Congres Brancheorganisatie Publieke Veiligheid

Toespraak van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie tijdens het congres Brancheorganisatie Publieke Veiligheid (BOPV) op 15 november in Doorn.

Dames en heren,

In juli dit jaar was ik op werkbezoek in het Brabantse Oss. U kent die stad misschien van de film “De Bende van Oss”, die speelt in de jaren dertig van de vorige eeuw. Dat is verleden tijd. Nu is Oss een gemeente die echt voorop loopt bij de kwaliteitsverbetering van toezicht en handhaving. Ik kreeg daar uitleg over wat de buitengewoon opsporingsambtenaren – de boa’s - betekenen voor de lokale veiligheidszorg. En dat is veel, kan ik u zeggen. Wat vooral indruk op me maakte was de toegenomen professionaliteit van de boa. Ik vind dat daar meer aandacht voor moet komen, die moet meer zichtbaar worden. Daarom hoefde ik niet lang na te denken toen ik werd uitgenodigd voor de opening van uw congres “Zichtbaar wanneer ’t erop aan komt”. {Een titel die overigens ook geldt voor een minister die staat voor zijn beleid.} Wat mij betreft komt er meer ordening in de opleiding, taken, bevoegdheden en herkenbaarheid van toezichthouders en handhavers in de openbare ruimte. In die opvatting word ik door alle partijen in de Tweede Kamer gesteund, zoals bleek tijdens een Algemeen Overleg op 8 september jl. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer eind dit jaar over mijn plannen op dit terrein zal informeren. Graag wil ik u vandaag vertellen wat ik van plan ben te doen om de kwaliteit van de handhaving door boa’s verder te borgen en te verbeteren.

Verantwoordelijkheid

Zoals u weet is veiligheidszorg voor het kabinet geen zaak die van bovenaf – vanuit Den Haag – wordt geregeld. Integendeel, veiligheid is iets van ons allen. Daaraan hoort iedereen, vanuit zijn eigen rol of taak, een bijdrage te leveren. Dat geldt ook voor het lokale bestuur. Een gemeente die boa’s inzet, doet dat niet als vervanging voor, of aanvulling op de politiemensen. Nee, ze treedt daarmee, vanuit eigen verantwoordelijkheid, zelfstandig op, omdat ze vindt dat boa’s het beste antwoord zijn op plaatselijke problematiek, bijvoorbeeld overlast en verloedering.

Wat dan wel belangrijk is, is een heldere rolverdeling, zowel strategisch als operationeel, tussen lokaal bestuur, politie en OM. De strategische regie behoort in handen te zijn van de burgemeester. Die bepaalt - op basis van een integraal veiligheidsplan en in samenspraak met politie en OM - de doelen en prioriteiten.

Daarnaast valt er “op de werkvloer” tussen handhavers en politie nog veel winst te behalen. Als zij meer samen optrekken – bijvoorbeeld door gezamenlijke briefings te houden en door elkaar over en weer te assisteren - kan de inzet van toezichthouders, handhavers en politie een stuk effectiever worden.

Informatie

Het zou al veel schelen als er heldere afspraken komen over uitwisseling van informatie tussen boa’s en politie, uiteraard met inachtneming van de Wet politiegegevens (Wpg) en de privacyregelgeving. Daar wil het kabinet ook naar toe. Naar mijn mening zouden politie en boa-werkgevers aan tafel moeten om te kijken waar hun gezamenlijke belangen liggen. Op basis daarvan zouden ze dan landelijke afspraken kunnen maken hoe informatie te delen. Dat zou ook goed passen in het nieuwe stelsel van de Nationale politie.

Overigens is die samenwerking her en der al geregeld. Zo hebben in de gemeente Oss de burgemeester en de districtchef een convenant getekend - volledig “Wpg-proof”. Dat convenant maakt het mogelijk om onderling gegevens uit te wisselen en dat is gunstig, zowel voor de gemeente als voor de politie. Beide kunnen gebruik maken van signalen die ze krijgen van de toezichthouders.

Bekwaamheid

Het is duidelijk dat er steeds meer boa’s opereren op het terrein van openbare orde en veiligheid en bij de handhaving van allerlei wet- en regelgeving. Maar die groei in kwantiteit moet wel gepaard gaan met kwaliteit. Sinds de komst van de domeinenlijst per 1 april 2010 – waarbij 115 verschillende boa-functies zijn ondergebracht in 6 domeinen – beschikt boa over heel wat opsporings- en politiebevoegdheden. Om die op de juiste manier toe te passen, moet hij de bijbehorende kennis en vaardigheden in huis hebben. Met name de kwaliteit van de processen-verbaal en de communicatie met burgers moet beter.

De uitval van pv’s op feitgecodeerde zaken is momenteel veel te hoog. Tegen de OM-afdoening en bestuurlijke boete blijken burgers zich vaak te verzetten, omdat ze zich onheus bejegend voelen. Sowieso hebben veel mensen er tegenwoordig moeite mee om het gezag van overheidsfunctionarissen te erkennen. Dat uit zich regelmatig in agressie en zelfs geweld, ook tegen boa’s.

Om dit soort ellende te voorkomen of te pareren, moet er in de opleiding aandacht komen voor sociale vaardigheden. Dat gebeurt inmiddels ook. Om de boa’s beter uit te rusten komen er volgend jaar extra eisen voor gesprekstechniek en het hanteren van conflicten. Die eisen gelden voor alle buitengewoon opsporingsambtenaren. Voor boa’s in de openbare ruimte (gemeentelijke handhavers) komt er permanente her- en bijscholing met aanvullende bekwaamheidseisen. Het initiatief voor en de inbreng bij dit traject komt van verschillende gemeenten. Ik ga er dan ook van uit dat deze werkgevers de nieuwe systematiek met aanvullende bekwaamheidseisen op waarde weten te schatten. Uiteraard wordt u hierover nog langs andere weg geïnformeerd.

Herkenbaarheid

Herkenbaarheid is een wezenlijk onderdeel van kwaliteit en professionaliteit van de boa. De burger moet kunnen zien welke functionaris hij voor zich heeft en met welke bevoegdheden? Voor boa’s komen er daarom volgend jaar kledingeisen. Hoe die er precies uitzien, weten we nog niet, maar het boa-uniform mag niet lijken op dat van de politie, de krijgsmacht en de brandweer. De boa heeft een eigen taak en dat moet aan de buitenkant zichtbaar zijn. Eén uniform voor gemeentelijke boa’s zou hun herkenbaarheid vergroten. Ik zou de gemeenten daarom willen vragen om gezamenlijk te onderzoeken of dit haalbaar is.

Tot slot nog dit.

De werkgevers van de boa’s zijn primair verantwoordelijk voor de inzet van hun handhavers. Ik zie dat veel werkgevers deze verantwoordelijkheid ook nemen. Zo bent u via uw brancheorganisatie – de BOPV – betrokken bij de ontwikkeling van het kwalificatiedossier HTV en de permanente her- en bijscholing. Die betrokkenheid stellen we zeer op prijs.

Datzelfde geldt voor de Stichting Exameninstelling Toezicht en Handhaving (Stichting Exth). Die gaat kijken of zij de regie kan voeren over de uitvoering van examens, onder meer voor boa’s in de openbare ruimte. Dit idee ga ik in de toekomende tijd samen met het bestuur van de Stichting verder uitwerken.

Die betrokkenheid en inzet sporen ook met de visie van het kabinet op de lokale veiligheidszorg in Nederland, die, zoals gezegd, een zaak is van ons allemaal. Niet alleen van de boa zelf, maar ook van de werkgever, de politie, het OM, scholen, hulpverleningsinstellingen enzovoort. Gezamenlijk streven naar een betere veiligheidszorg in Nederland, dat is het doel. En gelooft u me, dat Veiliger Nederland, dat komt er.