Onderzoek WODC: Wat is het meest effectief bij langdurig toezicht op zedendelinquenten?

Op dit moment kan maximaal negen jaar toezicht worden gehouden op delinquenten na afloop van de tbs. Als het concept wetsvoorstel ‘Langdurig toezicht en vrijheidsbeperking’ wordt aangenomen, kan tot levenslang toezicht worden gehouden op zeden- en geweldsdelinquenten. Belangrijk is te weten wat binnen dat toezicht juist wel of juist niet zou moeten gebeuren om nieuwe delicten te voorkomen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzocht wat bekend is over effectieve invulling van toezicht op zedendelinquenten. De resultaten van het onderzoek zullen door het Ministerie van Veiligheid en Justitie betrokken worden bij het wetsvoorstel langdurig toezicht.

Combinatie van controle en steun

Onderzoek laat zien dat toezichtprogramma’s waarin alleen een sterke nadruk op controle ligt niet leiden tot recidivevermindering. Er is echter wél evidentie voor de effectiviteit van toezichtprogramma’s die bestaan uit een combinatie van controle met begeleiding, behandeling of sociale steun.

Cognitieve-gedragstherapie blijkt binnen toezicht op zedendelinquenten een effectief onderdeel, vooral als deze behandeling zich toespitst op de specifieke mogelijkheden en risicofactoren van een delinquent. Ook libidoremmende medicatie blijkt binnen reclasseringstoezicht veelbelovend wat betreft het verminderen van het recidiverisico bij sommige groepen zedendelinquenten. Andere factoren die van belang zijn voor effectief toezicht zijn maatwerk wat betreft aard en intensiteit van toezicht, de invulling van de werkrelatie van de professional met de delinquent, het motiveren van de delinquent en randvoorwaarden zoals geschikte huisvesting voor de delinquent. Onbekend is echter nog hoe effectief het toezicht is als dit vele jaren duurt.

Registratie, notificatie en woonplaatsrestrictie bij zedendelinquenten

In de VS en Engeland zijn veroordeelde zedendelinquenten verplicht zich te laten inschrijven bij de lokale autoriteiten (registratie) en worden professionele instanties en/of het publiek geïnformeerd als een zedendelinquent vrijkomt (notificatie). Woonplaatsrestricties verbieden geregistreerde zedendelinquenten binnen een bepaalde afstand (meestal 300-600 meter) te wonen van plaatsen waar zich groepen kinderen kunnen ophouden.

Onderzoek laat zien dat registratie in het algemeen geen effect heeft op recidive van geregistreerde zedendelinquenten. Wél zijn er voorzichtige aanwijzingen dat registratiewetgeving mogelijk een recidiveverminderend effect heeft bij zedendelinquenten uit de hoogste risicocategorie. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat publieksnotificatie en woonplaatsrestrictie zoals deze in de VS bij grote groepen zedendelinquenten wordt toegepast de kans op terugval met een nieuw zedendelict verkleinen. Onderzoek waarbij zedendelinquenten en hun naasten zijn ondervraagd, wijst daarentegen wel op negatieve bijeffecten zoals sociale uitsluiting. Het effect van deze juridische instrumenten lijkt vooral af te hangen van de manier waarop ze in de praktijk worden vormgegeven. Bij discrete, beperkte publieksnotificatie en selectieve notificatie aan professionele instanties zoals dit in Engeland en Nederland gebeurt, lijken negatieve bij-effecten op de re-integratie uit te blijven. Over het effect hiervan op recidive van zedendelinquenten is echter nog weinig bekend.