Toespraak Rutte bij zijn bezoek aan ROC Midden Nederland

Toespraak minister-president Rutte bij de opening van het schooljaar bij ROC Midden-Nederland.

Dames en heren,

Laat ik maar met de deur in huis vallen: zoals we hier in deze opleidingsgarage bij elkaar staan, zo mag het in het Middelbaar Beroepsonderwijs wat mij betreft veel vaker gaan. Want onderwijs en beroepspraktijk zo dicht mogelijk bij elkaar - dat is écht de beste manier om het MBO de plek te geven die het verdient.

En dat is een uitermate belangrijke plek in mijn ogen. Dat zeg ik om te beginnen als trotse bezitter van een mooie Saab op leeftijd, waar ik dankzij goed opgeleide monteurs nog een hele tijd in hoop te kunnen rijden. Ik zeg het ook omdat ik als oud-staatssecretaris van onderwijs een zwak heb voor vakmanschap binnen en buiten de klas. Maar ik zeg het vooral omdat ruim 60 procent van alle Nederlandse jongeren - ongeveer een half miljoen - een MBO-opleiding volgt. En al die vakmensen hebben we keihard nodig als we in Nederland ook over 10, 20, 30 jaar nog een goedbelegde boterham willen verdienen. Bedrijven staan nu én straks simpelweg te springen om goedopgeleide MBO'ers, vooral in de technische hoek.

Dus tegen alle jonge mensen in deze hal zeg ik maar meteen: jullie hebben een uitstekende keuze gemaakt. Een écht vak leren, zoals jullie hier doen, is iets om trots op te zijn. En het is ook een goede investering voor de toekomst.

Kijk bijvoorbeeld naar de regio Eindhoven-Helmond, waar de automotive industrie misschien wel sterker is dan ooit. Dat heeft alles te maken met de aanwezigheid van de TU en de High Tech Automotive Campus, waar wetenschappers ongelooflijk knap werk verrichten in de ontwikkeling van nieuwe technologie. Maar zonder ondernemers die daarmee aan de slag gaan, zonder regionale MBO-opleidingen die daarop inspelen, en vooral: zonder gemotiveerde vakmensen om het werk te doen, is al die kennis veel minder waard. Dus als we in Nederland sterk willen zijn in 'kennis, kunde, kassa' - en dat willen we -  dan moeten we vooral die tweede K niet vergeten.

Daarom is er mij en Marja van Bijsterveldt ook zo veel aan gelegen om de kwaliteit en het imago van het MBO op te schroeven. We moeten zien weg te komen uit die wat mopperige en klagerige sfeer die nu nog te vaak rond het MBO hangt. Daar is ten eerste geen reden voor, want zoals ik al zei, jongeren die bewust kiezen voor het MBO en er vol voor gaan, hebben echt een prima toekomstperspectief. En de docenten in het MBO - dat heb ik ook vandaag weer gemerkt - zijn tot in hun haarvaten gemotiveerd om hun vakmanschap over te dragen aan jonge mensen. Aan u zal het dus niet liggen. Bovendien los je met klagen en negativiteit helemaal niks op. Wat niet goed gaat, moet je aanpakken. Ik zou bijna zeggen: op de MBO-manier - dus heel praktisch en doelgericht.

U kent de discussies net zo goed of beter dan ik. Over de uitwassen van het competentiegerichte leren. Over de mismatch tussen theorie en beroepspraktijk. Over schooluitval. En over jongeren die door de bomen het bos niet meer zien en daardoor de verkeerde studiekeuze maken. Het zijn, denk ik, herkenbare onderwerpen voor iedereen die bij het MBO is betrokken.

Enkele maanden geleden stuurden we daarom als kabinet een 'actieplan voor het MBO' naar de Kamer. Daarin staan heel veel kleine en grotere aandachtspunten die inderdaad om actie vragen. Maar als je er door je oogharen naar kijkt, draait het eigenlijk maar om één woord. Ik noemde het al een paar keer: vakmanschap. Of in de woorden van Marja van Bijsterveldt: 'Terug naar de basis'.

Voor mij ligt de kern van het probleem in de enorme hoeveelheid MBO-opleidingen waaruit leerlingen kunnen kiezen, en dan ook nog op verschillende niveaus. Het MBO kent inmiddels meer dan 600 verschillende diploma's. Een onvoorstelbaar aantal. Je moet bijna doorgestudeerd hebben om daaruit de juiste keuze te kunnen maken. En dat lukt dus ook niet iedereen.

En laten we eerlijk zijn, met zoveel verschillende opleidingen is het voor ondernemers en leerbedrijven ook moeilijk op om nauw samen te werken met de opleidingen. Want in welke opleiding stop je als ondernemer precies je energie? En welke leerlingen wil je dan eigenlijk in je bedrijf hebben? Geen wonder dat sommige ondernemers hun betrokkenheid bij de opleidingen even in de pauzestand zetten. Maar jammer is het wel. Heel jammer. Want hoe je het ook wendt of keert, het MBO leidt op voor de regionale arbeidsmarkt en dan is samenwerking tussen bedrijven en opleidingen echt heel belangrijk om te kunnen zorgen voor een goede aansluiting school en beroepspraktijk.

Dat grote aantal opleidingen heeft alles te maken met onze neiging in Nederland om voortdurend nieuwe onderwijsmethodieken en organisatiemodellen te verzinnen. En ja, de overheid moet op dat punt zeker ook de hand in eigen boezem steken. Het idee achter competentiegericht leren is natuurlijk prachtig, maar als dat ertoe leidt dat gediplomeerde MBO'ers heel veel vaardigheden hebben waar werkgevers niet op zitten te wachten, dan schieten we ons doel voorbij. En dat geluid horen we jammer genoeg net iets te vaak te vaak om het te kunnen negeren.

Kortom, van mijn kant, net als van de kant van de minister van Onderwijs, een kort maar krachtig pleidooi voor vereenvoudiging. Voor minder bomen in het bos. Voor een nauwere aansluiting tussen opleidingen en de regionale arbeidsmarkt. En vooral: voor méér focus op vakmanschap. Laten we daarin de komende jaren samen optrekken. Ten dienste van al die jongeren die in het MBO aan hun toekomst bouwen. En ten dienste van de Nederlandse economie, die niet zonder het MBO kan.

Ik wens u allemaal een fantastisch en succesvol schooljaar toe!