Zorgen over politisering van noodhulp

Humanitaire hulp wordt steeds vaker gepolitiseerd. Daardoor komt de toegang tot de hulpbehoevenden en de veiligheid van hulpverleners in gevaar. Minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sprak daarover maandag met VN-noodhulpcoördinator Valerie Amos.

‘Het is zorgelijk dat noodhulporganisaties zoals die van de VN steeds vaker worden gezien als partijdig. Nederland hecht zeer aan de humanitaire principes van menselijkheid, neutraliteit, onafhankelijkheid en het internationaal Humanitair Recht zoals vastgelegd in de Geneefse Conventies’, aldus Ploumen.

In Syrië bijvoorbeeld hebben hulporganisaties slechts zeer beperkt toegang tot de miljoenen hulpbehoevenden. Met name in het noorden van het land is de situatie schrijnend. Pas begin deze maand lukte het VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR voor het eerst om 15.000 dekens en 2.000 tenten bij de duizenden slachtoffers in de noordelijke regio Azzas te krijgen. ‘Het is gruwelijk dat hulp aan de noodlijdende Syrische bevolking nog steeds wordt belet’, aldus Ploumen. Sinds het uitbreken van de crisis in Syrië heeft Nederland ruim 28,5 miljoen euro bijgedragen aan noodhulp voor de miljoenen mensen die op de vlucht zijn geslagen voor het geweld. Velen van hen bevinden zich in vluchtelingenkampen in de buurlanden waar hulpverleners hen beter kunnen bereiken.

Ook in Mali, waar 4,3 miljoen mensen dringend hulp en bescherming nodig hebben, waakt de VN ervoor de noodhulp te politiseren. Momenteel bespreekt de VN Veiligheidsraad verschillende opties voor integratie van een VN-vredesmissie. Amos wil, met het oog op behoud van neutraliteit, dat de VN-noodhulp geen deel gaat uitmaken van een geïntegreerde missie.