Jihadistische eenlingen blijven een risicofactor in Europa

In Europa blijft de dreiging van terroristisch geweld aanwezig. Illustratief hiervoor zijn recente jihadistische aanslagen in België en Frankrijk, die werden uitgevoerd door eenlingen. Op 22 maart kwam met de dood van de Frans-Algerijnse Mohammed Merah een eind aan een serie moordaanslagen op joodse en Franse burgers. In België stak een uit Frankrijk ingereisde jihadist op 9 juni twee politieagenten neer. Beide daders kwamen tot hun daad uit woede of frustratie over de naar hun mening vijandigheden tegen de islam, zoals het ‘boerkaverbod’. Deze recente ontwikkelingen laten zien dat jihadistische radicalisering van eenlingen nog steeds een serieus te nemen veiligheidsrisico vormt.

Het dreigingsniveau voor Nederland blijft niettemin ‘beperkt’. Dit betekent dat de kans op een terroristische aanslag momenteel gering is, maar - onder meer gelet op het risico van gewelddadige eenlingen - niet is uit te sluiten. Dat staat in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN 29) dat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De dreiging blijft voornamelijk jihadistisch van aard. Er zijn geen aanwijzingen dat jihadisten binnen of buiten Nederland voorbereidingen voor aanslagen tegen Nederland treffen.

Jihadisten in Nederland zijn meer gefocust op deelname aan de strijd in de strijdgebieden dan op het voeren van een gewelddadige strijd in Nederland. Het blijft zorgwekkend dat het aantal jihadisten dat uitreist naar een jihadistisch strijdgebied de afgelopen jaren is gegroeid, dat sommigen daarvan hun doel weten te bereiken en dat enkelen daar belangrijke posities weten in te nemen. Verder is niet uit te sluiten dat individuele personen in Nederland doorradicaliseren en tot geweld in Nederland overgaan. Relatief nieuw is dat de grenzen tussen jihadistische en radicaal islami(s)tische groepen soms poreus zijn door onderlinge contacten. Er zijn geen aanwijzingen voor een terroristische dreiging uit andere ideologische hoeken dan vanuit het jihadisme tegen Nederland, maar alertheid blijft geboden. Al met al wordt de dreiging van binnenuit (endogene dreiging) diffuser.

Jihadistische netwerken en groepen in de traditionele strijdgebieden, zoals Afghanistan, Pakistan, Jemen en Somalië, bepalen in sterke mate de dreiging van buiten tegen het Westen en Nederland. De nadruk van hun gewelddadige strijd ligt merendeels op de lokale of regionale strijd tegen westerse doelwitten of overheidsdiensten en –functionarissen. Als zich een gelegenheid voordoet, zullen jihadisten aanslagen in het Westen echter zeker in overweging nemen of (doen) uitvoeren. Dit bleek ondermeer maar weer uit de berichtgeving begin mei over een verijdelde zelfmoordaanslagpoging die uitgevoerd had moeten worden met een onderbroekbom op een passagiersvliegtuig naar de VS.

Radicale en extremistische bewegingen lieten opnieuw van zich horen in de maanden januari tot en met maart 2012, waarbij grote incidenten uitbleven. Er waren nauwelijks activiteiten van links- en asielrechtenextremisten. Er zijn in Nederland geen concrete aanwijzingen dat gekende rechts-extremisten doorradicaliseren in de richting van terrorisme. Oplettendheid wat betreft rechts-extremisten blijft geboden vanwege hun fascinatie voor en in sommige gevallen het bezit van wapens. Het risico blijft in het algemeen bestaan dat de combinatie van het rechts-extremistische gedachtegoed en wapenbezit kan leiden tot ideologisch geweld.