Speciale opsporingseenheid Defensie terug uit Bosnië

11 Nederlandse marechaussees die het laatste Special Element Team (SET) in Bosnië vormden, zijn vandaag teruggekeerd. Het team maakte jacht op verdachten die door het Joegoslavië-Tribunaal werden gezocht voor oorlogsmisdaden. Met de arrestatie op 20 juli van Goran Hadzic, de laatste gezochte verdachte, kwam een einde aan de inzet van dit internationale opsporingsteam van de EU Force (EUFOR). 

De Koninklijke Marechaussee leverde van februari 2005 tot vorig jaar voortdurend 14 personen aan het team dat op de Balkan de vermoedelijke oorlogsmisdadigers opspoorde. Ze droegen bij aan diverse arrestaties en tot een jaar geleden onderzocht het SET ook situaties waarbij de Bosnische staatsveiligheid in het geding was.

De eenheid was toen samengesteld uit 37 personen van multinationale politie-eenheden met een militaire status. Het laatste jaar vormden 11 Nederlanders het totale team en werden de activiteiten teruggebracht tot met name inlichtingen- en onderzoekswerk voor het tribunaal.

Geheim

Het SET werkte vanaf kamp Butmir van de vredesmacht EUFOR in Sarajevo. Acties vonden altijd in het geheim plaats. De eenheid was onder meer bevoegd om materiaal als mobiele telefoons, computers en laptops te onderzoeken en desnoods in beslag te nemen. Was een verdachte eenmaal gelokaliseerd dan werd een arrestatieteam van de Bosnische politie of special forces ingeschakeld. Zij voerden in het bijzijn van een jurist van het Joegoslavië-Tribunaal de arrestatie uit. SET-militairen brachten de verdachte vervolgens over naar Den Haag.

Recherchewerk

De Nederlandse leden namen algemene recherchewerkzaamheden en eventueel technisch recherchewerk voor hun rekening. Ze werkten aan de verwerking en analyse van de vele informatie die via verschillende kanalen binnenkwam. Ook stemden zij de informatie rond een uiteindelijke arrestatie af met partners zoals andere EUFOR-eenheden, lokale politie en de Bosnische grenspolitie.