kunnen rekenen en tegelijkertijd te maken hebben met een ernstige economische crisis, dat het niet gek is dat mensen in het land zeggen: waar gaat het nu precies naartoe? En daarom is het ook zo belangrijk dat we richting Prinsjesdag een goede begroting opstellen, laten zien wat het kabinet aan het doen is. Dat mensen daar ook vertrouwen aan ontlenen en tegelijkertijd zich ook realiseren dat de tijd zoals in de jaren 80, dat twee partijen - toen CDA en VVD  en later CDA en PvdA - ruime meerderheden in beide Kamers hebben, dat die achter ons is. Dat dat op zichzelf niet slecht hoeft te zijn, maar dat dat betekent dat je te maken krijgt met andere politieke fenomenen.

DE WINTHER
Er zijn ook mensen die juist zeggen dat het kabinet zich dood lijkt te houden voor alternatieven voor bijvoorbeeld dat bezuinigingspakket, of moet ik zeggen: bezuinigingen- en lastenverzwaringenpakket wat eraan zit te komen voor 2014. Er was bijvoorbeeld de heer Witteveen, die met een alternatief plan kwam en ik vroeg me af of u eigenlijk weleens erover heeft nagedacht om hem serieus te ontvangen om te horen wat hij voor alternatieven had voor wat u van plan bent?

RUTTE
De heer Witteveen ken ik uit uiteraard uit mijn partij en wij hebben er in het verleden ook over gesproken samen, dus ik ken zijn plan. In algemene zin geldt dat wij dit kabinet, ik persoonlijk, natuurlijk volledig openstaan. Het is niet zo dat wij alle wijsheid in pacht hebben. Maar het is wel natuurlijk zo dat wij een idee hebben waar het met Nederland naartoe moet. Wij hebben een visie en die zal dadelijk ook terug te zien zijn in de begroting. Maar daarmee staan wij niet doof voor andere opvattingen en voor andere ideeën. Waar wij menen dat de ideeën goed zijn en dat die een plek kunnen krijgen in het beleid, dan doen we dat. Zie bijvoorbeeld het woonakkoord. Dat is een samenstel van plannen van het kabinet maar wel degelijk ook de opvattingen daarin betrokken van CU, SGP en D66. Kijk naar het sociaal akkoord. Wij hebben met elkaar vastgesteld, de sociale partners en het kabinet dat de hervorming van de WW een jaar later niet in het ergst van de crisis dit jaar, maar een jaar later, beter kan plaatsvinden en dat tegelijkertijd bij aan draagvlak voor de plannen van het kabinet.

DE WINTHER
Het woonakkoord is natuurlijk alweer een tijdje geleden. Sindsdien is er natuurlijk ook wel veel gebeurd. U voelt het misschien wel aankomen, maar er is ook een erelid van het een bepaalde partij die zich nogal kritisch uitliet over bijvoorbeeld een lastenverzwaring die nog niet eens volgend jaar plaatsvindt, maar pas in 2015. Dat gaat om de zelfstandigen en de zelfstandigenaftrek en het beperken van de fiscale voordelen. Is het voor het kabinet bespreekbaar om die maatregelen wellicht te heroverwegen?

RUTTE
Ik ben het met Hans Wiegel volstrekt eens dat de zelfstandigen in Nederland een hele belangrijke groep zijn. Zelfstandigen zonder personeel. Zij zijn een hele belangrijke motor van onze economie. Wat we zien in Nederland is dat we zo'n 3 miljard in het totaal aan fiscale voordelen hebben voor bedrijven en zelfstandigen. Er zijn nu plannen om vanaf 2015 daar 500 miljoen op te bezuinigen. Dus het is niet zo dat we het wegbezuinigen. Op die 3 miljard bezuinigen we 500 miljoen. Feit op dit moment is dat zzp'ers belasting betalen vanaf een inkomen van ongeveer 21 duizend euro waar dat voor u en mij is vanaf 6 duizend euro. Dat is ongeveer 25% netto bij modaal inkomen. Dus er zijn gerechtvaardigde verschillen tussen zelfstandigen en werknemers, maar er zijn in de ogen van velen, daar zijn ook veel rapporten over geschreven, ook verschillen tussen zelfstandigen en werknemers in loondienst die minder goed te rechtvaardigen zijn. En ik vind het heel reëel dat het kabinet ernaar kijkt A hoe houd ik deze belangrijke, ondernemende groep in Nederland overeind en geef ik die maximale steun en support, maar tegelijkertijd waar we zo'n grote opgave met elkaar hebben, ook kijken of er op onderdelen niet zaken uit de pas lopen waarvan het mogelijk is weer bij te sturen.

DE WINTHER
Betekent dat dat de heer Wiegel het dan niet goed begrepen heeft?

RUTTE
Ik zeg net dat de heer Wiegel het helemaal goed begrepen heeft. Hij heeft terecht aandacht gevraagd voor deze belangrijke groep. Ik plaats alleen de bezuinigingen die daar wij anno 2015 voornemens zijn in de context van de 3 mrd. De indruk wordt nu gewekt alsof alle voorzieningen voor zelfstandigen verdwijnen in Nederland. Dat is niet zo. Het gaat om 500 miljoen op 3 miljard. Ik schets een aantal verschillen die er zijn tussen zelfstandigen en werknemers in loondienst, die voor een deel ook verklaarbaar zijn en ook wenselijk, maar voor een deel misschien ook wel teveel verschil nu laten zien. En ik vind het helemaal niet gek dat wij als kabinet zeggen: aan de ene kant, deze groep is belangrijk voor de economie, een belangrijke motor. Maar tegelijkertijd waar heel Nederland gevraagd wordt bij te dragen aan het oplossen van de crisis we ook naar deze groep natuurlijk kijken, zonder daarmee die groep te beschadigen.

DE WINTHER
De plannen gaan gewoon door zoals ze zijn opgeschreven?

RUTTE
Dat zullen we met Prinsjesdag zien.

BERENTSEN (FD)
Nog even een waardering van de trend die u signaleert, grote volatiliteit bij kiezers, kiezers op de flanken, u zegt dat hoeft niet per se slecht te zijn, maar Nederland heeft tot nu toe internationaal altijd een geode reputatie voor wat betreft bestuurbaarheid en politieke stabiliteit, vreest u niet dat die reputatie in het geding gaat komen in deze nieuwe constellatie?

RUTTE
Nee, niet als de trend die ik zie, kijk naar het woonakkoord, kijk naar het sociaal akkoord, kijk naar het zorgakkoord, waarbij maatschappelijke organisaties en politieke partijen, coalitie en oppositie, bereid zijn op cruciale onderdelen van verandering in de Nederlandse economie, de handen ineen te slaan. Zolang die trend die ik zie zich doorzet: nee. sterker nog, dan leidt dat minder tot die hele felle tegenstelling oppositie - coalitie. Dat betekent dat ook de oppositie veel meer invloed krijgt op regeringsbeleid. Op zichzelf is dat goed. En het interessante is ook als je kijkt naar de recente rapporten van verschillende ratingbureaus die iets over Nederland gezegd hebben, waar onderdeel van hun oordeel over Nederland is dat dit land altijd in staat is om, en dat is al sinds 1015 het geval kan ik u zeggen, dat was een van de eerste keren dat een historicus, is mij gisteren verteld, begon te vertellen over het unieke gegeven in Nederland dat wij er met elkaar uitkomen, dus al bijna 1000 jaar, op twee jaar na, wij hier een traditie hebben dat we hier problemen oplossen. En dat ziet het buitenland. En ik schets net ook dat die veranderende politieke constellatie, en daar zitten we nu al een paar jaar in, dat dat natuurlijk ook effect gaat hebben op - en dat heeft het al - de rol van oppositiepartijen. En die pakken daar ook hun verantwoordelijkheid.

BERENTSEN
Maar voor wat het binnenland betreft, denk u niet dat kiezers het gevoel krijgen - omdat er toch voortdurend geharrewar is over allerlei akkoorden die dan weer wel of niet zijn gesloten, wie wel of niet meedoet - dat het tanende gebrek aan vertrouwen bij kiezers ook daaraan valt toe te schrijven?

RUTTE
Dat is precies mijn antwoord net aan de Telegraaf. Uw vraag nu hè, precies ook het antwoord, mijn reactie net op Wouter de Winther, op zijn vraag. Dat in die fase die nieuw is, dat geldt voor kiezers, voor politieke partijen, voor politici, we bezig zijn natuurlijk met elkaar daar een nieuw evenwicht in te zoeken. Maar ik ben er dus positief over, dat evenwicht zie ik in toenemende mate ontstaan. En dat is omdat uiteindelijk in dit land, of het nu maatschappelijke organisaties zijn of politieke partijen - end at zijn ook maatschappelijke organisaties, maar die hebben natuurlijk direct toegang tot de macht - dat maatschappelijke organisaties en politieke partijen uiteindelijk de verantwoordelijkheid nemen voor dit land. wat het kabinet moet doen is de weg schetsen. Zeggen: dit is de weg die we gaan, dit is wat we moeten doen, om die structurele problemen op te lossen, die hervormingen tot stand te brengen, de overheidsfinanciën op orde te brengen. Op ene manier waarbij iedereen het ook mee kan maken in dit land, waarbij we niemand achter laten. Ook in Europa er voor zorgen dat de kansen die er liggen worden aangepakt en de problemen worden weggewerkt. Dat is wat we aan het doen zijn.

DUIN (NOVUM)
Sinds wanneer ziet u deze ontwikkelingen nou, die volatiliteit en daardoor ook die veranderende opstelling voor de oppositie, sinds wanneer is dat gaande?

RUTTE
Volgens mij zien zestien miljoen mensen die al een tijdje. Dat is namelijk eigenlijk sinds de opkomst van Pim Fortuyn en dat is natuurlijk heel zichtbaar geworden sinds de uitslagen aan het einde van het vorige decennium. Ik geloof niet dat ik nu iets heel nieuws vertel. Kijk naar de politieke uitslagen, naar de grote verschillen, hoe snel het kan gaan. Ik herinner me Diederik Samsom die begon op 15 zetels in de peilingen 2,5 week voor de verkiezingen en eindigt op 38. Dus er zijn grote verschuivingen in het partijpolitieke landschap. Als je nu in Duitsland kijkt, daar is het vanwege de kiesdrempel in zichzelf stabieler, maar als je gaat vragen in Duitsland, recent onderzoek van ZDF naar de steun, de vaste steun van politieke partijen, wie weet nu helemaal zeker dat 'ie op Angela Merkel, op het CDU/CSU gaat stemmen? Dan is dat een veel  lager percentage dan dat in de jaren '60 of '70 was geweest. Waarbij een veel grotere groep kiezers zei: nee, ik stem altijd CDU. Dus er is een veel grotere groep die tijdens de verkiezing zijn keuze bepaalt. En dat betekent dus ook dat er grotere kansen zijn, dat zie je ook de afgelopen jaren in toenemende mate ontstaan.

DUIN
Maar het gaat me vooral even om die andere opstelling van de oppositie, want u zat natuurlijk voordat u premier werd zat u ook in de oppositie. Gaf u toen ook daar blijk van, van een constructievere opstelling?

RUTTE
Zeker.

DUIN
Want u heeft ook een motie van wantrouwen tegen het hele kabinet ingediend.

RUTTE
Ja, toen het kabinet uiteindelijk niet na de crisis van 2008 ook in 2009 concrete plannen presenteerde heb ik dat gedaan. Maar de aanpak van de financiële crisis in 2008 heeft de VVD in de oppositie volledig gesteund. Bijvoorbeeld het buitenlands beleid in de richting van Afghanistan heeft mijn partij toen volledig gesteund. Op een aantal hele grote dossiers heeft de VVD toen vanuit de oppositie steun gegeven aan de coalitie.