Beursplein netwerkdiner 2012

Toespraak van minister De Jager bij het Beursplein netwerkdiner 2012 van Euronext/SNS Reaal in Amsterdam.

Hier vlakbij, in het huis van koopman Dirck van Os aan de Nes, lag in augustus 1602 het inschrijvingsregister van de Amsterdamse vestiging van de VOC. Op 31 augustus om middernacht stonden er 1143 namen in het register, samen goed voor bijna 3,8 miljoen gulden. Het eerste aandelenkapitaal van de Verenigde Oostindische Compagnie was een feit. Aandelen waar later actief mee gehandeld zou worden. In zijn boek ‘De bakermat van de Beurs’ beschrijft econoom Lodewijk Petram hoe die handel ontstond en zich ontwikkelde. Van het Oost-Indisch Huis, via de Nieuwe Brug en de Beurs van Hendrick de Keyser naar Beursplein 5. Van het eerste aandeel en de eerste optie, de eerste hoekman en de eerste speculant, naar de eerste hausse en de eerste crisis. Het is een erg interessant historisch overzicht van de aandelenhandel in Amsterdam. Maar de interessantste vraag staat in de epiloog. Petram schrijft daar: “Amsterdam staat met recht te boek als de stad waar de eerste aandelenbeurs tot ontwikkeling kwam. De stad kan hier trots op zijn; maar heeft ze er ook enig economisch voordeel van gehad?’’ De schrijver geeft zelf zijn eigen antwoord: Nee. De aandelenhandel werkte niet waardevermeerderend, aldus Petram. Ook waren er in de zeventiende eeuw mensen die vonden dat de aandelenhandel slecht was voor de welvaart van de Republiek. Kooplieden zouden hun tijd beter kunnen besteden aan reële handel, handel met toegevoegde waarde voor de economie. Maar sinds de zeventiende eeuw hebben we geleerd dat het één niet zonder het ander kan: de aandelenhandel zorgt voor kapitaal; kapitaal zorgt voor handel en bedrijvigheid, handel en bedrijvigheid zorgt voor economische groei. Ik kan op het punt van de toegevoegde waarde het dus niet eens zijn met Petram.

Zo wordt het Nederlandse bedrijfsleven al honderden jaren door de financiële sector bediend en ondersteund. Door het verstrekken van leningen of eigen vermogen. Door een platform te bieden voor obligatie-uitgifte en beursnoteringen. Door internationale betalingen te faciliteren. Door schepen, panden en goederen te verzekeren, en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar de vraag is of bedrijven, of ondernemers niet nog beter gebruik kunnen maken van de financieringsmogelijkheden die de beurs biedt.

Als bedrijven kapitaal nodig hebben wenden ze zich nu meestal eerst tot de banken. Geen vreemde reflex: Nederlandse banken hebben samen bijna 350 miljard euro uitgeleend aan Nederlandse niet-financiële bedrijven. Inderdaad, een aanzienlijk bedrag. En dat bedrag is sinds de kredietcrisis ieder jaar gemiddeld 3 tot 4 procent gegroeid. Meer dan we vaak horen, maar minder dan in de hoogtijdagen van vlak voor de crisis. Toen groeide het leenbedrag met iets meer dan 16 procent per jaar. De bomen leken toen tot in de hemel te groeien. Dat is nu wel anders: banken hanteren – begrijpelijk - strengere criteria bij het verlenen van kredieten. Banken moeten daar aan wennen. Zeker omdat een goede ondernemer altijd vooruit wil, altijd wil uitbreiden, altijd wil groeien. Daarom hebben banken samen met het bedrijfsleven en de overheid, de handschoen opgepakt en op verschillende momenten afspraken te maken om de kredietverlening op peil te houden. Banken hebben beloofd hun maatschappelijke functie te blijven vervullen. Bedrijven worden beter voorgelicht, bijvoorbeeld over wat er bij een kredietaanvraag komt kijken om die zoveel mogelijk kans te geven bij een bank. De overheid stimuleert kredietverlening aan kwetsbare en innovatieve bedrijven via de BMKB en de groeifaciliteit. Maar het is zeker geen slecht idee om na te denken over andere manieren om aan de kapitaalbehoefte van ondernemers te voldoen. Ook van de ondernemers in het Midden- en Kleinbedrijf. De vraag van vanavond is welke rol Beursplein 5 kan spelen als financier van Nederlands ondernemerschap. Dat ondernemerschap is cruciaal om ons uit de crisis te werken. Ik ben er van overtuigd dat Euronext daarbij een hele goeie rol kan spelen. Euronext kan investeerder en ondernemer bij elkaar brengen en kan zelfs zorgen dat ook kleinere bedrijven toegang krijgen tot internationaal kapitaal. Want Euronext staat voor oer-Hollandse degelijkheid en betrouwbaarheid, ook ver buiten de Amsterdamse grachten!

Maar een sterke beurs staat of valt met een sterke kapitaalmarkt. Een kapitaalmarkt die betrouwbaar is. Een kapitaalmarkt die toegankelijk is voor investeerders. Om daar voor te zorgen, maakt dit kabinet zich sterk voor een stevige juridische infrastructuur voor de beurshandel. Nee, dat is geen lekker woord. Zoals Margareth Thatcher ooit zei: “U en ik komen ergens via de weg of het spoor, economen reizen via infrastructuur.”

Wat infrastructuur betreft hebben we de afgelopen tijd weer gezien: als één sneeuwbui het wil, staat gans het raderwerk stil. Een belangrijk middel om de juridische infrastructuur voor de beurshandel sneeuwvrij te houden is de richtlijn Markten in financiële instrumenten, kortweg MIFID. Deze richtlijn heeft sinds de invoering in 2007 al geleid tot grote veranderingen door de concurrentie tussen handelsplatformen te stimuleren. Dit heeft ook duidelijk een positief effect heeft gehad op de tarieven voor de beurshandel en op een betere dienstverlening door de beursexploitanten. Daardoor wordt de beurs aantrekkelijker voor beleggers. Maar het kan nog beter. Om de MIFID verder te optimaliseren onderhandelen we in Europa over een herziening. Het gaat daarbij onder andere om voorstellen om de prijstransparantie te bevorderen en grote systeemrisico’s te verkleinen. Bijvoorbeeld maatregelen om derivaten verplicht via de handelsplatformen te verhandelen en de introductie van de Organised Trading Facilities (OTF) zodat de handel in financiële instrumenten transparanter wordt.

Een mogelijk antwoord op de toenemende concurrentie tussen verschillende handelsplatformen is consolidatie: samenwerking tussen beurzen. Daarin bent u als Euronext al ver gekomen. Met de laatste slag, de samenwerking met de Duitse Beurs, waardoor het grootste beursbedrijf ter wereld zou zijn ontstaan, is door de Europese Commissie niet door gegaan. Het zij zo. Euronext heeft laten zien dat er ook in de huidige samenwerking veel winst te behalen is, letterlijk en figuurlijk. Ik ben blij met de inspanningen van Euronext om die winst ook beschikbaar te maken voor kleinere bedrijven. Want het MKB is de motor van de Nederlandse economie. Uw betrokkenheid bij deze groep ondernemers zal meer dan ooit laten zien dat de aandelenhandel wel degelijk waardevermeerderend kan zijn en heel erg goed is voor de reële economie!