Toespraak bij de jaarvergadering van het COV

Speech van de staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, bij de jaarvergadering van het COV, 28 februari 2013.

Dames en heren,

De locatie die u voor dit congres heeft gekozen, voormalig klooster Marienhof, is gebouwd in het midden van de 16e eeuw, in 1547.

En juist die 16e eeuw was voor de Hollandse landbouw een bijzondere periode. In mijn oude geschiedenisboek las ik er dit over: ´De Hollandse landbouw ontwikkelt zich tot de meest efficiënte van Europa. In Holland en Zeeland is sprake van de eerste gecommercialiseerde landbouw. De boeren investeren in technische vernieuwingen.

De Hollandse agrarische structuur van de 16e eeuw is uniek in Europa.´

Dat is waar we in Nederland nou trots op kunnen zijn.

Hoe meer ik zie en lees over de sector, hoe meer ik mij realiseer hoe diep de landbouwachtergrond geworteld is in onze cultuur. En hoe veel er is om trots op te zijn. Dat was toen zo, in de 16e eeuw. Maar het is nu nog zo. Nederland is al jaren de tweede exporteur van agrarische producten in de wereld – alleen de Verenigde Staten exporteren meer.

Gedurende al die eeuwen werkten de boeren ook steeds veel samen. Er kwamen coöperaties. En als de boer geen tijd meer had om zelf naar de markt te gaan, dan vroeg hij dat aan iemand anders – en zo ontstond een keten.

Die samenwerking, die ketens vormen nog steeds de kern van deze sector. Dat geldt zeker voor de veehouderij, voor de voedselindustrie - voor uw sector dus. U maakt deel uit van een samenhangend stelsel van bedrijven, binnen en buiten Nederland. U bent een schakel in de keten tussen stal en supermarkt.

De laatste jaren is er in die keten wel veel veranderd. We spreken tegenwoordig over onderwerpen, waar we vroeger niet zo bij stilstonden – zoals dierenwelzijn. We hebben gezien wat de gevaren zijn van grootschaligheid. Het besef dringt door, dat we de keuze moeten maken voor duurzame landbouwproductie.

Daarom wil dit kabinet daar de komende jaren flinke stappen in zetten. Niet voor niets staat het Verbond van Den Bosch als richtsnoer in het regeerakkoord. Zeker, de sector mag groeien. Maar wel groene groei, door een duurzamer landbouwproductie.

Natuurlijk krijgen we dat alleen voor elkaar, als overheid en sector goed samenwerken. Maar daar heb ik alle vertrouwen in. Ik hoor en zie mooie groene ambities. De meeste bedrijven willen vlees en vleesproducten graag verantwoord verwerken en exporteren. En ze willen laten zien hoe ze dat doen - want daar letten mensen op, daar vraagt de consument om.

Ik ben dan ook erg blij dat de COV vandaag de eerste editie presenteert van het Jaarverslag Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van de vleessector. Daarmee laat u zien hoe het er bij u voor staat op alle gebieden die nu onze volle aandacht hebben: milieu en energie, dierenwelzijn, diergezondheid, voedselkwaliteit. Zo komen we samen verder op het pad van de duurzaamheid.

Daar hoort wat mij betreft ook bij: faire marges voor de hele keten. Agrarische bedrijven moeten een gezonde boterham kunnen verdienen. Er moet sprake zijn van een verdienmodel met perspectief voor ondernemers én hun opvolgers. Ook dat hoort bij verduurzamen, en ook daar wil ik de sector graag bij ondersteunen.

Dit is, dames en heren, waar ik voor sta. Wel groei, maar dan groene groei. Duurzamer landbouw, maar wel met een bedrijfseconomisch verantwoord fundament. En natuurlijk: betrouwbaar voedsel van goede kwaliteit voor de bewuste consument.

Daarom wil ik eerst even stilstaan bij de actualiteit: de paardenvleesaffaire. Want bij al ons enthousiasme over de sector toont deze affaire aan, dat de keten tussen stal en supermarkt soms wel héél lang en complex is. En dus héél kwetsbaar; dat hebben de onderzoeken de laatste dagen maar weer eens bewezen. Het paard dat geslacht werd in Roemenië kwam eerst terecht in een Nederlands koelhuis en dook daarna in Frankrijk en Luxemburg op als rundvlees in de lasagne.

We kunnen er kort over zijn: zo´n affaire is schadelijk voor het vertrouwen van de consument. We werken hard aan goede afspraken en aan wetten en regels voor transport en slacht. Met als doel de consument te beschermen en goed voor te lichten – zodat hij er op kan vertrouwen dat het voedsel in de schappen veilig is. En dat met rundvlees ook echt betekent met rundvlees. Maar dan moet iedereen zich natuurlijk wel aan die regels houden!

Het systeem van voedselzekerheid is op orde, maar fraudeurs laten zien hoe kwetsbaar het is. Daarom blijft handhaving noodzakelijk, niet alleen nationaal maar zeker ook Europees. Daarbij heeft het bedrijfsleven een belangrijke rol: zij moeten hun kwaliteitssystemen ook controleren.

De agroketen is, net als elke keten, zo sterk als de zwakste schakel. Eén zwakke schakel zorgt voor onrust, voor schade aan het imago. Een sterke, ongebroken keten zorgt voor tevreden consumenten, een gezonde afzetmarkt - en dus voor een bloeiende economie. En juist daarvoor hebben we de sector in deze tijd heel hard nodig. Er rust een zware verantwoordelijkheid op uw schouders.

Dames en heren,

Voedselveiligheid en duurzaamheid – het zijn de kernwoorden in uw sector. Ik zie dan ook tot mijn genoegen dat veehouders al afspraken maken over verantwoorde voeding, duurzame huisvesting en minder uitstoot. Voor mij horen daar ook afspraken bij over vermindering van antibioticagebruik. In 2020 moet al het vlees dat op tafel verschijnt duurzaam vlees zijn – dat is mijn ambitie.

Zo kom ik vanzelf op de rol van de consument – want dat is de persoon die dat vlees op tafel zet. Die wel of niet de keuze maakt voor vlees met het Beter Leven kenmerk. Die zich goed moet realiseren, dat duurzaam en milieuvriendelijk geproduceerd vlees wat meer moet kosten.

Supermarkten zijn al bereid om extra te betalen voor vlees met een extra ster. Dat geeft hoop. Dat laat zien, dat er binnen de keten kansen zijn voor eerlijker prijzen voor producenten en vleesverwerkers. Ik ben daarover met de retailsector in gesprek. Maar daarvoor is wel van belang, dat de partijen in de keten niet alleen naar zichzelf en de eigen winstmarges kijken. Het gaat er om dat de gehele keten er voor zorgt dat de consument goed en veilig vlees op tafel kan zetten.

U als leden van de COV kunt daarbij het verschil maken. U kunt bijvoorbeeld zorgen voor een aanbod van vlees van dieren die gegarandeerd niet gecastreerd zijn. En U kunt er samen met de retailsector toe bijdragen, dat de consument ook vlees van gevaccineerde dieren als veilig aanvaardt. Ik oefen daarover druk uit via Brussel, maar u bent hierbij ook uitdrukkelijk aan zet. De consument is er meer en meer in geïnteresseerd. Hij wil weten wat hij eet. Hij wil geïnformeerd zijn – maar wel goed geinformeerd. Transparantie is daar het sleutelwoord. Op dat terrein kan de COV nu laten zien wat ze kan.

Dames en heren,

Tot slot.

Ik ga de komende tijd verder met mijn verkenningstocht in de sector en ik begin aanstaande maandag al met een werkbezoek aan de commissie van Doorn, die het rapport ‘Al het vlees duurzaam in 2020’ schreef.

Want ik kan het niet genoeg benadrukken: we moeten nu echt de keuze maken voor een duurzame landbouwproductie. Voor landbouwproductie met oog voor milieu, voor dierenwelzijn, voor veilig transport, zuinig energiegebruik, eerlijke handel en beperking van verspilling.

Ik wil dit graag samen met u doen. Ik wil graag gebruik maken van de creativiteit waar uw sector bekend om staat. Zodat we, net als in de 16e eeuw, kunnen zeggen: de Hollandse agrarische structuur is uniek in Europa!