Wob voldoet over het algemeen goed

De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) voldoet over het algemeen goed. Internationaal scoort Nederland hoog wat openbaarheid betreft. Wel zijn er knelpunten die moeten worden opgelost. Daarom zal de Wob op onderdelen worden aangepast. Zo moet het mogelijk worden oneigenlijke Wob-verzoeken af te wijzen en omvangrijke Wob-verzoeken in te perken. Verder mogen bestuursorganen voortaan alleen nog kopieer- en andere kleine kosten in rekening brengen.

Deze voorstellen staan in een brief die minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vandaag namens het kabinet aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. In de brief stelt de minister dat toegang tot overheidsinformatie nodig is voor een controleerbaar en behoorlijk overheidsbestuur. De Wob vormt, ook internationaal vergeleken, een goede basis voor de openbaarheid van bestuur.

Er wordt echter ook oneigenlijk gebruik gemaakt van de Wob. Zo worden er verzoeken ingediend die vooral gericht zijn op het innen van een dwangsom. Ook komen er verzoeken binnen waarbij het er op lijkt dat de aanvrager vooral het bestuursorgaan wil frustreren. Zo ontving één gemeente vorig jaar meer dan 70 Wob-verzoeken (tegen acht in 2009), waarvan 40 van dezelfde persoon. Verder komen verzoeken soms voort uit een obsessief streven naar openbaarmaking, bijvoorbeeld als iemand al jaren stukken opvraagt rond hetzelfde thema.

Ook al komt dergelijk oneigenlijk gebruik niet vaak voor, het legt toch een zware last op bestuursorganen omdat behandeling veel tijd kost. Daarom wil het kabinet een bepaling in de Wob opnemen om oneigenlijke verzoeken af te kunnen wijzen. Overigens mag dat alleen als daarvoor meerdere aanwijzingen zijn.

Ook komt het voor dat bestuursorganen zeer omvangrijke Wob-verzoeken binnenkrijgen. Bijvoorbeeld de vraag om gegevens over de externe inhuur sinds 2000 of alle declaraties van de laatste 20 jaar. Het kabinet wil daarom dat zo’n omvangrijk verzoek, in overleg met de indiener, kan worden ingeperkt tot redelijke proporties. Ook zou het mogelijk moeten zijn in dergelijke gevallen de beslistermijn op te schorten.

Verder moet er één uniforme kostenregeling komen. De rijksoverheid mag alleen kosten in rekening brengen voor het verstrekken van kopieën, uittreksels en samenvattingen. Voor lagere overheden ontbreekt zo’n bepaling in de wet. Sommige gemeenten vragen daarom ook geld voor het opzoeken en verzamelen van informatie. Het kabinet vindt dit laatste in strijd met het principe van openbaarheid van bestuur en stelt dat alle bestuursorganen de aanvrager hooguit kopieer- en andere kleine kosten mogen berekenen.

Hergebruik

Verder streeft het kabinet naar meer en beter hergebruik van overheidsinformatie. Personen en bedrijven willen graag beschikken over feiten- en cijfermateriaal van de overheid, omdat ze daarmee nieuwe producten en diensten kunnen ontwikkelen. Een voorbeeld is de Buienradar. De gegevens daarvoor zijn afkomstig van het KNMI.

Nu wordt dit hergebruik belemmerd, onder meer omdat bestuursorganen daar allerlei voorwaarden aan stellen of het niet eens toestaan. Verder vragen zij daar vaak geld voor en ook nog eens verschillende tarieven. Bovendien is het aanbod van overheidsinformatie nog vrij beperkt en soms moeilijk te vinden.

Het kabinet wil deze belemmeringen zo veel mogelijk wegnemen. Enerzijds door daarover de desbetreffende bepaling in de Wob te wijzigen en anderzijds door overheidsinformatie eerder en beter beschikbaar te stellen. Dat gebeurt deels al via het in ontwikkeling zijnde open dataportaal www.data.overheid.nl.