Wetsvoorstel uitbreiding spreekrecht naar Tweede Kamer

Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie heeft vandaag het wetsvoorstel uitbreiding  spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe regeling maakt deel uit van het beleid slachtoffers beter te ondersteunen. Spreekrecht  kan het slachtoffer helpen bij de verwerking van het misdrijf en de dader confronteren met de gevolgen.

Uit evaluatieonderzoek in 2010 blijkt dat tussen de 230 tot 260 personen per jaar gebruik maken van het spreekrecht, waaronder ongeveer 50 nabestaanden. Vooral nabestaanden en     slachtoffers van ernstige delicten vertellen hun verhaal op zitting. Van de mogelijkheid om een schriftelijke verklaring op te stellen, werd ongeveer 3000 keer per jaar gebruik gemaakt. Slachtoffers waarderen het spreekrecht. Bij nabestaanden en bij wettelijk vertegenwoordigers    van slachtoffers die te jong zijn om zelf te spreken, bestaat behoefte aan verruiming van de huidige regeling.

Nu nog mag één nabestaande zijn verhaal op de terechtzitting doen. Dat blijkt in de praktijk te beperkt. Straks krijgen naast de (voormalige) levensgezel van het overleden slachtoffer maximaal drie nabestaanden het recht om op zitting te spreken. Dat kunnen een kind, of ouder van het slachtoffer ook andere familieleden zijn zoals grootouders, kleinkinderen, nichten, neven, tantes  en ooms met wie het slachtoffer een hechte band had. Verder krijgen ouders of voogden spreekrecht bij minderjarige slachtoffers die vanwege hun jeugdige leeftijd niet in staat zijn op zitting te vertellen over de gevolgen van het misdrijf. Minderjarige slachtoffers die zelf op zitting kunnen spreken, mogen dat blijven doen. Daar komt geen verandering in.

Nieuw is ook dat het spreekrecht uitgeoefend kan worden namens slachtoffers, die als gevolg van het misdrijf fysiek of geestelijk niet in staat zijn het woord te voeren. De kring van sprekers is dezelfde als die van de nabestaanden. Slachtoffers of nabestaanden die zelf geen gebruik van  hun spreekrecht durven of willen maken, mogen dat straks ook hun raadsman of medewerkers van Slachtofferhulp Nederland laten doen. Het kabinet blijft bij het standpunt dat het slachtoffer zich  op de zitting niet mag uitlaten over de gewenste straf. Dat is aan de rechter die zijn beslissing  baseert op wat tijdens het onderzoek ter zitting naar aanleiding van de tenlastelegging naar voren is gebracht.