Persconferentie Rutte na ministerraad 8 juli 2011

RUTTE

Dit was inderdaad de laatste ministerraad voor de zomervakantie en dat brengt onvermijdelijk ook met je mee dat je eens even over je schouder kijkt. Waar sta je, wat hebben we bereikt en hoe gaan we verder. We zijn vorig jaar oktober begonnen met een ingewikkelde klus, want anders dan in de recente geschiedenis kan dit kabinet niet automatisch rekenen op een meerderheid in het parlement. We moeten als minderheidskabinet mensen echt van punt tot punt overtuigen. Dat moeten we natuurlijk doen met zo goed mogelijke argumenten. Tegelijkertijd - moet ik zeggen - weerhoudt deze constructie het kabinet er niet van om te doen wat in onze ogen nodig is en ook voor een minderheidskabinet geldt afspraak is afspraak. Dus tot op zekere hoogte is het ook weer een heel gewoon kabinet. We zijn druk bezig met de uitvoering van het regeerakkoord. We zijn ermee vanaf de eerste dag ook echt aan de slag gegaan. Sommige besluiten konden we direct nemen, zoals minder bewindspersonen en minder ministeries. Die besluiten hebben we zelfs genomen voordat we begonnen, al in het eindstuk van de formatie. Maar we hebben inmiddels ook een aantal grote, complexe wetgevingstrajecten op gang gebracht. Kijk naar de nationale politie, de hervormingen in de gezondheidszorg, maar ook alle wijzigingen in het onderwijs en innovatiebeleid die inmiddels aan de gang zijn. U heeft al die besluiten het afgelopen jaar voorbij zien komen. Vandaag zijn ook weer besluiten genomen die voortvloeien uit de afspraken in het regeerakkoord, bijvoorbeeld het wetsvoorstel om het aantal Tweede Kamerleden, ook het aantal senatoren met een derde te verminderen. Het wetsvoorstel om scheef wonen te bestrijden. De voorstellen om de veiligheid te vergroten, zoals het uitbreiden van de fouilleerbevoegdheid en van de wet Bibob. Wat wij ook hebben vastgesteld is dat als je een minderheidskabinet hebt, dat er veel meer ruimte is om ook samenwerking te zoeken met de Tweede Kamer en natuurlijk ook met de Eerste Kamer. En dat is wellicht wat onwennig zeker als we gewend waren om van die dichtgetimmerde regeerakkoorden te hebben. We zeggen wel eens op vrijdag: leuk dat we het eens zijn, dat zijn dan 52 zetels, althans dat mag je hopen. In ieder geval nog geen 76. Tegelijkertijd zie je dat de Kamers kritisch zijn, maar ook constructief. Zo hoort dat ook. Meerderheden moet je creëren op basis van argumenten en niet dat je nu eenmaal voor of tegen een bepaald kabinet bent. Je beoordeelt elkaars standpunten zoveel mogelijk op de inhoud van die standpunten. Ik denk dat we erin geslaagd zijn op veel terreinen goed te luisteren naar de oppositie. Het meest bekende voorbeeld is natuurlijk de besluitvorming over Afghanistan, de missie in Kunduz. Ik denk dat de missie ook is verbeterd door het feit dat er zo’n intensief gesprek is geweest tussen kabinet en Kamer. Maar ook bij andere onderwerpen is dat aan de orde geweest, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer. Kijk naar de maatregelen voor de langstudeerders, de maatregelen voor het passend onderwijs, uitstel van de btw-verhoging op podiumkunsten, de aanpassing en het uitstel van de AOW-partnertoeslag. Recentelijk nog de kabinetstoezeggingen, vorige week in het debat over de GGZ en dan gaat het over de eigen bijdrage. Maar zeker ook het debat over het pensioenakkoord. Daar gaat het om de laagste schalen, de overbruggingsuitkering, de verschillende moties bijvoorbeeld van de PvdA, die ook steun hebben gehad van de coalitiefracties.

We gaan nu met de zomer. De ambitie is zoals u weet het sterker maken van Nederland, het huishoudboekje op orde brengen, Nederland van het slot halen, weg met de overbodige regeltjes. De administratieve rompslomp. Terug naar een kleine, krachtige overheid. We willen kortom- en daar gaan we na de zomer volop mee verder - vooruit met dit land en dan tref je elkaar, natuurlijk na de zomer als de ministerraden weer beginnen, op een belangrijk moment voor Prinsjesdag. Nu is er al jaren discussie over de manier waarop die stukken voor Prinsjesdag openbaar worden gemaakt en wij dachten voor een kabinet dat zich ook probeert te baseren op de opvattingen die leven in de Kamer, laten we nu eens kijken wat de Kamer daarvan vindt. Nu is er een motie van Ineke van Gent, die is een tijdje geleden aangenomen, en die motie zegt: maak die stukken nu gewoon op vrijdag openbaar. Dus wat we zullen gaan doen, is op de vrijdag voor Prinsjesdag alle stukken openbaar maken. Dan komen er geen persconferenties van het kabinet. Dus de stukken worden u gewoon toegezonden zonder verdere toelichting. Dat vereist overigens wel dat de stukken heel goed zijn, want als je geen persconferenties kunt geven, moet ik alle eventuele vragen die jullie hebben in de stukken beantwoord hebben. Dus dat is nog wel even een opgaaf, maar wij oefenen daarop. Dus die stukken worden openbaar gemaakt. Daarna is er afgesproken maximale terughoudendheid. Zowel de leden van het kabinet zullen proberen uit beeld te blijven over die stukken, als ook - hebben de Kamervoorzitters gezegd - is er terughoudendheid vanuit het parlement. Het doel daarvan is dat iedereen zich goed kan voorbereiden, dat de stukken er gewoon zijn, dat u daar allemaal over kunt schrijven en dat - en dat vind ik erg interessant - ook maatschappelijke organisaties kunnen vertellen wat zij van die stukken vinden. Vroeger had je het debat over de algemene beschouwingen twee weken na Prinsjesdag en dan hadden in die twee weken al die maatschappelijke organisaties, maar ook iedereen verder die er iets van vindt, de kans om te reageren. Dat is nu eigenlijk lastig, omdat pas op dinsdag het grote publiek de stukken krijgt en dan zijn woensdag de algemene beschouwingen. Door het zo te doen geef je maatschappelijke organisaties en verder een ieder die er iets van vinden kan de kans om al direct op die vrijdag te reageren. Dan kan die hele inbreng ook worden betrokken bij de debatten bij de algemene politieke beschouwingen. Dat betekent inderdaad dat het van belang is dat het kabinet en de Kamer natuurlijk terughoudend in de media zijn om ook zelf weer in de weg te lopen bij die discussie. Laat dat dan zoveel mogelijk - is het idee - aan die maatschappelijke krachten. Dus dat gaan we zo doen en daarmee geven we uitvoering aan de motie van Ineke van Gent. Tot zover van mijn kant.